Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doch…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doch…

6 minuten leestijd

doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Jesaja 53:6b

Geliefde lezer,

Onze tekstwoorden zijn genomen uit het bekende hoofdstuk van Jesaja waarin de Heilige Geest hem bijzondere inleidingen gaf in het bittere lijden van de Messias Gods, de Christus. Elk woord in dit hoofdstuk schildert het diepe Borglijden van Jezus Christus voor onze ogen. Het is een hemelse lichtstraal van het eeuwig welbehagen Gods aan Zijn Kerk, in de duisternissen van hun bestaan voor God! Doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Het wijst met grote stelligheid de zekere vervulling aan, die pas na zeven eeuwen zal plaatsvinden.

Maar bovenal klinkt in deze profetie Christus’ verhoging en luisterrijke heerlijkheid en de vruchten die de Kerk daarvan ontvangt en geniet! Op Golgotha‘s kruisheuvel zal immers de triomfkreet schallen uit de mond van de Zoon des mensen: Het is volbracht! Volbracht is nu het eeuwige welbehagen Gods in Christus: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16).

Het tekstgedeelte dat we overdenken is ook een zeer ontdekkend gedeelte, wat nu zo nodig is te kennen op weg en reis naar de eeuwigheid. Daarom is het ook zo noodzakelijk voor ieder van ons te onderzoeken of wij dit persoonlijke doch in ons leven hebben mogen ervaren in onze ziel. Dat het waar werd in ons leven: ‘daar alle hoop mij gans ontviel en niemand zorgde voor mijn ziel, hebt Gij o HEERE mijn pad gekend.’ Dan is er al een weg voor ons aan vooraf gegaan.

Jesaja tekent de weg van ieder mens zo duidelijk aan het begin van ons tekstvers. In ons eertijds vergelijkt hij onze levensgang van nature als losgebroken en dwalende schapen! Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg. Hoe waar is toch het Woord Gods dat zo indringend aan ons hart wordt gelegd. Hoedanig is uw leven? Door onze diepe val in Adam hebben we een innerlijke afkeer om God lief te hebben en naar Zijn wil te leven. We keren ons het liefst naar onze persoonlijke zondeweg. Op de bodem van ons verdorven bestaan voor God verrijst het verzet: Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust (Job 21:14). Al is het dat de Heere nog een beschermende omtuining om ons gelegd heeft door onze afzondering onder de levende verkondiging van Zijn evangelie van vrije genade om niet. Wat een groot voorrecht maar niet minder een grote verantwoordelijkheid om Zijn eeuwig blijvend Woord te horen verkondigen. Zondag aan zondag mag u nog weer ongehinderd opgaan naar Gods huis. U hoort de indringende oproep: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven ..? (Ezech. 33:11). Of laten we onnodig onze plaats leeg? Hoevelen op aarde worden er niet vervolgd omdat zij de enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid, belijden? Wat een onderscheid maakt de Heere met u persoonlijk. Mochten juist die goedertierenheden u tot de waarachtige bekering leiden. Dan zullen wij ons bekeren van onze boze en eigen gekozen wegen.

Dat heerlijke werk der genade in een mensenhart vloeit uit het liefelijke Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. Door de inwoning met Zijn Geest in het hart neemt Hij bezit van ons door Zijn oneindige zondaarsliefde. Hij is het Licht der wereld Dat opgaat in het duistere hart en ontdekt aan onze nameloze ellende. De zielenogen worden geopend waardoor we de bittere ellendestaat waarin we liggen gaan doorleven. Het Woord van Christus wordt zo waar in ons leven, dat we ellendig zijn en jammerlijk en blind en naakt. De bron en de oorzaak wordt aan onze ziel ontdekt. Wat zullen er dan een worstelingen zijn en tranen geschreid worden vanwege het innige Godsgemis. Er is een hartelijk verlaten en haten van de zonde en een tere wandel voor Gods aangezicht.

Maar hoe noodzakelijk is het om daar gebracht te worden dat al onze werkzaamheden onze kostbare ziel niet kunnen redden van de eeuwige dood. ‘God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede’. Hij eist rechtvaardig betaling van onze hemel hoge schuld: of door onszelf of door een ander. Niet alleen ‘al onze ongerechtigheden’ bedreven voor een heilig en goeddoend God worden ons tot schuld, maar bovenal ook ‘al onze zogenaamde gerechtigheden’ worden ons als een ‘wegwerpelijk kleed.’ Alle wegen tot behoud worden dan in ons hart afgesneden. Onnaspeurlijk maar gedurig leidt de Heilige Geest ons in de waarheid van ons verloren bestaan voor God.

Kent u dat geliefde lezer? want zo alleen maakt de Heere plaats voor Hem, Die hier wordt aangewezen in de profetie van Jesaja. Heeft het doch in uw ziel al geklonken? Doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Wat een eeuwige ruimte en volkomen wegneming van de schuld en straf van Zijn volk, en daardoor een recht geven tot het eeuwige leven. Hoe lieflijk en schoon ontsluit zich hier het Evangelie in Christus Jezus voor arme en verloren zondaren om niet! De ‘vuile stroom van ongerechtigheden’ zijn volkomen op Hem aangelopen.

Als dan het oog van het geloof zich mag richten op Hem, is het alles licht in de Heere. Hier moeten we uitbreken in verwondering en uitroepen met de Kerk van alle eeuwen: ‘O liefde des Vaders in Uw oneindige verkiezende en gevende liefde!’ U gaf Uw Liefste, Uw eniggeboren Zoon om verdoemelijke uitverkorenen eeuwig terug te brengen in Uw Vaderhart. ‘O liefde des Zoons, Die Uzelf vrijwillig gaf en offerde op het vloekhout van Golgotha om Uw verloren schapen te vergaderen tot hun eeuwig behoud.’ ‘O liefde des Heiligen Geestes in Uw toepassende en verzegelende liefde van genade voor genade.’ Laat ons daarom eindigen met de bede uit de Avondzang vers 6:

O Vader, dat Uw liefd’ ons blijk’;

O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk;

O Geest, zend Uwen troost ons neer;

Drie-enig God, U zij al d’ eer!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Doch…

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's