Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overgang van Rome naar Reformatie

De Stichting „In de Rechte Straat" zond ons ondermeer enkele getuigenissen van de expriester A. Bailly toe. In deze tijd rond 31 oktober, de herdenking van de kerkhervorming, is het goed nog eens te luisteren naar iemand die in de kerk van Rome , , de weg naar het Licht" heeft gevonden. Hieronder volgt een schets van een preek door Bailly gehouden tijdens de kerkdienst van de Eglise Réformée Evangelique Independante in Toulouse op 7 oktober 1990.

Uitgangspunt van de preek was Psalm 31 : 7—9. , , Ik betrouw op de Heere. Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien (en) mijn ziel in benauwdheden gekend en mij niet hebt overgeleverd in de hand van de vijand; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte".

„Ik zie er een ontroerend teken van vertrouwen in, dat u mij zo snel gevraagd hebt om het woord tot u te richten. Het is nog slechts acht dagen geleden dat ik als pastoor de kansel beklom in de R.-K. Kerk.

Mijn getuigenis? Ja, hoe moet ik weergeven wat mij overkomen is, vertellen wat mijn, tot voor kort rustige, leven ondersteboven gekeerd heeft? Hoe kan ik dat doen aan de hand van het Woord Gods? Hoe kan ik daarin, door het geloof, de leiding van de Heere ontdekken? Ik meen dat de geschiedenis van Abraham daar veel licht op werpt.

U weet dat Abraham zich goed had geïnstalleerd in Ur der Chaldeeën, het tegenwoordige land van Saddam Hoessein. Hij was nog jong, toen hij plotseling de stem van de tot dan toe onbekende God hoorde met daarin een oproep, waaraan hij geen weerstand kon bieden en met een ongehoorde belofte: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. En ik zal u tot een groot volk maken" (Gen. 12 : 1, 2).

En Abraham gehoorzaamt. Hij stelt zich de vraag: „Hoe zal ik achter deze God van de belofte aangaan, die God die zo geheel anders is dan de goden die ik tot nog toe kende? Die God die Zich zo onweerstaanbaar aan mij oplegd? "

En Abraham maakt plannen, neemt initiatieven: „Ik zal mijn knecht Eliëzer van Damascus maken tot mijn erfgenaam". Maar de Heere zei: „Nee!"

Dan geeft Sara de raad: „Neem mijn slavin Hagar en verwek kinderen uit haar" (zie Gen. 16). En weer komt de Heere tussen beide: „Nee, niet Ismaël is de zoon van de belofte, maar Izaak".

Zo zien we dus gebeuren dat Abraham die steeds zijn best doet om Gods plannen te verwezenlijken, telkens in conflict komt met deze God van de belofte. Hij heeft moeten leren dat alles hem door God zou worden geschonken... op het moment door God bestemd: „Volgend jaar op dezelfde datum". U kent het vervolg van deze geschiedenis.

Op mijn kleine levensterreintje heb ik ervaren dat de handelwijze van de Heere steeds dezelfde is:

- een indringende en beslissende oproep, - de mens die tot de ontdekking komt van zijn

eigen begrenzing en niet meer weet wat hij moet doen, - God die Zich dan openbaart en tot actie overgaat, - het resultaat van Gods handelen overtreft alles wat de mens kon verwachten.

Eerst dan de oproep van de Heere

Ongeveer acht jaar geleden liet iemand zich in onze parochie inschrijven, die van elders naar Toulouse was verhuisd. Het was een jongeman die zich geheel inzette voor de verkondiging van Jezus Christus.

Door het contact met hem begon ik in te zien dat ik, ondanks al mijn ijver en inzet, bezig was het gebouw van de gemeente van Christus met stro op te trekken. Ik werkte aan een prachtige facade, een fraaie voorgevel, maar binnen die kerk was er nauwelijks iemand die echt tot Christus bekeerd was en die het Woord Gods kende. Ik bemerkte dat ik mij in wezen niet inzette voor Gods Koninkrijk, maar voor mijn eigen koninkrijkje, voor mijn eigen aurool en voor de glorie van de hiërarchie, de r.-k. kerkelijke overheid.

Die ontdekking bracht mij van mijn stuk. Heel mijn levensgebouw viel in duigen.

Waaraan ik 20 jaar lang gewerkt had, leek mij ineens zinloos. Dat werd voor mij het uitgangspunt van de bekering. Sindsdien ben ik de noodzaak van de bekering tot Jezus Christus gaan prediken: „Het is niet voldoende gedoopt te zijn; om zalig te worden, moet je je bekeren en je in persoonlijk geloofsvertrouwen aan Christus overgeven".

