Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Met de Awgb werden christenen een minderheid die bestaat bij de gratie van de uitzondering”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Met de Awgb werden christenen een minderheid die bestaat bij de gratie van de uitzondering”

Mr. Corry-Anne van der Tang-Everse interviewt mr. dr. J.T. van den Berg, SGP-Kamerlid van 1986-2002

12 minuten leestijd

Voormalig Kamerlid Van den Berg is weer terug in zijn oude werkomgeving, het Tweede Kamergebouw. Hij herinnert het zich nog goed: het is precies 25 jaar geleden dat de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) in de Tweede Kamer behandeld werd. Het onderwerp fascineert hem nog steeds. Een dikke stapel krantenknipsels, rapporten en boeken komt uit zijn tas tevoorschijn.

Nog voordat ik een vraag kan stellen, steekt hij van wal. Hij vertelt hoe hij de voorbereiding en de behandeling van het wetsvoorstel heeft meegemaakt. En dat er door het land heen bijeenkomsten werden georganiseerd met theologen en ethici. Het protest tegen de Awgb leefde sterk in orthodox-christelijk Nederland. Is dat nog steeds het geval? Wat heeft de tijd ons geleerd? We gaan na welk effect de wet heeft gehad en of het verzet tegen de wet nog steeds zo sterk leeft.

Als u gevraagd wordt wat u het meest heeft geraakt tijdens uw Kamerlidmaatschap noemt u altijd de behandeling van de Awgb. Volgens u bracht de wet de geestelijke strijd op het scherpst van de snede. Waarom?

“De wet sneed een principieel punt aan, wat niet iedereen diep genoeg peilde. De kernvraag was: hoeveel ruimte blijft er nog over om volgens Bijbelse normen te leven? Wijlen PvdA-minister Dales heeft tijdens de wetsbehandeling letterlijk gezegd dat orthodoxe christenen met hun opvatting over homoseksualiteit zichzelf buiten de rechtsorde plaatsen. Dat was een boude uitlating, maar wel de kern van de wet. Dat was heel aangrijpend. Je mag je opvatting nog wel hebben, want die valt niet te verbieden. Maar ernaar leven in alle verbanden was in het vervolg verboden. Ook scholen en instellingen mochten zich niet meer geheel conform hun eigen identiteit organiseren. Dat raakt de godsdienstvrijheid in het hart.”

Er is maar liefst 10 jaar over gedaan om tot een wet te komen. Waarom was het zo’n moeizaam proces?

“Het begon met een voorontwerp, dat nog verstrekkender was dan het uiteindelijke wetsvoorstel. Het voorontwerp was nota bene ingediend door de staatssecretaris van CDA-huize Kraaije veld-Wouters in 1981. Dat is ingetrokken. Toen het kabinet Lubbers II viel, lag de wetgeving op dit punt weer stil. Bij het kabinet Lubbers III stonden de wetteksten letterlijk in het regeerakkoord. Dan is er weinig ruimte meer voor debat. “Hier ligt een decreet”, zei ik. Al onze principiële en juridische bezwaren werden niet meegenomen. Er werden dan ook amper amendementen ingediend.”

Over de invoering van de wet werd gesproken in termen van een cultuuromslag, ‘er is een wissel omgezet’. Welke wissel?

“De norm voor het samenleven in de wetgeving was eeuwenlang door het christendom gestempeld geweest, maar dat werd met deze wet radicaal overboord gezet. Vanaf toen werd de seculiere meerderheidsnorm leidend. Als je wilde leven volgens Bijbelse principes voldeed je niet meer aan de norm, maar werd je hooguit als uitzondering geduld. Kun je nog als organisatie of persoon voluit naar je Bijbelse opvattingen leven, was de vraag die breed leefde. We werden een minderheid die bestaat bij de gratie van de uitzondering.”

“Een ander omslagpunt was de inhoud van het begrip discriminatie. Dat begrip was voor 1994 ook al verboden, maar had een negatieve lading, waarbij alleen ongerechtvaardigd onderscheid maken strafbaar was. Met de wet werd gelijke behandeling het uitgangspunt en werd de vraag wat dan nog gerechtvaardigd onderscheid maken is. Dat blijft een van de grootste problemen van de wet. Het is niet duidelijk wat gelijke gevallen zijn.”

Onderscheid maken is vooral een verbod geworden, zei zelfs oud-minister Hirsch Ballin. Hebben we nog wel voldoende respect voor verschil, feeling voor de ongelijke gevallen?

