Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (158)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (158)

Terugblik: ‘Houd moed, Mensziel!’

7 minuten leestijd

Reus Diábolus is al twee keer uit Mensziel verjaagd. Weer probeert hij samen met de Twijfelaars en de Bloedwrekers Prins Immanuël uit Mensziel te verjagen en de stad te verwoesten. De reus wordt nogmaals verslagen, zoals Bunyan heeft beschreven in hoofdstuk 17. In dit artikel volgt een samenvatting van hoofdstuk 18, waarvan de titel is: ‘Houd moed, Mensziel!’

Satans werk in stilte

Het lukt enkele vijandige Twijfelaars uit het leger van Diábolus in Mensziel te komen. Het zijn de Twijfelaars aan de verkiezing, aan de roeping en aan de genade. Ze komen in contact met Kwaadaardige-Ondervrager. Die neemt hen in huis en zegt hen te willen helpen. Hij zou het fijn vinden als er tienduizend twijfelaars in de stad zouden zijn. Hij waarschuwt de mannen op hun hoede te zijn, omdat hun leven in gevaar is als ze lawaai maken.

Het is een van satans listen om zijn werk in stilte te doen. De zondaar moet niet in de gaten hebben dat hij diens ondergang op het oog heeft. Daarom kan hij zich ook heel vriendelijk gedragen, maar hij is een wolf in een schaapskleed – zoals Absalom toen hij in het geheim en op vriendelijke wijze het hart van het volk wilde winnen in zijn honger naar de macht. Die wolven in schaapsklederen kunnen ook ‘profeten’ zijn, die zich liefdevol voordoen, maar een valse leer verkondigen (Matth. 7:15). Daarom is het gebed van hen die deze list van de duivel leren kennen: Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners (Ps. 64:3a).

IJverig onderzoek

De plannen van Kwaadaardige-Ondervrager worden ontdekt door IJver, die alles vertelt aan Vastewil. Ze gaan samen op stap en nemen de vijanden gevangen. De burgemeester wordt op de hoogte gesteld, die heel blij is omdat er al lange tijd vruchteloos naar Kwaadaardige-Ondervrager was gezocht. IJver is een onmisbare deugd in de strijd tegen de zonde. Als Gods kind de eer van God op het oog krijgt, gaat hij leren dat de zonde een teken van ontrouw is. De Heere is een ijverig God: Hij is jaloers op Zijn eer, zoals een man jaloers is als zijn vrouw hem verlaat voor een ander. Het meest aangrijpend is als de Heere Zijn liefderijk aangezicht verbergt. Als de Heere daar de ogen voor opent en Zijn Geest in het hart verwekt, dan kan het niet anders of er komt een ijveren tegen de zonde en voor het goede. Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken (Titus 2:14).

De waarheid verdraaid

De rechtbank wordt bijeengeroepen voor een openbare veroordeling van de vijanden. Kwaadaardige-Ondervrager wordt aangeklaagd voor het ter discussie stellen van de waarheid, voor zijn wens dat er tienduizend Twijfelaars in Mensziel zouden zijn en voor het ontvangen en aanmoedigen van de vijanden. Hij ontkent echter alles en zegt dat zijn naam Oprechte-Onderzoeker is, ondanks het feit dat hij een tijdje bij Vastewil in huis is geweest en die hem dus goed kent. Ook verdedigt hij zich door te zeggen dat gastvrijheid een goede zaak is en dat hij met zijn uitspraak over de aanwezigheid van zoveel Twijfelaars bedoeld kan hebben dat hij wenste dat ze gevangen genomen werden. Hij noemt alles ‘een spel’ om hem te laten sterven vanwege zijn liefdadigheid.

In de strijd die satan in de ziel voert, draait het altijd maar weer om de waarheid. De Goddelijke waarheid maakt hij tot leugen en zijn eigen leugens verheft hij tot waarheid. Hoe kon hij ervoor zorgen dat zoveel profeten van de Heere, vrienden van David, omgebracht werden? Door de waarheid te verbergen. Doëg de Edomiet deed alsof de priester Achimélech een vijand van Saul was, die David had geholpen, onder andere door de Heere voor hem te vragen. Dat was een leugen. De priester was juist heel bang en heeft alleen toonbroden en het zwaard van Goliath gegeven. Maar de leugen deed zijn werk: vijfentachtig priesters werden omgebracht (zie 1 Sam. 22:6-18). Dat brengt David later tot het schrijven van Psalm 52. Van Doëg zegt hij: Gij hebt het kwade liever dan het goede; de leugen, dan gerechtigheid te spreken (vs. 5). Gelukkig breekt het geloof door, en David roept in verwondering uit: Maar ik zal zijn als een groene olijfboom in Gods huis; ik vertrouw op Gods goedertierenheid, eeuwiglijk en altoos. Ik zal U loven in eeuwigheid, omdat Gij het gedaan hebt; en ik zal Uw Naam verwachten, want hij is goed voor Uw gunstgenoten (vs. 10 en 11).

