Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Eeuwige Jeugd Van Heidelberg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Eeuwige Jeugd Van Heidelberg

7 minuten leestijd

I

In dit artikel zou ik iets willen gaan zeggen over de Heidelbergse catechismus, het leerboek der Kerk, dat een zo brede plaats heeft verkregen dat het de grondslag vormt voor de leerdienst op de zondagmiddag en dat daaruit de stof geput wordt voor de catechisatie. Alle reden dus om ons eens te bezinnen op deze ruime plaats, die de catechismus onder ons inneemt en op de vraag of dit in de toekomst wel zo kan en mag blijven. Er zijn er namelijk ook die van mening zijn, dat de catechismus zijn tijd gehad heeft en dat wij het beste doen in onze eeuw van de catechismusprediking en van het catechismusonderricht aan de jeugd af te zien, omdat wij op deze manier niet meer voldoende aan de vragen en spanningen van onze tijd het hoofd zouden kunnen bieden. Dit oude leerboek is volgens velen niet meer actueel; het taalgebruik zou verouderd zijn en de problemen zouden op een ingrijpende wijze verschoven zijn. De mens van nu zou er niet meer door aangesproken worden en een gedegen catechismusprediking zou geen wezenlijke steun meer kunnen bieden. Dat zijn zo de overwegingen die velen ertoe verleiden om het af te schaffen of de catechismuspreek zoveel mogelijk te ontlopen.

De titel van dit artikel is tegen deze achtergrond nogal zwaar geladen. De terzake kundige zal weten, dat hij ontleend is aan een boek van dr. G. Oorthuys. Is dat niet veel te kras gesproken? Moeten wij de catechismus niet zien als gebrekkig mensenwerk dat in zijn tijd wel heel goed was, maar toch ook alle sporen 140 vertoont van de tijd waarin het werd opgesteld en die zeker niet op één lijn gesteld kan worden met de onze? Daartegenover lijkt het wel erg hoog gegrepen om te spreken van de eeuwige jeugd van de catechismus en te zeggen zoals dr. Oorthuys doet: "Juist déze catechismus wil maar niet verouderen. Niet één der anderen is nog zo ten volle een levend volksleerboek als onze catechismus het is in de Nederlandse Kerk."

Het is geen eigenmachtige daad onzerzijds om dit leerboek zo hoog te achten en te eren; het is veelmeer eigenmachtig om het uit de catechisatiekamer en van de kansel te verwijderen. Vanouds is het in de Kerk zo geweest dat de gemeente op de zondag tweemaal samenkwam, eenmaal, in de hoofddienst, voor de verkondiging van het Woord en eenmaal voor de zgn. leerdienst waarin het volk in de fundamenten der Kerk werd onderwezen. Reeds Augustinus preekte over de Twaalf Artikelen, waarvan vele prachtige preken bewaard gebleven zijn. Daarin was hij trouwens al niet de eerste. Ook de Tien Geboden en het Onze Vader werden op die manier aan de gemeente voorgelegd. Zo hebben dus de twee diensten op de zondag ieder hun eigen karakter. Dit werd door de Reformatie gehandhaafd of liever in ere hersteld. In plaats van de hoogmis kwam de verkondiging van het Woord zoals trouwens over de hele linie de Schrift gezet werd op de plaats die bij Rome door de mis werd ingenomen. En in plaats van het vesper kwam de catechismuspreek waaraan voor de vorming der gemeente zeer grote waarde werd toegekend. Onze vaderen hebben beseft, dat daar voor een groot gedeelte de toekomst van de Kerk van afhing. Men wilde een kerkvolk kweken, dat in staat was zich rekenschap te geven van de leer des heils en daardoor niet door allerlei wind van leer zou worden omgevoerd. Jarenlang is dat de kracht van de gereformeerde Kerk geweest. Wanneer de Kerk bij de overheid aandrong op zondagsrust, ook op zondagmiddag, dan was dat vaak omdat men het volk onder de catechismus wilde brengen.

