‘Laat ons ons leven leven!’
“En heel de menigte uit de omgeving van het land van de Gadarenen vroeg Hem van hen weg te gaan, want zij waren met grote vrees bevangen.” (Lukas 8: 37)
Waarom vroegen de mensen Jezus van hen weg te gaan? – naast alle andere vragen die dit bijzondere gebeuren oproept (een man bezet met vele demonen, Legio – wat moet je je erbij voorstellen? Jezus stemde in met hun verzoek om in de varkens te gaan – waarom?) is dit de vraag van dit gedeelte.
Er valt voor hun verzoek wel wat te zeggen – blij zullen zij niet zijn geweest dat al die varkens (bijna tweeduizend) in het meer zijn verdronken. Laten wij daar niet lichtvaardig aan voorbijgaan – dit was een onvoorstelbaar groot verlies. Maar anderzijds, toen de mensen toe kwamen stromen om met eigen ogen te zien wat er allemaal was gebeurd – wat troffen ze aan? “Ze kwamen bij Jezus en vonden de man van wie de demonen uitgegaan waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en goed bij zijn verstand; en ze werden bevreesd” (vers 35). Vanwaar die vrees?
Zij wisten hoe deze bezeten man eraan toe was geweest. Het wordt door Lukas aangrijpend getekend. Naakt, zonder woning, huizend tussen de grafspelonken, geregeld aangegrepen door de demonen. Angstaanjagend! In hun poging om hem onder controle te krijgen, hadden zij hem met handen en voeten gebonden, maar niets kon hem beteugelen; hij verbrak de boeien. Nu zien zij deze zelfde man aan de voeten van Jezus zitten, ‘gekleed en goed bij zijn verstand’ – vanwaar die vrees? Vanwaar dat verzoek: ‘Ga bij ons vandaan. Laat ons ons leven leven!’
Het optreden van Jezus heeft ontegenzeggelijk iets dubbels. Hij herstelt de rust én Hij verstoort de rust. Hoe zouden wij zelf hebben gereageerd? Nu wij zelf iets proeven van de sociale, economische en politieke onrust, worden wij gewaar wat een groot goed rust en orde zijn.
Dat brengt ons bij de vraag: waarom willigde Jezus het verzoek van de demonen in om in de varkens te gaan?
Met de inwilliging daarvan zette Jezus de zaak op scherp. De mensen wilden hun leven leven. Nogmaals, dat is een groot goed. Als iemand ons dat gunt, dan Christus. Hij heeft dat zelf in de schepping verankerd. Dat is wat Hij met zijn verlossingswerk beoogt. Kijk naar die verloste man – Jezus heeft hem zijn leven weer teruggegeven. Alleen – en dat is hier cruciaal – daarmee is het probleem niet opgelost, de rust niet teruggekeerd. Jezus verstoort de orde om daarmee te onthullen wat het leven uiteindelijk bedreigd, ontwricht en uiteindelijk ondermijnt: Legio – de krachten van de Boze. De Boze was niet alleen werkzaam in de bezetene, maar doet zich op allerlei manieren gelden, vaak verborgen, verscholen onder een ogenschijnlijk gewoon leven. Want als wij onszelf eerlijk de vraag stellen: ons bezit, ons succes, onze uitstraling – hebben wij dat in de hand óf heeft dat ons in zijn greep? Is Legio niet op allerlei manieren in ons leven werkzaam? Dát wilde Jezus onthullen. Maar dát zagen zij niet. Daarom zagen zij niet wie Jezus werkelijk was en wat Hij hen werkelijk te bieden had. Hét leven. In dat verzoek valt al iets van de schaduw van zijn verwer ping – verworpen om daarin het leven te verwerven.
Merken wij het op? De heilzame verstoring in ons persoonlijk leven, in ons maatschappelijk leven? Want wie zijn leventje ongestoord wil leven, zal het verliezen. Maar wie zijn leven door Jezus laat verstoren, zal het vinden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023
Ecclesia | 8 Pagina's