Redactioneel
In den beginne… Het allereerste vers van Genesis luidt:
Het allereerste vers van Genesis luidt: In den beginne schiep God den hemel en de aarde. Welk een grootheid en majesteit schuilen er achter deze woorden. Niet te bevatten door ons, nietige mensenkinderen. Maar juist omdat deze woorden onder ons zo bekend zijn, is het gevaar zo groot dat we er veel te weinig, of misschien zelfs helemaal niet over nadenken. Dat scheppen uit niets is een eenzijdig Godswerk. Paulus wijst daar de Hebreeën ook op als hij schrijft: Gij, Heere, hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen. In dat eerste hoofdstuk van Genesis schittert Gods grootheid en almacht zo volmaakt, dat er in deze wereld in geen enkele taal woorden voor te vinden zijn om dat op de juiste manier te kunnen uitdrukken. En… God begint, dat is zo in de schepping, en gelukkig ook in de herschepping, want anders werd er nooit iemand bekeerd. Jesaja zegt: Heft uw ogen op omhoog en ziet Wie deze dingen geschapen heeft. En als kroonjuweel op de laatste scheppingsdag zegt God: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis. Adam en Eva straalden dat ook uit, ze hadden een Goddelijke glans. Ze waren volmaakt geschapen. Als je daarover nadenkt, mag je je ogen wel neerslaan en het hoofd wel buigen, want de grote Schepper aller dingen ziet, uit het ongenaakbaar licht, het gans gedrag... en niets is bedekt voor Zijn gezicht.
J.H. Rozendaal
eindredacteur
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2018
Oude Paden | 48 Pagina's