“Het is bijzonder dat in onze samenleving die juist steeds meer verschillen kent de discussie gevoerd moet worden over wat gelijke gevallen zijn. Als in principe iedere ongelijke behandeling afgekeurd moet worden, zit je in een pluriforme samenleving middenin de verwarring. Het lijkt erop de samenleving in een mal te willen duwen. Maar het leven bestaat uit continu keuzes maken. Ik heb nooit kunnen begrijpen hoe een partij als het CDA hieraan heeft kunnen meewerken. Professor Koekkoek, een groot staatsrechtgeleerde en oud-Kamerlid voor het CDA, had ook grote principiële en juridische bezwaren tegen de wet.”

“Ik zie deze wet in het licht van de eindtijd”, zei u toen. Uit onderzoek bleek dat orthodoxe christenen het gevoel hadden niet meer te worden getolereerd. Was dat terecht?

“Ik voelde dat er sprake was van een geestelijke strijd. Het ging om Gods Woord en om de ruimte voor dat Woord in onze samenleving. Bijbelse waarden over het huwelijk en het gezin werden in één keer aan de kant gezet als basis voor wetgeving. Dat bedoelde Groen van Prinsterer met zijn revolutiebegrip, namelijk de omkering van alle waarden. Hij zei twee eeuwen geleden al: pas op, als liberalen de meerderheid hebben, is er geen verdraagzaamheid, maar gewetensdwang. Door het uitwissen van alle christelijke normen beland je niet in een soort neutraliteits zone, maar in een achristelijke en zelfs antichristelijke moraal. Professor Barbara Oomen heeft toentertijd orthodox christenen geïnterviewd waaruit bleek dat zij zich grote zorgen maakten. Niet meer getolereerd worden, zijn wellicht te grote woorden, maar we worden enkel getolereerd binnen zekere grenzen. Dat gaf terecht een beknellend gevoel.”

Een aantal jaren na de invoering van de Awgb bleek dat sommige christelijke organisaties er ook baat bij hadden. Zij beweerden dat christelijke politici ‘te grote woorden’ hadden gesproken. Hoe ziet u dit?

“De uitspraken van de commissie gelijke behandeling over de toepassing van de Awgb waren altijd zorgvuldig. In de commissie was duidelijk de intentie aanwezig om prudent met de zaken om te gaan. Daardoor is de wet gelukkig in de praktijk niet verder opgerekt. Voor scholen met een eigen identiteit is er nog steeds een zekere ruimte, als je maar consequent beleid voert. Zo lijkt het erop dat alles nog wel meevalt, maar ik zie het uitgangspunt van de wet nog steeds als fundamenteel fout.”

Door de Awgb geldt art. 1 van de Grondwet niet meer alleen tussen de burger en de overheid, maar ook tussen burgers onderling. Dat kan uitlopen op de ene discriminatie tegenover de ander. Hoe ziet u dat?

“Er is altijd ontkend dat de artikelen in de grondwet een rangorde aangeven. Maar met deze wet werd in feite gelijke behandeling belangrijker dan godsdienstvrijheid en verenigingsvrijheid. Als een christelijke bakker wordt gedwongen om toch een homotaart te bakken, wordt hij in feite ook gediscrimineerd op basis van zijn godsdienst. Hetzelfde geldt voor een reformatorische school die een leerkracht met een niet-Bijbelse levenswijze niet kan ontslaan.”

Ook positieve discriminatie houdt inherent discriminatie op andere gronden in. Je mag wel voorrang geven aan vrouwen en allochtonen boven mannen en autochtonen. Wat is uw kijk op positieve discriminatie?

“Ik moet erkennen dat signalen van achterblijvende participatie van deze twee groepen serieus genomen moeten worden. Maar de vraag is: hoe ga je ermee om? Wij hebben vanaf het begin bij deze juridische aanpak via positieve discriminatie vraagtekens gezet. Alleen op de gronden van geslacht en afkomst mag je ineens wel onderscheid maken. Dat is natuurlijk niet consequent. Waarom kies je deze twee specifieke gronden? Daar zit een politiek doel achter, geen logica.”

“Ik geloof niet dat positieve discriminatie veel geholpen heeft. Als je met een voorkeursbehandeling bepaald gedrag moet afdwingen in plaats van positief stimuleren, werkt het niet. Je ziet nu hoeveel er wordt opgetuigd aan streefcijfers en databases om vrouwen in topfuncties te krijgen. Veel vrouwen willen helemaal niet op hun geslacht geselecteerd worden voor een positie, maar op basis van hun capaciteiten.”