Maar daar kwam een enorm verzet tegen. Men klaagde mij aan bij de bisschop, die, om de rust in de parochie te doen wederkeren, van mij eiste dat ik ontslag zou nemen. Het zou beter zijn, als ik het land helemaal zou verlaten. Maar waar moest ik heen? Ik kende de Eglise Réformée Evangelique Indépendante (EREI) al lang van mijn interkerkelijke contacten, maar... naar die kerk overgaan? Nee, dat zag ik niet zitten. En toch, er kwam een vaag, nieuw licht aan de horizont.

Op een avond in de winter van 1987 hoorde ik een preek van ds. Laurent (van de Assemblées de Dieu). Hij sprak voor een groepje van een tiental mensen, waarvan er 5 of 6 lid waren van zijn gemeente. Deze predikant verkondigde Jezus Christus als de enige Zaligmaker voor zondaars. Hij getuigde ook van het werk van God in zijn leven. Ongeveer 30 jaar geleden had de Heere hem uit de modder van zijn zondig bestaan getrokken.

Ik ging er vandaan, vervuld met een diepe vreugde. Ik zag dat deze man zich in geloofsvertrouwen geheel aan Christus had gegeven, zoals ik dat zelf ook sinds mijn bekering gedaan had.

Enige weken daarna beluisterde ik ds. Eugène Boyer in de kerk van Salin in de week van de gebeden voor de eenheid van de christenen. Weer bemerkte ik dat ook deze predikant leefde uit het geloof in Christus alleen. Opnieuw ondervond ik diezelfde blijdschap. Daarom besloot ik contact met hem op te nemen.

Hij ontving mij met heel veel hartelijkheid. Hij gaf mij de Confession de la Rochelle, voorzien van commentaar door prof. Courthial, en de Heidelbergse Catechismus: wonderbaar voedsel voor geest en hart! Hij bracht mij ook in contact met de theologische faculteit van Aix en Provence, terwijl hij ervoor waakte mij niet in een bepaalde richting te dwingen. Wat ik hem vertelde over mijn wedervaren binnen de R.-K. Kerk, had hem niet verbaasd. Hij wist al heel wat over deze spanningen uit „biechten" van priesters die hij ontmoet had.

Muren van Jericho

„Ga naar het land dat ik u tonen zal". Dat land had de Heere al voor mij bestemd. Dat was de Eglise Réformée Evangelique Indépendante. Maar hoe zou ik er kunnen binnentreden?

Toen rezen de muren van Jericho voor mij op: moeilijkheden deden zich voor, die onoverkomelijk leken zoals: mijn gevorderde leeftijd, mijn financiële situatie, het feit dat ik nog steeds mijn functie als pastoor uitoefende, mijn verlangen om in Toulouse te blijven wonen en de status die men mij zou kunnen geven.

Zo stapelde ikzelf de problemen op voor de Commissie die moest beslissen over de toelating tot het ambt als dominee, een commissie die ondanks alle bereidwilligheid toch de verordeningen en regels van het kerkverband in acht moest nemen.

Ik voelde aankomen dat het antwoord op mijn aanvrage ontkennend zou zijn. Daarom trok ik die aanvrage in. Dat was een grote teleurstelling voor mij, maar ik had alle vertrouwen in het oordeel van deze predikanten. Hun „nee" betekende voor mij een , , nee" van de

Heere (ik dacht toen nog niet aan het geloofsavontuur van Abraham).

Ik besloot toen om mijn AOW-uitkering af te wachten om mij dan in alle vrijheid bij de EREI aan te sluiten. Maar ook toen zei de Heere „nee": niet langer wachten, je moet nti uittreden.

Ontmoeting met ds. Hegger

En het is toen dat de Heere iemand uit een ander land inschakelde: ds. H. J. Hegger, een ex-priester die een stichting begonnen was, die tot doel had het helpen van priesters die om des gewetens wille hun kerk zouden verlaten. De' moderator van de EREI had contact met hem opgenomen, maar aanvankelijk leek het erop dat ook van die kant geen oplossing zou komen. Ik besloot op 14 juli met vakantie te gaan en twee weken door te brengen bij vrienden in Londen. Welnu, daags voordat ik zou vertrekken, vond ik in mijn bus een brief van ds. Hegger. Hij was eerst van plan geweest mij in Toulouse op te zoeken, maar had er geen kans voor gezien. Maar nu moest hij van 16 tot 20 juli een congres in... Londen(!) meemaken en hij nodigde mij uit hem daar te ontmoeten. Maar het aangegeven adres was erg vaag ge-

weest. Op de folder waarvan ds. Hegger mij een copie had gestuurd, stond alleen maar „Central Hall" als plaats van de samenkomsten van het congres zouden worden gehouden. Ik slaagde er niet in hem te vinden. Ontmoedigd en vermoeid vanwege de spanning van het zoeken en niet vinden, wilde ik mijn poging om hem toch ergens aan te treffen, al opgeven. Maar op aandringen van mijn vrienden probeerde ik het de daarop volgende dag nog eens. En toen lukte het. Het bleek de Central Methodist Hall te zijn, vlak bij het parlementsgebouw in het hartje van Londen. Ik was er de dag tevoren verschillende keren langs gelopen en het was maar'niet tot mij doorgedrongen dat de Central Hall de verkorte aanduiding zou kunnen zijn van de Central Methodist Hall.

