Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kerkelijke verdeeldheid en de oecumene

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerkelijke verdeeldheid en de oecumene

34 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een actueel onderwerp

Het onderwerp dat mij is toegewezen, is pijnlijk actueel. Om de volgende redenen:
1. Aan het einde van dit tweede millennium, waarin de wereld steeds kleiner is geworden en de Europese eenwording grote vorderingen maakt, is er nog steeds sprake van een grote mate van kerkelijke verdeeldheid. De Tweede Wereldoorlog ligt al meer dan een halve eeuw achter ons. In het eerste oorlogsjaar werd ik predikant en in de oorlog droomden we over andere kerkelijke verhoudingen, een droom die overigens in de hongerwinter van 1944 wreed verstoord werd door de scheuring van de Gereformeerde Kerken en het ontstaan van Vrijmaking. Na de oorlog benoemden verschillende kerken eenheids-deputaten.1 Maar zicht- en tastbare resultaten zijn uitgebleven; soms lijkt het nog erger te zijn geworden.
2. We worden als Kerk van Christus hoe langer hoe meer naar de rand van de samenleving gedrongen. We hebben een regering die een paars, dat is een normloos karakter draagt. De secularisatie heeft geweldig toegeslagen. De kerkverlating in de Nederlandse Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Kerken is groot. Duizenden verlaten de kerk waarin ze geboren en gedoopt zijn.2 Ondanks dat alles is en blijft er de kerkelijke verdeeldheid.
3. In deze jaren is er een SOW-proces op gang gekomen tussen Hervormde, Gereformeerde en Lutherse kerken. Het gaat met veel vertragingen en ondanks grote weerstanden door. De kleinere kerken van gereformeerde belijdenis zijn bij dit proces niet betrokken. Er moest nu sprake zijn van een GSOW of RSOW - gereformeerd of reformatorisch; op deze namen kom ik nog terug - maar helaas - het lijkt er niet op. We refereren en confereren,we debatteren en polemiseren maar voort, maar het eenheidsoord ligt nog ver in het verschiet.
4. Pijnlijk actueel noem ik dit onderwerp, dat de verdeeldheid raakt.
- Pijnlijk is deze verdeeldheid als we elkaar als leden van verschillende kerken ontmoeten en heel vaak de enigheid van het geloof herkennen en beleven.
- Pijnlijk is deze verdeeldheid tegenover de wereld. Onze werfkracht wordt erdoor gebroken; onze geloofwaardigheid erdoor aangetast. De wereld kan zo niet zien dat Christus door de Vader is gezonden.3
- Pijnlijk bovenal voor Gods aangezicht. Kunnen we het verantwoorden voor Hem dat we zo verdeeld zijn en elkaar weren van eikaars avondmaalstafels?
Wie deze pijn voelt, lijdt aan de kerk, aan haar verdeeldheid en haar zorgeloosheid met betrekking tot die verdeeldheid.

