Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WINTERWERKIS ER EEN kloppend hart?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WINTERWERKIS ER EEN kloppend hart?

6 minuten leestijd

Dit nummer van ‘Zicht op de kerk’ verschijnt op een tijdstip dat de vakanties voorbij zijn. Scholen, hogescholen en universiteiten hebben hun deuren weer geopend en in kerkelijke gemeenten komt langzaam maar zeker het ‘winterwerk’ op gang. Dit laatste is een wat merkwaardige term. Het wekt de indruk alsof de dienst in Gods koninkrijk vooral geconcentreerd ligt in de wintermaanden. Dat is natuurlijk niet waar.

Ook in de zomermaanden is er de levende bediening van Woord en sacrament als het hart van alle activiteiten in het midden van de gemeente. En al ligt het geregelde huisbezoek stil, het pastoraat neemt geen einde. Terwijl evangelisatie-activiteiten zich doorgaans juist in deze maanden toespitsen. Maar we begrijpen de term. Er wordt die periode van het jaar mee aangeduid waarin er volle aandacht is voor catechese, huisbezoek, kring- en verenigingswerk en andere activiteiten.

Het betekent dat er weer een drukke periode aanbreekt voor allen die ambtelijk of niet-ambtelijk in de wijngaard dienen.

Nehemia

Waar komt het op aan? In het Bijbelboek Nehemia treffen we met het oog hierop een aantal behartenswaardige lessen aan.

Als Israël is teruggekeerd uit de ballingschap wacht de teruggekeerde ballingen een grootse taak. De eredienst moet worden hersteld en Jeruzalem herbouwd.

Dat is een immens karwei. In het Bijbelboek Ezra lezen we van het herstel van de eredienst en de tempel. In Nehemia staat de herbouw van Jeruzalem centraal en in het bijzonder de ommuring van de stad. Dit alles gaat niet zonder slag of stoot. Er zijn felle tegenstanders die er alles aan doen om de herbouw van stad en muur te beletten. Het mishaagt hun dat er iemand gekomen is ‘om wat goeds te zoeken voor de kinderen Israëls’.

Hun wapens bestaan in dreiging, bangmakerij, verdachtmaking en spot. Pijlen die ook vandaag nog worden afgevuurd op allen die het welzijn van Sion ter harte gaat. Wat is het antwoord van Nehemia daarop? Kruipt hij in zijn schulp of schiet hij in de verdediging. Nee, vrijmoedig wijst hij zijn tegenstanders op zijn God. Hij getuigt: ‘God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen’ (Neh. 2:20).

Zijn vrijmoedig getuigenis spoort ook de bouwers aan. Velen gaan energiek aan de slag. Het werk wordt verdeeld. Ieder krijgt zijn eigen taak en plaats toegewezen, en eensgezind en met enthousiasme zet men zich aan de herbouw van Jeruzalem. Dat roept weliswaar nog meer toorn en spot op van de zijde van hun tegenstanders, maar Nehemia en de zijnen laten zich niet uit het veld slaan. Integendeel, biddende verwachten ze het van niets en niemand anders dan van hun God alleen. En al biddende worden ze zo gesterkt tot hun taak dat ze met des te meer verlangen en ijver hun hand aan de ploeg slaan. Niet met tegenzin.

Niet als een dwangmatig moeten. Maar van harte. Met liefde en lust. Nehemia tekent aan: ‘Want het hart van het volk was om te werken’ (Neh. 4:6). Kortom, hun hart drijft hen tot de arbeid. Er brandt diep in hun binnenste een heilig vuur. Want het gaat om de eer van God en het welzijn van Sion.

En wij?

Hier ligt allerlei onderwijs in met het oog op het komende winterwerk. Ik onderstreep drie dingen.