“Ook ik heb oog voor de problemen waar allochtonen tegenaan lopen. Maar vervolgens rust er een taboe op het registreren op basis van ach tergrond. Ik heb meegemaakt dat ik de feiten over de oververtegenwoordiging van mensen met Marokkaanse achtergrond in criminaliteitscijfers niet mocht noemen, want dan zou ik discrimineren. Maar in feite maskeer je de werkelijkheid. Wat daar achter zit, is het mensbeeld dat iedereen tot het goede is geneigd.”

Welke ontwikkelingen hebben sindsdien de wet aangescherpt?

“De paarse kabinetten hebben sindsdien duidelijk hun stempel gezet. Het zogenaamde homohuwelijk is ingevoerd. Vervolgens kwam de discussie over de gewetensbezwaarde trouwambtenaar. Die discussie is op een zeer verstrekkende manier bezegeld. Scholen die een homoseksuele leerkracht ontslaan, worden aangeklaagd. Ook is de enkele feit-constructie recent geschrapt en vervangen door een nieuwe norm.”

Progressief-liberalen gebruiken vooral het recht als evangelisatiemiddel. Hoe analyseert u die juridisering van de samenleving?

“De progressief-liberale ideologie gaat uit van de zelfverwerkelijking. Godsdienst staat daaraan juist in de weg, volgens die ideologie. Ook al zie je dat zelf anders. Mensen redeneren nu vanuit hun recht. Men kan geen redelijk gesprek meer aangaan, maar stapt gelijk naar de rechter. Grondrechten waren bedoeld om de burgers te beschermen tegen de overheid. Maar nu gaan grondrechten functioneren als een norm waaraan iedereen moet voldoen, ook tussen burgers onderling. Professor Velema zag dat als een opgedrongen staatsethos. Het denken van D66 is nog steeds hierop gericht.”

Is de angst voor zo’n ‘opgedrongen staatsethos’ wel waarheid geworden?

“Er wordt altijd beweerd dat de overheid neutraal is, maar hier is de overheid juist niet neutraal. Er worden principiële keuzes gemaakt die via de overheid aan de samenleving worden opgelegd. Het is een keurslijf. We kunnen als SGP de rechtsstaat omarmen, maar we moeten niet vergeten dat ook de rechtsstaat een moreel kader behoeft. Als de rechtsstaat wordt verbonden met volkssoevereiniteit, wat is dan het normatieve kader en wie biedt bescherming? Dan ben je overgeleverd aan de seculiere meerderheid. We moeten er een eigen moreel kader tegenover zetten.”

“Mijn zorg blijft de grote invloed van de homolobby. Die zit overal aan tafel en gaat steeds verder om orthodoxe gelovigen te dwingen hun opvattingen niet alleen te respecteren, maar ook volledig te accepteren. De Awgb was een opmars tot de invoering van het zogenaamde homohuwelijk. Dat kon je toen op je klompen aanvoelen, maar werd ten stelligste ontkend. Tien jaar later was het een feit. Zo’n proces zag je ook in de discussies rond abortus en euthanasie. Ook de SGP-zaak staat in dat licht. Als de wissel eenmaal omgaat, wil de meerderheid alleen maar verder. Ik voorspel dat het einde nog niet in zicht is. Denk ook aan de huidige genderdiscussie, waarbij de hele scheppingsorde op de schop gaat. Vandaag is het ene nog een doorn in het oog, morgen neemt men alweer aanstoot aan het andere.”

“De toepassing van de wet op de samenleving is in feite oeverloos. Er zijn allerlei gevallen denkbaar wat vroeg of laat tot discussie kan leiden. Zelfs christelijke campingeigenaren die alleen getrouwde stellen op hun camping willen, vallen in theorie ook onder de wet. Voor zover er nu tolerantie is, kan die zomaar omslaan. Ik durf te stellen dat het feit dat de Rooms-Katholieke Kerk internationaal zo sterk, heeft voorkomen dat allerlei wetgeving over kerken is uitgestort, bijvoorbeeld over de positie van de vrouw.”

Wat heeft de wet in de hoofden van de mensen veranderd? Heeft u daarvan voorbeelden?

“Het gelijkheidsdenken is nu zo geradicaliseerd dat iedereen elkaar snel beschuldigt van discriminatie. Anderzijds worden terechte verschillen tussen bijvoorbeeld het christendom en de islam in het debat over buitenlandse financiering van moskeeën niet als relevant gezien: de ANBI-status van kerken en synagogen wordt ineens ook gewantrouwd. Noem salafisme bij naam en ga niet praten over godsdiensten in het algemeen.”

