… van tegenwoordig
Jachtiger
Er worden nogal eens uitdrukkingen gedaan die laten zien dat iemand niet zo positief is over de tegenwoordige tijd. Vroeger was het allemaal toch wel beter dan nu. ‘Toen ik jong was, hadden we geen mobieltjes. Wat een rust gaf dat.’ ‘Vroeger werd er nog gewerkt uit liefde voor het vak. Tegenwoordig werken ze alleen maar voor het geld’. ‘In mijn jeugd was er nog auto matisch gezag. Nu moet je eerst het gezag verdienen.’ Enzovoort.
Niemand zal ontkennen dat er ten opzichte van ‘vroeger’ veel is veranderd. En veel van die veranderingen zijn helaas geen verbeteringen. Toch hebben we veel van die veranderingen als verbeteringen omarmd. Toen er auto’s en vliegtuigen kwamen, zagen we daar toch veel voordelen in. Toen er mogelijkheden kwamen om berichten digitaal te versturen, grepen we die kansen met beide handen aan. Nu komen we erachter dat de tijdwinst daarvan niet voor meer rust heeft gezorgd. Het leven is alleen maar jachtiger geworden. In plaats van meer rust in onze hoofden, lijken veel hoofden te gaan lijken op kruispunten waar aan alle zijden de lichten op groen staan. Geen rust en orde, maar chaos heerst.
Maar betekent dit allemaal dat het daarom vroeger allemaal beter was? Dat de jeugd van tegenwoordig slechter is?
De ouders van tegenwoordig
Als we naar de jeugd van tegenwoordig kijken, kunnen we niet om de ouders heen. De ouders zijn immers de opvoeders, de identificatiefiguren. Dat geldt zeker voor de eerste levensjaren van onze kinderen, maar ook bij het ouder worden vallen onze jongeren (bewust of onbewust) nog vaak terug op het (opvoedings)gedrag en uitspraken van hun ouders. Daarom is het goed dat we als ouders en ouderen onszelf de spiegel voorhouden wie wij zijn (geweest) als opvoeders en voorbeelden.
Een paar vragen die we onszelf kunnen stellen: Hoe vaak zitten we rustig een boek te lezen? Hoe vaak nemen we de tijd voor een gesprek? Hoe vaak grijpen we even naar onze smartphone om het nieuws of het weer te checken? Hoe vaak mopperen we over het werk? Hoe vaak wordt er negatief gesproken over hen die over ons gesteld zijn, bijvoorbeeld als we door eigen schuld een bekeuring hebben gekregen? Laten we zien dat we uitzien naar de zondag als de dag dat we naar de kerk mogen gaan?
Zijn de antwoorden op deze vragen niet erg confronterend, of hebben we onze ‘maars’ al voor in de mond liggen? Tijdens de landelijke toerustingsdag voor jongerenwerkers vroeg Henrieke Hoogendijk om aandacht voor het alledaagse, als tegengif voor het voortdurend bezig zijn met het najagen van alles wat de tijd en de wereld biedt. Ik kan dat alleen maar onderstrepen. Nogmaals: welke voorbeelden zijn we voor onze kinderen en voor de jongeren van onze gemeente? Zijn de ouders van tegenwoordig beter dan die van vroeger?
Anderzijds willen we ook niet ongenoemd laten dat er veel (jonge) ouders zijn die ernst maken van de opvoeding van hun kinderen. Meer dan ooit zijn er boeken beschikbaar die op Bijbelse gronden de helpende hand daarin kunnen bieden. Meer dan ooit zijn er boekjes beschikbaar om onze kinderen Bijbelse geschiedenissen op hun niveau voor te lezen, of die gaan over wat de Heere gedaan heeft in de harten van ouderen en jongeren. En ze worden gebruikt! Ik zie mooie voorbeelden van huisgodsdienst om me heen. Kunnen onze ouderen zich nog herinneren hoe dat vroeger ging? Hebben we onze kinderen toen niet veel meer onvoorbereid de toekomst in laten gaan?
De jeugd van tegenwoordig
Zijn onze jongeren ongeconcentreerder dan vroeger? Jazeker. Zijn ze ongestructureerder dan vroeger? Ook dat kan niet ontkend worden. Ik bemerk meer onzekerheid bij onze jeugd. De tijd en de wereld slokt hen op. De aandacht voor wezen lijke zaken lijkt meer en meer weg te zakken. Maar laten we niet doen alsof wij, de ouderen van tegen woordig, beter waren in onze jeugd dan de jeugd van nu. Waar zaten wij vol van? Waar waren wij op gericht? Laten we eerlijk zijn. Wat zegt de Bijbel daarover?
Als we ons afvragen met Paulus: Wat dan? Zijn wij uitnemender? (Rom. 3:9), zien we bij ons dan niet hetzelfde portret in de spiegel als wat hij daarna getekend heeft? (vs. 13-18). Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; En den weg des vredes hebben zij niet gekend. Er is geen vreze Gods voor hun ogen. Wat kunnen we van onze jongeren verwachten met zulke ouders, ouderen en ambtsdragers als wij zijn?
Maar er is meer te zeggen over de jeugd van tegenwoordig. Ze zijn opener dan vroeger. Ze zijn nieuwsgieriger dan vroeger en stellen meer vragen. Er zijn jongeren die tijdens het volgen van belijdeniscatechisatie meer boeken met inhoud hebben gelezen dan hun ouders in hun hele leven. Er zijn jongeren die tegen de tijdgeest in durven gaan, misschien wel meer dan in onze jeugd. Er zijn meer jongeren dan ooit die tijdens de preek meeschrijven. Er zijn jongeren die minder materialistisch ingesteld zijn dan hun ouders. Er zijn jonge ouders die in gesprekgroepen nadenken over het opvoeden van hun kinderen in deze moeilijke tijd. Is dat niet positief?
Je merkt dat onze jongeren meer keuzes moeten maken dan vroeger. Wat voor ons vanzelfsprekend was, is het voor hen niet. Daardoor lijkt er echter ook meer een tweedeling te komen onder onze jongeren. En daarom is er meer dan ooit gebed nodig voor onze jeugd.
De God van tegenwoordig
Ik kan van alles alleen maar iets aanstippen. Dat geldt ook voor het laatste wat ik wil benoemen: de God van tegenwoordig. Tijden veranderen, omstandigheden wijzigen, de mogelijkheden die satan heeft om de jeugd van Gods Woord af te trekken zijn toegenomen. Maar God blijft Dezelfde. Dat is de enige hoop voor jongeren en hun ouders, ja voor alle ouderen. Hij gaf in het gezin van de goddeloze Jeróbeam een godvrezende Abia. De goddeloze koning Achaz had een godvrezende zoon, Hizkía. De in zijn jongere jaren zeer goddeloze Manasse werd stilgezet en bad de HEERE. De in zijn jeugd vrome Saulus werd neergeveld bij Damascus en gesteld tot de apostel der heidenen.
Bij die God is geen sprake van vroeger en tegenwoordig. Bij Hem is een eeuwig heden. Dat alleen geeft verwachting: Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid (Hebr. 13:8).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's