Zelfsturende Teams: Welke Moeilijke Collega Ben Jij?
Moeilijke mensen. Ze bestaan echt. Vrijwel iedereen ontmoet ze op een zeker moment. In familiekring, in de buurt, op de vereniging of op het werk. Ergens op een andere afdeling, of als directe collega in het team. Hun gedrag kan moedeloos maken.
De auteurs Jörg Berger en Monika Bylitza hebben in hun boek “Hoe overleef ik moeilijke collega’s” geprobeerd te ontrafelen wat nou zo kenmerkend is aan ‘die moeilijke collega’. Dat bracht hen op maar liefst zeven verschillende typen moeilijke collega’s. Pijnlijk nauwgezet ontrafelen ze in hun boek die zeven typen, maar laten het daar niet bij. Op twee manieren niet. Als eerste doordat ze in hun boek “ondersteuning bieden aan mensen die op een humoristische en respectvolle manier persoonlijk contact willen leggen en duidelijk hun doelen nastreven. Het reikt middelen aan om tijdig en professioneel lastige gesprekken met moeilijke mensen te voeren”. Daarmee geven ze een positieve grondhouding aan in het omgaan met mensen die zich contraproductief en soms zelfs ziekmakend opstellen. In de tweede plaats boren ze een laag dieper aan doordat ze zoeken en beschrijven hoe dit vanuit een christelijk perspectief te doen. Door hen de spirituele weg genoemd.
Over mensen die enkel moeilijke collega’s hebben, gaat dit boek niet. Beroepsmatig hebben beide auteurs ook die mensen zeker iets te bieden, maar het gaat juist om die medewerker die met regelmaat te maken heeft met een enkele moeilijke collega. Zoals ieder RMU-lid dat op zijn of haar werk kan ervaren. Herkenning is met zeven typen al snel aanwezig. Temeer omdat in het boek ieder type uitgewerkt wordt in meerdere ‘typetjes’. Niet echt een feest van herkenning, maar wel verduidelijkend voor de lezer.
Grensoverschrijders
Het eerste type moeilijke collega is de ‘grensoverschrijder’. Een collega die het in de aard soms goed bedoelt, maar in het opkomen voor eigen belangen toch net een stapje, of een heleboel stapjes, te ver gaat. Strijdlustig overschrijdt dit type persoonlijke grenzen van anderen, maakt hij of zij met gemak aanspraak op het eigendom, de kennis en met evenveel gemak de hulp van anderen. Echte problemen ontstaan als grensoverschrijders zich afgewezen voelen. Dan komen ze uit de startblokken en gaan er vol tegenaan. Een grensoverschrijder wil vooral invloed hebben, wil zich bewijzen. Eén van de tips in het omgaan met deze collega is dat je een grensoverschrijder zeker niet zijn gang moet laten gaan. De auteurs: “Als het kan, bieden we grensoverschrijders het grootste respect, aandacht en waardering. We weerstaan de verleiding om die net zo te negeren als zij met onze belangen doen. Met respect als uitgangspunt lukt het verrassend goed om grenzen te stellen”. Borrelt het nu van binnen? In het boek staat hier veel meer over.
Praatjesmakers
Type twee is de praatjesmaker. Collega’s die zich heel goed presenteren, de juiste toon weten te raken, perspectief bieden, wat maakt dat hun omgeving daarin meegaat. Totdat. Even met beide benen op de grond: als iets eigenlijk te mooi klinkt om waar te zijn, dan is dat ook zo. Ook in de ideeën van praatjesmakers. Probleem is echter dat we daar met z’n allen pas later achter komen. Niet voor niets spreken de auteurs over “een universum van illusionisten, oplichters, goochelaars en verleiders”. Het zal je maar gezegd worden. In de omgang met praatjesmakers worden wij, de collega’s, ontleed: “Waarom misleiden mensen? Simpel: omdat het vaak werkt.” De kern is dat we mensen vaak vertrouwen. Een goede houding, want anders kom je nergens en in de meeste gevallen wordt dat vertrouwen ook niet beschaamd. Praatjesmakers maken hier echter wel misbruik van en dus trap je er met open ogen in. De remedie? Accepteer de gebreken van deze collega, zonder het er mee eens te zijn. Er tegen in gaan heeft geen zin, hem of haar tackelen wat tot gezichtsverlies leidt al helemaal niet. Probeer met tact alternatieven in te brengen, wees concreet en hou je eigen punt –onderbouwd- vast.
Energieverslinders
Het derde type noemen de auteurs energieverslinders. Kort gekenschetst met de Engelse uitdrukking voor deze mensen: emotional vampires. Niet echt complimenteus: “Emotionele vampiers zien er uit als doodnormale mensen. Maar als ze bij je in de buurt komen, voel je al snel hun scherpe hoektanden in je hals en merk je dat je energie wordt weggezogen”. In de omgang is het advies: blijf aardig en geef aandacht, bepaal de mate van steun die je wilt geven en hou je daar aan. Dit laatste betekent dus ook zeggen dat je op dat moment iets anders aan het doen bent, een gesprek duidelijk afkappen, en grenzen stellen aan de beschikbare tijd voor deze collega.