Allereerst weten Nehemia en zijn mannen zich tot dit werk geroepen. Wij ook? Dat geldt niet alleen voor dominees, ouderlingen en diakenen, maar ook voor alle vrijwilligers onder jong en oud. Als het goed is, is het voor ons geen liefhebberij, geen tijdverdrijf, geen erebaantje, maar roeping. Waarbij het ons gaat om de eer van God en het geestelijke welzijn van hen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. En als het roeping is, is het geen taak die we bij de eerste de beste teleurstelling of tegenstand weer neerleggen, maar is er ook volharding. Dan weten we:

God heeft me deze taak op de schouders gelegd, en het is mijn roeping om die in trouw aan Hem en Zijn Woord te vervullen. Niet ziende op mijzelf of op alle moeilijkheden die ik daarin ontmoet, maar ziende op de grote Dienaar in het huis van God, onze Heere Jezus Christus. Paulus verzekert de Thessalonicenzen – en het is ook vandaag nog onverminderd van kracht: ‘Hij Die u roept is getrouw, Die het ook doen zal’ (1 Thess. 5:24)!

Vervolgens valt op dat er bij Nehemia en zijn mannen in tal van cruciale situaties het gebed is tot God. Kenmerkt dat ook onze dienst in het midden van de gemeente? Verrichten we ons ambt, onze dienst, ons vrijwilligerswerk biddend? In de wetenschap dat we vanuit onszelf alle wijsheid en bekwaamheid missen en daarom in alles zijn aangewezen op Zijn genade, wijsheid en Geest? Nooit heeft iemand met meer ijver, liefde, wijsheid, zelfverloochening en gehoorzaamheid gediend dan Christus. Hoe diende Hij? In diepe afhankelijkheid van Zijn Vader. Lees de evangeliën. Hoe vaak zocht Hij niet de stilte om vanuit de verborgen omgang met Zijn Vader in de hemel gesterkt te worden tot Zijn taak. En wij? Is dat ook voor ons niet onmisbaar? In de binnenkamer ligt het geheim van alle dienstwerk. Met onszelf komen we bedrogen uit, met Hem nooit. Aan Zijn zegen is alles gelegen.

Het derde wat ik wil onderstrepen, is dat er vanuit dat besef van roeping en die biddende afhankelijkheid van God bij Nehemia en zijn mannen ook sprake is van een kloppend hart. ‘Want het hart van het volk was om te werken’! Daar komt het ook vandaag op aan. Het gaat om een dienen met het hart!

Om bezieling. Om ijver. Om liefde.

Om heilig vuur. Van nature zijn we mat. Koud. Dor. Doods. Hoe wordt dat anders? Wie bewerkt dat?

God Zelf. Door Zijn Geest. Aan Wiens voeten wordt dat geleerd?

Aan de voeten van Christus, Die toen Hij kwam naar deze aarde, zong: ‘Mijn liefde en ijver brandt…’!

Wat is het van het allergrootste belang dat de snaren van ons hart worden aangeraakt door de liefde van Christus en gaan trillen voor Hem. Dan zal het winterwerk voor ons niet slechts een plicht zijn, een moeten, maar een hartenzaak. We doen de dingen niet al zuchtende maar van harte. Niet voor de mensen maar voor Hem Die roept. Niet om er zelf beter van te worden maar omwille van het welzijn van Sion, de opbouw van Zijn gemeente en kerk, en het heil van de zielen. Dan kan er tegenstand zijn, teleurstelling, spot, verachting, maar dan zingen we toch: ‘Uw liefdedienst heeft mij nog nooit verdroten.’

Bezield

Helaas is er op het erf van de kerk sprake van heel veel ingezonkenheid. Matheid. Partijschappen. Gekissebis over allerlei zaken. Wat denkt u? Verheugt dat de Heere God of bedroeft dat Hem?

De vraag stellen is haar beantwoorden. Hoezeer zijn we ook met het oog op het komende winterseizoen verlegen om het vuur van Gods Geest. Onder ambtsdragers, kerkvoogden en leidinggevenden. Onder kosters en organisten, ja, onder allen die dienen in de wijngaard. Opdat het onze gekruisigd wordt en Christus zal leven in onze harten. En het vanuit die levende geloofsverbondenheid met Hem ook onder ons werkelijkheid zal zijn: ‘Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

WINTERWERKIS ER EEN kloppend hart?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's