De waarheid bevestigd

De gevangengenomen Twijfelaars worden ook aangeklaagd. Ze worden ervan beschuldigd belangrijke leerstukken van het Evangelie te verwerpen: de uitverkiezing, de roeping en de zaligheid uit genade.

Door de uitverkiezing te verwerpen wordt de alwetendheid, de macht, de wil en de vrijheid van God om te doen met de mens wat Hij wil, verworpen. Gods Woord spreekt echter onomwonden over de uitverkiezing: Welgelukzalig is het volk welks God de HEERE is; het volk dat Hij Zich ten erve verkoren heeft (Ps. 33:12).

Door alleen maar een algemene roeping voor te staan en het geloof in een krachtige roeping Gods te verwerpen, wordt een van de meest bewezen waarheden in Gods Woord ontkend. Maar de zondaar wordt alleen door een inwendige roeping door Gods Geest wakker geschud en levend gemaakt. De kanttekenaren spreken dat duidelijk uit bij de woorden van 1 Kor. 1:24a (kanttek. 55): ‘Namelijk niet alleen uitwendiglijk door het Woord, want alzo zijn ook de voorgaanden, die verloren gaan, geroepen; maar ook inwendiglijk en krachtiglijk door den Geest Gods en naar Zijn voornemen’. Door te leren dat de ziel niet alleen door genade gered wordt, maar dat daarvoor ook goede werken nodig zijn, wordt God van Zijn eer beroofd, het werk van de Heilige Geest veracht en de vleselijke wil verheerlijkt. Paulus drukt het Timótheüs op het hart: Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen (2 Tim. 1:9).

De zonde doden en in goede werken leven

Niet alleen de bovengenoemde vijanden worden terechtgesteld. Vastewil en IJver zoeken en vinden nog vele volgelingen van Diábolus. Een groot deel van hen heeft prinses Hopeloos als moeder. Zij is opgevoed door Ongeloof. Misleiding wordt opgepakt en opgehangen en Laat-hetgoede-los wordt op de markt gegrepen en terechtgesteld. Ook degene die er alles aan doet om Gods beloften onbruikbaar te maken, wordt zwaar gestraft. Daartegen over krijgt Meditatie, en later zijn zoon Weldenkend, een voorname positie.

Toch zijn er vijanden die het lukt om in leven te blijven. Het lukt niet om Ongeloof te grijpen. Die ontspringt elke keer behendig de dans. Hij zal met nog enkele andere vijanden tot het einde van Mensziel in de stad wonen, hoewel ze meestal in schuilplaatsen verblijven omdat groot en klein hen achterna zit.

Een belangrijke Diábolonist is Eigenliefde. Die heeft veel familie in Mensziel wonen, en lijkt daarom op vrije voeten te kunnen blijven. Daar is Zelfverloochening het echter niet mee eens en die pakt hem op. Dat betekent het einde van Eigenliefde. Prins Immanuël geeft Zelfverloochening uit dankbaarheid een belangrijke positie. Die pakt daarna nog enkele vijanden op. Bunyan laat zien wat de waarachtige bekering inhoudt. Er komt enerzijds een hartelijk leedwezen dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en daaraan verbonden een hoe langer hoe meer haten van de zonden. Anderzijds kent de wedergeboren zondaar een hartelijke vreugde in God door Christus, en een ernstige lust en liefde om naar de wil van God in alle goede werken te leven (HC zondag 33). Tot dat laatste behoort ook het dagelijks mediteren: het overdenken van Gods Woord, van zonde en van genade. Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht (Ps. 1:2).

Rust en vrede

Na een lange tijd van veel strijd dalen rust en vrede neer in de straten van Mensziel. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat Prins Immanuël de stad niet meer verlaat. Het economische leven keert ook weer terug, handel en bedrijvigheid leven op.

Eindelijk mag er iets gesmaakt worden van wat staat in psalm 122:3:

Dat vreed’, en aangename rust,

En milde zegen u verblij’;

Dat welvaart in uw vesting zij,

In uw paleizen vreugd’ en lust.

Met dit hoofdstuk van ‘De heilige oorlog’ laat Bunyan zien dat de strijd niet altoos zal duren en dat Gods zwakke volk in Zijn kracht de overwinning zál behalen.

Wacht op den HEER’, godvruchte schaar, houd moed:

Hij is getrouw, de bron van alle goed;

Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;

Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER’. (Ps. 27:7)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (158)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's