20. Het aardse en het hemelse Kanaän

In de vijandige Kanaänieten zagen we het beeld van hen die een vijand zijn en blijven van de Heere. Daarmee zien we in het aardse Israël of Kanaän een schaduwbeeld (afbeelding, type) van Gods kinderen: de Kerk van de Heere. Dat zijn zij die door genade de Heere leren vrezen en op weg zijn naar het hemelse Kanaän. Gods Kerk op aarde behoort tot de strijdende Kerk (de Benedenkerk) en Gods kinderen in de hemel tot de triomferende Kerk (de Bovenkerk).

Dat Gods Benedenkerk wordt vergeleken met het volk van Israël is niet vreemd. Ds. G. van Reenen heeft een heel bekend boek geschreven: ‘De woestijnreis van de kinderen Israëls.’ In 42 samenspraken vertelt hij over hun woestijnreis vanuit Egypte naar het beloofde land Kanaän. In hun wederwaardigheden gedurende die reis beschrijft hij in de samenspraken de ondervinding van Gods strijdende Kerk in de woestijn van dit leven op hun weg naar het hemelse Kanaän.

Zoals we al noemden is dat aardse Kanaän een schaduwbeeld of een type van het hemelse Kanaän. Genoemde predikant schrijft: ‘Het is de oude, welbeproefde en altijd verse weg, welke van het diensthuis der zonden (afgebeeld door de harde slavendienst in Egypte) naar het Kanaän der rust (afgebeeld door het aardse Kanaän of Israël) leidt.’ In het volk van Israël ziet de predikant dus een beeld van Gods strijdende Kerk op weg naar de hemel.

Ds. E. Fransen heeft ons een prekenbundel nagelaten onder de naam: ‘De geestelijke wandelaar.’ De vierde preek gaat over ‘De hemelse vuur- en wolkkolom’ en daarin schrijft hij o.a.: ‘De Heere Jezus is de Leidsman naar het hemelse Kanaän en in de vuur- en wolkkolom werd Hij als de Leidsman van het geestelijke Israël door deze wereldwoestijn naar het hemelse Kanaän afgebeeld’. Het is dus duidelijk dat in enige opzichten Israël of het aardse Kanaän een schaduwbeeld van en een verwijzing naar Gods strijdende en triomferende Kerk was.

Ook in Jozua’s strijd en overwinning op de Kanaänieten mogen we het beeld van Gods strijdende Kerk (de ware gelovigen) tegen de geestelijke Kanaänieten (hun geestelijke vijanden) zien. De bekende predikant Ralph Erskine, een predikant uit Schotland, heeft daarop gewezen in een preek over Deuteronomium 7:22 (te vinden in deel 5 van ‘Al de werken van R. en E. Erskine’, Veenendaal 1978). Het tweede hoofdstuk van het boek handelt over het hemelse Kanaän en dan haalt hij heel veel overeenkomsten met het aardse Kanaän aan. Hij wijst op Jozua, de leidsman van de Israëlieten, die een voorbeeld was van de hemelse Leidsman Jezus, Die Zijn kinderen sterkt in hun strijd tegen hun vijanden. Jozua streed tegen de zeven Kanaänitische volkeren en ds. Erskine noemt heel wat vijanden van Gods kinderen, die hij onderbrengt in zeven hoofdgroepen.

Waarom spreekt hij van zeven groepen? Om daarmee duidelijk de overeenkomst te laten zien tussen de leidsman Jozua in zijn strijd tegen de zeven volkeren van de Kanaänieten en tussen de Leidsman Jezus, Die Zijn kinderen helpt in hun strijd tegen een menigte van geestelijke vijanden. Ik noem slechts enige vijanden van Gods volk die ds. Erskine opsomt. Weet je wie de voornaamste vijanden, ja grote reuzen, voor Gods kinderen zijn? Dat zijn: 1) De zonde: kijk eens naar de zonden van Gods kinderen in de Bijbel: het liegen van Abraham, het bedriegen van Jakob, de verloochening van Petrus, enz.; 2) De duivel: hij wordt in Johannes 12:31 de overste dezer wereld genoemd en zie eens hoe hij Job aanviel. Wat kan hij Gods kinderen benauwen met boze gedachten dat zij geen kind van God zijn, enz.; 3) Het eigen ik of het boze, verdorven hart: het beter weten dan de Heere, het afkeuren van en oneens zijn met Zijn handelingen, zoals Asaf in Psalm 73, enz. En om nog één machtige koning te noemen: 4) De dood, die de koning der verschrikkingen wordt genoemd (Job 18:14) en de laatste vijand die tenietgedaan wordt (1 Kor. 15:26).

Talloze machtige vijanden heeft het volk van God tegen wie zij echt niet bestand zijn. ‘Maar‘ (schrijft ds. Erskine): ‘Christus is van deze en alle andere vijanden de heerlijke Overwinnaar, Die zonde, satan, eigen ik en alle vijanden van Gods kinderen verslaat’.

Zoals Jozua de Kanaänieten versloeg, zo zal Leidsman Jezus al de vijanden van Gods kinderen ten onderbrengen. Daarom kunnen zij met Paulus zeggen: Maar in dit alles (in alles wat ons in dit leven overkomt) zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem (de Heere Jezus) Die ons liefgehad heeft (Rom. 8:37).

Zoals reeds werd aangehaald, heeft Jozua niet alle Kanaänieten kunnen verdrijven. Pas in de tijd van David werden de Jebusieten uit Jeruzalem verdreven, terwijl de reuzen in een paar plaatsen zich blijvend nestelden. In dat verband wijst ds. Erskine op de tekst uit Deuteronomium 23:30, waar de Heere zegt: Ik zal hen (de Kanaänieten) allengskens (langzamerhand, trapsgewijze) van uw aangezicht verstoten. Zo zullen Gods kinderen (het geestelijke Israël) hun hele leven te strijden hebben tegen de geestelijke Kanaänieten.

Op aarde blijft het een strijdende Kerk, die aanhoudend bidt: Verlos ons van den boze. “Dat is: Dewijl wij van onszelven zo zwak zijn, dat wij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan, en daartoe onze doodsvijanden, de duivel, de wereld en ons eigen vlees, niet ophouden ons aan te vechten; zo wil ons toch behouden en sterken door de kracht Uws Heiligen Geestes, (..) totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden” (Zondag 52).

Na het sterven gaan zij in de Rust, die er overblijft voor het volk van God (Hebr. 4:9). Dan zijn ze voor eeuwig in het hemelse Kanaän de strijd te boven.

Gij, HEER’, alleen, Gij zijt

Verwinnaar in de strijd,

En geeft Uw volk de zegen (Ps. 3:4).

(Volgende keer D.V. 21: De verdeling van het land-1)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen