Ik zeg het ieder, dat Hij leeft
Ik zeg het ieder, dat Hij leeft,
dat Hij verrezen is,
dat Hij ons niet verlaten heeft,
maar altijd bij ons is.
Ik zeg het ieder, zeg het voort,
vertel het telkens weer,
hoe nu op alle plaatsen gloort
het Rijk van onze Heer.
Nu krijgt de schepping nieuwe zin:
zij wordt een vaderland,
waarin een nieuw bestaan begint,
ontvangen uit zijn hand.
Verzonken ligt nu in de vloed
de gruwel van de dood;
wij gaan een toekomst tegemoet,
die Hij voor ons ontsloot.
De donkre lijdensweg van Hem
loopt op de hemel uit
en al wie horen naar zijn stem,
komen in ’t Vaderhuis.
Treur niet meer zonder hoop of troost,
als iemand sterven moet;
er is een weerzien, eindeloos,
dat alle smart verzoet.
Een leven dat Hem dankbaar dient,
een mond die zingt zijn lof,
zijn als een zaad, nu in de kiem,
straks bloeiend in zijn hof.
Hij leeft, is bij ons met zijn kracht,
als alles ons verlaat.
Wij loven Hem, die op deez’ dag
alles heeft nieuw gemaakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 april 2011
Ecclesia | 8 Pagina's