Doordat men dit verschillend karakter van de beide kerkdiensten niet meer ziet, zijn velen ertoe overgegaan zich 's zondags tot één kerkgang te beperken. Deze slechte gewoonte kan alleen maar tot verarming en verzwakking der gemeente leiden. Dit geregelde onderricht in de leer die naar de godzaligheid is, heeft de christen nodig, meer dan ooit. Daardoor zal een gemeente weerbaar worden, althans enigermate gewapend, tegen de geest en de dwalingen van de tijd. Wij zullen wel moeten weten wat wij doen, als wij daar de hand mee zouden willen lichten. Vanouds was het in de Kerk der Reformatie verplicht om uit de catechismus te preken en daar werd streng op toegezien. Pas in het midden van de vorige eeuw is deze verplichting afgeschaft; er is toen een merkwaardige ruilhandel toegepast.

Er was namelijk enerzijds bezwaar tegen de verplichting om gezangen te laten zingen en anderzijds om uit de catechismus te moeten preken. Men heeft toen de vrijheid gegeven om het laten zingen van gezangen na te laten, met dien verstande dat anderen nu het recht kregen om de catechismuspreek te laten vervallen. Deze ruilhandel heeft het verval der Kerk sterk in de hand gewerkt; de gemeenten zijn daardoor nog sterker van haar fundament vervreemd geraakt en de klacht is rechtmatig: Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft. De reformatoren hebben verstaan, dat de Kerk niet leven kan als ze niet uit haar belijdenis leeft. De belijdenis is a.h.w. de stok, waarlangs een plant wordt opgebonden opdat hij recht zal groeien; als dat niet gebeurt, groeit hij scheef en met de jaren nog steeds schever. Uit deze bekommernis over de toekomst der Kerk is de catechismus ontstaan. Men bedoelde daarmee de gemeente te bouwen op het fundament van apostelen en profeten en als men tegenwoordig meent die catechismus wel te kunnen missen, ligt daarin opgesloten dat het kerkelijk leven nu sterk genoeg zou zijn om zich op eigen kracht te kunnen ontwikkelen. Dat is een optimisme, dat door onze reformatoren zeker niet gedeeld is.

Een ander bezwaar dat nogal eens wordt ingebracht is, dat het toch om de Schrift gaat en dat de catechismus maar mensenwerk is, dat nooit de plaats van de Schrift in mag nemen. Zodoende zou het verkeerd zijn van de Kerk, als ze naast de Schrift ook de catechismus stelt als uitgangspunt van de prediking. Want dit leerboek kan zo goed zijn als het wil, het is toch altijd minder en anders dan de Schrift. Zo wordt de bijzondere plaats van de catechismus dus betwist juist vanuit de eerbied voor het Woord Gods. Maar deze redenering berust op een misverstand. Het zou trouwens merkwaardig zijn, als de reformatoren die alle aandacht voor het Woord Gods hebben opgeëist, te-vens diezelfde Schrift zouden hebben laten terugdringen door een door hen opgestelde catechismus. Daarmee zou immers het diepste beginsel van de Hervorming verloochend zijn. Maar het ging er helemaal niet om de Schrift, althans gedeeltelijk, te vervangen door iets anders; men wilde de Schrift zelf juist laten spreken door middel van de catechismus. De belijdenis moet worden opgevat als een repetitie, een herhaling van de Heilige Schrift. Het is niet voor niets, dat in de catechismus niet minder dan 673 keer naar de bijbel verwezen wordt in de teksten die onder de verschillende antwoorden worden opgesomd. Daarmee wil duidelijk gemaakt zijn, dat wij hier niet met de mening van mensen te maken hebben, maar met het: alzo spreekt de Here. Als er over de catechismus wordt gepreekt wordt er ook uit de Schrift gepreekt, alleen niet over een bepaalde tekst, maar over meerdere teksten tegelijk, die allen een bepaald gedeelte van de Godsopenbaring belichten. De catechismus wil de lijnen laten zien, die in de Schriften lopen en zo de Godsopenbaring ordelijk voor ogen stellen. Een gemeente die daarin naar behoren onderwezen is, zal in zekere zin een belijnd karakter vertonen en niet leven bij losse teksten, maar bij het gehele Woord Gods. Dat geeft een bepaalde strakheid en weerbaarheid in de strijd der geesten. In dit opzicht is de catechismus nog altijd onmisbaar en daarom actueel. Daarin ligt voor ons de eeuwige jeugd van Heidelberg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Ecclesia | 8 Pagina's

De Eeuwige Jeugd Van Heidelberg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1990

Ecclesia | 8 Pagina's