Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het dagboek van Ruth

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het dagboek van Ruth

3 minuten leestijd

Waar was onze Jesse nu? Wat hield die vraag ons bezig. Ons gebed was steeds of we ons kindje mochten houden, maar als de Heere anders wilde of Hij het dan tot Zich wilde nemen. Nu was onze Jesse gestorven. Toen ik nog in het ziekenhuis lag, werd ik gebeld door mijn lieve oma. „Ik had het er zo moeilijk mee dat jullie een gehandicapt kindje zouden krijgen”, zei ze in tranen. „En nu is hij gestorven. De Heere heeft me echter met David laten zien: Ik zal wel tot hem gaan, maar hij zal tot mij niet wederkeren. Ik geloof zo vast dat jullie kindje bij de Heere is. Maar houd het voor jezelf. Het is zo eigen. Als het van de Heere is, dan zal Hij het Zelf bevestigen.”

Wat waren we verbaasd. Een paar dagen later kregen we een brief van een vrouw. Ze had de advertentie in de krant gelezen. De Heere kwam met kracht bij haar over met Psalm 8: „Uit de mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest...” Ze moest het ons schrijven. Onze verbazing werd groter. „Heere”, zeiden we, „we brengen het maar bij U.” Een week of vier daarna vroeg een oude man aan Artjan of hij op bezoek mocht komen. „Toen ik hoorde dat jullie kindje stierf”, vertelde hij, „liet de Heere mij zien dat er niemand is die naar God zoekt of vraagt. Maar de Heere wil toch dat Zijn huis vol wordt. Daarom heeft Hij jullie kindje tot Zich genomen.” Vol verwondering zaten we te luisteren. De derde keer! „Heere”, vroegen we, „is dit allemaal waar?” We wisten het niet. „Wilt u het nog één keer bevestigen?”

De eerste keer dat we naar het grafje gingen kijken, was het stralend weer. Jesse lag op het hoekje van een nieuw veld begraven. Het grafje lag iets hoger en het gras was er weer overheen gelegd. In het grasveldje stonden hier en daar madeliefjes, maar Jesses grafje stond helemaal vol madeliefjes. Zo bijzonder! Het was alsof de Heere wilde bevestigen dat Jesse bij Hem was.

Na een tijd ontmoetten we een lief, oud kind van God aan wie we vertelden dat we ons kindje af moesten staan. De volgende dag belde hij. „Ik heb vannacht huiswerk gehad”, zei hij. „Ik zei: Heere, Ruth weet niet waar haar kindje is. En toen heeft de Heere me laten zien: maar eeuwig bloeit de gloriekroon, op het hoofd van Davids grote Zoon. En daar is jullie kindje bij om eeuwig God groot te maken. Heeft de Heere je daar nooit iets van laten zien, Ruth?” vroeg hij. Toen vertelde ik hem wat ik wist. „Ruth, Ruth”, zei hij vermanend, „dat je daar altijd over gezwegen hebt.” Wat waren we verbaasd en verwonderd. Ons kindje bij de Heere. Niet te bevatten. De grootste bevestiging kreeg ik echter op een avond waarop gesproken werd over jong gestorven kinderen. Dat de Heere uit kracht van het genadeverbond jonge kinderen tot Zich neemt. Wat kwam er toen een blijdschap en rust. De Heere doet het niet om wat mensen zeggen. De Heere doet het om Zichzelf. Het ligt vast in Hem. „Nu klinkt hun lied: De Heer’ zij prijs, Die aan het kruishout stierf.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 juni 2020

Terdege | 107 Pagina's

Uit het dagboek van Ruth

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 juni 2020

Terdege | 107 Pagina's