“Mevrouw van Bijsterveld beschreef in haar recente boek Overheid en godsdienst hoe het streven naar ultieme gelijke behandeling kan verkeren in de ultieme ongelijke behandeling. Het gebrek van het absolute gelijkheidsdenken is dat men de echte verschillen niet meer ziet. En wie bepaalt wat gelijke gevallen zijn? De seculiere meerderheid ziet niet meer hoe nauw godsdienst verweven is met de identiteit van mensen.”

“Media en de publieke opinie reageren tegenwoordig erg scherp op een afwijkend standpunt.

Dat hebben we meegemaakt bij het Hoornbeeck college toen dat toelating weigerde van een leerling. Dan komt er zoveel negatiefs los over christenen en kerken. De publieke veroordeling was al zo heftig nog voordat de rechter uitspraak kon doen. Aan de school moest gelijk alle rechten worden ontzegd en de subsidie moest worden ingetrokken. Met een Bijbels standpunt pas je niet meer in deze tijd, dan voldoe je niet meer aan de normen van een weldenkend mens, zei men openlijk. Dan is er eigenlijk geen plaats voor je. De Awgb versterkt deze moraal.”

Ondertussen wordt overal diversiteitsbeleid gevoerd…

“Diversiteitsbeleid staat inderdaad haaks op het gelijkheidsdenken want het vraagt dat de overheid juist de verschillen ziet en dus differentiërend handelt. De overheid moet zien dat een kerkklok en een gebedsoproep geen gelijke gevallen zijn. Die discussies worden bijna niet gevoerd omdat de meerderheid er de gelijkheidsmantel overheen legt. De ruimte voor kerken dreigt steeds kleiner te worden doordat er problemen zijn bij bepaalde moskeeën. Het is een blinde vlek. Andersom wordt in bepaalde kringen het als progressief gezien als je maximaal rekening houdt met moslims bij de ramadan en halal eten. Hetzelfde zie je in man-vrouwverhoudingen. Een vrouw moet net zo goed als een man marinier kunnen worden en aan de dienstplicht voldoen. Maar oog voor de verschillen is er nauwelijks. Men begrijpt niet dat er nog steeds zoveel vrouwen hoogstens parttime willen werken.”

“Anoniem solliciteren vind ik een flop. Je moet toch iemand kunnen plaatsen op basis van zijn persoonsgegevens? De norm zou moeten zijn dat je iedereen dezelfde kans geeft. Ik ben stellig tegen het afwijzen van iemand wegens zogenaamd te weinig diploma’s terwijl eigenlijk iemands huidskleur niet bevalt. Wees gewoon eerlijk en behandel iedereen zoals je zelf behandeld wilt worden.”

Hoe nu verder? Hoe houden we de multiculturele en multireligieuze samenleving leefbaar?

“De ultieme oplossing heb ik niet op een presenteerblaadje. Op deze manier van grove juridische gelijkmaking loopt de overheid onvermijdelijk vast. De overheid moet veel meer rekening houden met historische ontwikkelingen zoals de christelijke traditie en recht doen aan feitelijk verschillende omstandigheden. Juist om de openbare orde en de vrijheden te handhaven moet je oog hebben voor verschillen. Dat zie je in de discussie over migratie. Je kunt niet zeggen dat je geen vluchtelingen wilt opvangen en ook niet alleen maar christelijke vluchtelingen. Maar je kunt wel zeggen dat je vluchtelingen wilt opvangen die in gevaar zijn en niet die om economische redenen naar Nederland willen. Je moet nuanceringen kunnen aanbrengen en niet alles over een kam scheren. Ontwikkel gevoel voor ongelijke gevallen.”

“In onze rechtsstaat hoort ingebakken te zijn dat je op een waardige manier met elkaar omgaat, maar dat hebben we al lang verloren, vrees ik. Een beetje meer respect in de omgangsvormen en verdraagzaamheid in het hart zou al helpen. De huidige SGP-fractie vraagt terecht aandacht voor barmhartigheid. Vanuit de Bijbelse begrippen van rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en naastenliefde is veel meer echt samen-leven mogelijk.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2018

Zicht | 104 Pagina's

“Met de Awgb werden christenen een minderheid die bestaat bij de gratie van de uitzondering”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2018

Zicht | 104 Pagina's