Het was een heel hartelijke ontmoeting. We hadden lange gesprekken en toen deelde ds. Hegger mij namens het bestuur van zijn stichting „In de Rechte Straat" mee: „U kunt meteen uittreden; wij verklaren ons garant voor uw levensonderhoud tot aan uw AOW". Hij stelde mij voor aan een van de leiders van het congres. Deze sprak een gebed uit, daar te

midden van het geroezemoes van mensen in de wandelgangen. Daarna nam hij zijn checkboekje en schreef een check voor mij uit, groot genoeg om mijn reiskosten naar en verblijf in Londen te betalen. Dit alles overrompelde mij volkomen. Ik werd er stil van. De enkele Engelse woorden waarover ik beschikte, ontvielen mij op dat moment. Daarmee was de voornaamste van de moeilijkheden die een lid worden van de EREI tot dan toe in de weg hadden gestaan, opgeheven. Vanaf toen volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Terug in Toulouse viel mijn aandacht op een flatje dat te huur was en voor mij uitstekend zou passen. Maar de bouwvergunning aarzelde, omdat ik volgens hen te weinig financiële garantie kon bieden dat ik de huur ook werkelijk zou kunnen betalen. Een zus van mij die op de hoogte was van mijn plan om de kerk te verlaten, had mij echter beloofd bij te springen, als dat nodig zou zijn. Zij tekende het waarborgcontract en daardoor kon ik dat flatje huren. Binnen 15 dagen had de Heere alle moeilijkheden van stoffelijke aard uit de weg geruimd: Wat wij voor onmogelijk houden, realiseert Hij met het grootste gemak.

Wijs mij de weg...

Ik had de datum van mijn vertrek uit de R.-K. Kerk al vastgesteld. Maar de Heere gebruikte een ongeluk waardoor ik een gebroken knieschijf opliep, om mij nog eens te leren dat niet ik heb te beslissen, maar dat Hij beslist, alsof Hij zeggen wilde: , , Je vertrekt; daar ben Ik volkomen mee akkoord; maar je vertrekt op het moment dat Ik het het beste vind; gebruik deze tijd van het nodige herstel vanwege je gipsverband om Mijn vrede helemaal in je binnen te laten stromen, en ook om je door het gebed te laten rijpen tot de juiste geest, waarin je je straks in je afscheidswoord tot je parochie moet richten. En ik, de onverbeterlijke! „stond" de Heere een uitstel van weken „toe". Daarna, zo zei ik tegen Hem, treed ik uit met of zonder gipsverband. En de Heere vond het deze keer goed wat ik besloten had.

Om te voorkomen dat ik mij zou verhovaardigen moet ik er dit nog aan toevoegen: Twee keer heb ik getwijfeld en schrok ik terug voor de beslissende stap, zelfs op de vooravond van de 30ste september, enkele meters verwijderd van het punt, waar de Heere mij wilde hebben. Ja, Hij moest het tegen mij zeggen: „Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld". En Hij zal dat nog vaak tegen mij moeten zeggen.

„Heere, wat hebt U een geduld met mij gehad! Hoe vaak hebt U mij uit de klauwen van lichamenlijk en geestelijk kwaad vandaan gerukt, al meteen vanaf mijn geboorte! O Heere, ik weet dat U mij liefhebt, ik ervaar dat steeds meer naarmate ik ouder word en vooral ook nu in deze dagen, nu U mij vervult met een wonderbare vrede en vreugde! Ik kan het daarom Paulus nazeggen: Ik weet in Wie in mijn vertrouwen heb gesteld. En, misschien wat ongeduldig, kan ik niet nalaten U, Heere, te vragen: Wat verwacht U nog van mij? Welke opdracht hebt U nog voor mij, nu ik 64 geworden ben, een leeftijd waarop de meesten aan hun pensioen gaan denken? Heere, wijs Gij mij Uw weg"."

Een aangrijpend getuigenis van het werk van Gods genade in deze tijd. Het is hartverwarmend dit te lezen. Laten wij bidden voor de kerk van Rome, smeken om het waaien van de Geest ook daar. De stichting , , In de Rechte Straat" verdient blijvend onze warme betrokkenheid en steun.

V.

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's