Bullebakken
Bullebakken, ook anno 2020 bestaan ze nog gewoon. In het boek worden ze vooral gekoppeld aan leidinggevenden ‘oude stijl’. Keiharde ‘alfadieren’ die vooral voorschrijven en zich meedogenloos weten te handhaven in hun positie. En is het de baas-eigenaar op je werk, dan is er weinig perspectief op verandering. Bullebakken denken heel rechtlijnig: ze hebben bondgenoten en vijanden. Meer keus is er niet. Ondertussen hebben ze energie voor tien, zijn ze eerzuchtig en direct en slepen ze anderen soms met veel charme mee in hun kielzog. Hun wil wordt doorgedreven. Een tip van de auteurs: “Sociaal competente bullebakken worden leider van een wolvenroedel. Als je laat zien dat je loyaal bent en jezelf onmisbaar maakt, zal de kracht van deze persoon zich nog maar zelden tegen jou richten. Integendeel, je kunt van zijn kracht profiteren.” Voor de niet-sociale variant van de bullebak geeft het boek ook nog enkele richtlijnen.
Negatievelingen
Het derde type moeilijke collega dat beschreven wordt is de negatieveling. Die kost je dus echt veel energie. De auteurs zetten hem meteen goed neer: “Ze zijn zwaar op de hand en vinden altijd wel een haar in de soep: de klanten zijn te veeleisend, de baas is saai, het salaris slecht (…). Als je langer naar hen luistert, wordt snel duidelijk dat ze negatieve dingen op de voorgrond plaatsen en geen goede oplossingen of ideeën aanreiken.” Een lastige, want aan competentie ontbreekt het hen vaak niet en ze gaan meestal voor goede resultaten. Voor de sfeer en het veilig voelen is het echter funest. In de omgang met hen wordt gewezen op het tonen van eigen competentie, het goed voorbereiden op zaken die met hen besproken worden. Maar ook: wees kort en krachtig en benoem de negativiteit en vraag wat daar mee bedoeld wordt. Teken aan de wand is dat het boek bij de beschrijving van dit type aardig wat pagina’s nodig heeft. Is er nu dus herkenning: niet voor niets blijkbaar. De negatieveling is een lastig type.
Vermijders
Dit type collega is bang voor moeilijkheden en heeft het liefst nooit met problemen te maken. Helaas, zo zit de (werk)wereld niet in elkaar. En conflict mijdend gedrag kan soms werken, maar vaak niet. Angst lijkt leidend te zijn bij deze collega’s. Angst om een verkeerd besluit te nemen, om op tenen te gaan staan e.d. Vermijders zijn vaak aardig en zeker niet dominant of agressief. Dat kan prettig lijken, maar is uiteindelijk onwerkbaar bij het behalen van doelen. De aanpak? Soms gewoon heel concreet door te vragen waar de vermijder bang voor is als bijvoorbeeld voor bepaald (nieuw) beleid gekozen wordt. Maar ook: waardering voor positieve zaken die de vermijder gedaan heeft benoemen. Help hen hun verantwoordelijkheid te nemen (en neem dat niet over).
Wraakzuchtigen
Als laatste worden wraakzuchtige collega’s beschreven. Kenmerkend bij hen is dat macht een rol speelt. Was dat bij de grensoverschrijder gericht op vergroten van hun invloed en bij bullebakken om gewoon hun zin door te drijven, bij wraakzuchtigen ligt dat toch anders: “Als hun onrecht wordt aangedaan, of ze dat nu terecht denken of niet: ze zetten het anderen betaald.” De manieren waarop zijn heel divers. Te denken valt aan beledigd zijn, roddelen, vertragen, blokkeren en ‘vergeten’ om voor anderen belangrijke zaken af te handelen. Pijnlijk dus voor hun omgeving. In eerste instantie niet voor de wraakzuchtige zelf. Die ervaart gerechtigheid en ontvangt als resultaat hoogst waarschijnlijk dat anderen voorzichtiger met hem of haar omgaan. Uiteindelijk komen ze wel alleen te staan. Van collega’s vraagt het heel wat in de omgang. Een beetje begrip of een kleine handreiking werken vaak positief uit. Tips zijn dan ook om niet zelf je eigen gelijk te gaan halen, maar hun inbreng wel serieus te nemen. Al kan je er niet altijd iets mee. Vraag verheldering als je denkt gemanipuleerd te worden en laat je niet intimideren door wraakacties. Oefen ook dan om rustig je standpunt vast te houden.
De spirituele weg
Na de beschrijving van deze zeven typen moeilijke collega’s volgt een hoofdstuk met tips en adviezen hoe grenzen te stellen vanuit een christelijke grondhouding: “Grenzen stellen is ook een uitdrukking van liefde tegenover iemand die zichzelf niet goed onder controle heeft.” De auteurs wijzen op het belang om goed voor jezelf te zorgen, van grootmoedigheid, begrip en vergeving. Want als je leert iets slechts door iets goeds te overwinnen, verlies je volgens het boek ook de angst voor mensen die soms slechte dingen doen. Een oefening in de ware navolging. Te beginnen met de vraag: welke trekjes van deze zeven typen heb ik en hoe kan ik daar aan gaan werken?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2020
RMU.NU | 52 Pagina's