Gij zijt het
En toen zij dat gehoord hadden, verhieven zij eensgezind hun stem tot God en zeiden: Heere! U bent de God Die de hemel en de aarde en de zee gemaakt hebt, en alle dingen die erin zijn en Die bij monde van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat inhoudsloos is? Handelingen 4: 24, 25
Het geloof in God de Vader is een gave,– zeker een gave die verplichtingen oplegt, maar een gave, géén voorwaarde en geen eis, een gave.
Wij mogen zoiets vermetels, zo iets revolutionairs geloven, dat er een God is en dat die God voor de mens een Vader is, dat zijn wil uiteindelijk zal geschieden en dat hij het was, die hemel en aarde schiep.
Als wij afgaan op onze zintuigelijke waarneming en op ons gezonde verstand, dan schijnt er voor zulk een geloof weinig aanleiding te bestaan. Het leven brengt ons dat geloof bepaald niet bij.
Uit onszelf komen we eerder tot de veronderstelling, dat het het blinde toeval of de ruwe noodzaak is, die regeert en bij alles de hand in het spel heeft.
Maar in de onbegrijpelijkheid van de doop komt tot een ieder, onvatbaar maar onoverwinnelijk, het woord dat getuigt, dat achter toeval en noodwendigheid het God, de Vader, de Schepper is, die toch triomfantelijk regeert.
Kaj Munk (1898 – 1944)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021
Ecclesia | 8 Pagina's