Het feit van de verdeeldheid

Na deze inleiding signaleer en observeer ik eerst het feit van de verdeeldheid. Ook hier een viertal opmerkingen:
1. Hoe één en hoe verdeeld, intern en extern, is de huidige gereformeerde gezindte? In 1973 verscheen het boekje met de berucht geworden titel Tien keer gereformeerd.4 Dat was een kwart eeuw geleden een aanklacht. Die aanklacht geldt nog steeds. De Gereformeerde Gemeenten in Nederland - de zgn. uitgetredenen, zoals men op de Veluwe zegt - beleefden nog een uittreding: een aantal predikanten en gemeenten verbrak de broze eenheid. Het gaat van uittreding tot uittreding steeds voort - zo herhalen we. We begrijpen dat onder het dak van de pluriforme Hervormde Kerk gezegd wordt: afscheiding is een repeterende breuk. Als je eenmaal de rechtmatigheid van afscheiding hebt aanvaard, word je zelf slachtoffer van dit beginsel. De afscheidingsgeest houd je niet in de fles. Dat is de externe verdeeldheid van de gereformeerde gezindte. Van eenheid extern wordt weinig openbaar. Zeker, er is het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte, waarover straks meer. Maar er is geen ander orgaan te noemen waarin de gereformeerde gezindte zich naar buiten als eenheid presenteert.
2. Maar ook intern is er verdeeldheid. In diverse plaatsen is er groot verschil tussen - ik noem maar een paar voorbeelden - een Christelijke Gereformeerde Kerk en een Gereformeerde Gemeente of tussen een Christelijke Gereformeerde Kerk en een Nederlands Gereformeerde Kerk, om van verschil tussen de Gereformeerde Kerken(Vrijgemaakt) en de Gereformeerde Gemeenten maar niet te spreken. Doch zelfs in één en dezelfde kerk - ik bedoel kerkverband - zijn er verschillen. Als u zou zeggen: ik ben christelijk gereformeerd, dan vraagt een insider of ook een kundige out-sider: in welke plaats bent u christelijk gereformeerd? In Almere of Poederoyen? InElburgofEmmeloord? Zelfs staan er in een paar plaatsen christelijke gereformeerde kerken van verschillend stempel: Veenendaal, Urk, Rotterdam. Zelfs zijn er in een Fries dorp - het is de buurt waar 12 1/2 eeuw geleden Bonifatius vermoord werd door vechtlustige Friezen - twee christelijke gereformeerde gemeenten, gebruik makend van hetzelfde kerkgebouw. Ze hebben ook elk nog een eigen dominee. Diep en diep treurig. Maar het is in de Gereformeerde Bond niet anders. Ook daar spreekt men over rechtse, midden- en vagebonders. Er is nogal wat verschil tussen de ene en de andere bondsgemeente, zelfs in dezelfde plaats.
Ook hier weer: Veenendaal. Bij de Gereformeerde Gemeenten treden de verschillen minder naar buiten, maar ze bestaan wel degelijk. En zelfs in de Gereformeerde Kerken(Vrijgemaakt) zijn er interne verschillen. InSpakenburg, een bolwerk, weet men ervan mee te praten. De mobiliteit bevordert de perforatie van de kerkelijke grenzen. Men kan ouderling zijn in een bepaalde gemeente na twee kerken van hetzelfde kerkverband gepasseerd te zijn. De verschillen kregen in de Christelijke Gereformeerde Kerken een bepaalde organisatievorm, toen in 1965 de stichting 'Bewaar het pand' werd opgericht en een gelijknamig blad verscheen.5 Rechts van de Gereformeerde Bond ontstond 'Het Gekrookte Riet'. Een spotvogel meldde onlangs dat er fusieplannen waren tussen beide stichtingen. De gezamenlijke naam zou dan zijn: 'Het gekraakte pand'. We lachen, maar het is al met al indroevig dat deze splijtzwam werkt.
3. Deze verdeeldheid plant zich helaas ook voort in het buitenland. De officiële naam van de Gereformeerde Gemeenten is Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika. Christelijke gereformeerde emigranten naar Canada stichtten de Free Reformed Churches. De vrijgemaakten de Canadian Reformed Churches. Dat deden ze eveneens in Australië. En als deze van oorsprong Nederlandse kerken in het buitenland zending gaan drijven en tot gemeentestichting komen, resulteert dat in het feit dat er in heel de wereld niet minder dan 746 reformatorische kerken zijn. In Nigeria alleen al zijn er 11 verschillende calvinistische kerken voortgekomen uit II zendingbedrijvende reformatorische kerken.6
4. Gaat dit proces van afscheiding door of stabiliseert het zich? Momenteel - ik kijk dan naar het laatste decennium - stabiliseert dh proces zich enigszins. De laatste jaren zijn er geen afscheidingen meer geweest en is het gebleven bij twaalf keer gereformeerd. Oecumenische toenadering is er tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken(Vrijgemaakt) blijkens recente synode-uitspraken,7 al betekent dit niet dat deze kerken over een paar jaar verenigd zullen zijn. Anders dan in 1892, toen het maar zes jaar duurde voor er een vereniging tot stand kwam tussen de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerk tot de Gereformeerde Kerken. Die toenadering is er ook plaatselijk tussen enkele Christelijke Gereformeerde Kerken en enkele Nederlands Gereformeerde Kerken, waar kanselruil plaatsvmdt of waar men een samenwerkingsgemeente heeft: gemeenschappelijke kerkemaden; een gemeenschappelijke predikant; gemeenschappelijke diensten, zoals het geval is in bijvoorbeeld Lelystad, Arnhem en Nieuwegein. Des te opmerkelijker omdat de christelijke gereformeerde synode de samensprekingscontacten verbrak. Eenzelfde situatie is er in de Gereformeerde Kerken(Vrijgemaakt): de synode wil niet samenspreken met een commissie van de Nederlands Gereformeerde Kerken, maar plaatselijk mag men wel komen tot kanselruil. Hier hebben we te maken met de spanning tussen het kerkverband en de plaatselijke kerk. Aan die spaiming is het te danken dat de plaatselijke verhoudingen vaak muurvast lijken te zitten.

De oorzaken en de gevolgen van de verdeeldheid

Wat zijn de oorzaken en de gevolgen van die verdeeldheid?
1. De gesignaleerde verdeeldheid heeft allereerst historische oorzaken. Onder die verdeeldheid verstaan we dan, zoals ook deze lezing aangeeft, de kerkelijke verdeeldheid. Geestelijke verdeeldheid is er altijd geweest. Luther, Calvijn en Zwingli zaten niet op één lijn. Het grote verschilpunt was de avondmaalsleer. In de Gereformeerde Kerk in ons land, zoals die ontstaan is na de Reformatie en tot 1834 ongedeeld was, was duidelijk sprake van geestelijke verscheidenheid. Brakel en Comrie, die in dezelfde tijd leefden, bliezen op verschillende wijzen op de evangeliebazuin. Er zou veel meer te noemen zijn, maar ondanks alle geestelijke verscheidenheid was er kerkelijke eenheid. En als er al sprake was van een dreigende scheuring, dan verzette men zich daartegen met kracht van schriftuurlijke argumenten.8
De kerk bleef één. Dit veranderde in 1834, toen de Afscheiding plaats vond. Een diep ingrijpende gebeurtenis, die men schriftuurlijk verantwoordde en confessioneel fundeerde en die tegelijk een opvallend protest was tegen de politiek van Willem I, die zich dan ook fel keerde tegen de Afgescheidenen en hen, in strijd met de tradities van het Oranjehuis, liet vervolgen, hun geen godsdienstvrijheid gunnende.9 Hoe onontkoombaar de Afscheiding ook was, het is tegelijk onweersprekelijk dat toen de verdeeldheid pas goed begon, alsof men in een eng keurslijf had gezeten en nu de vrijheid had zich verdeeldheid te veroorloven. In de kerk van de Afscheiding ontstond na drie jaar al een scheuring. De Gereformeerde Kerken onder het kruis ontstonden. Wel kwam er in 1869 een vereniging tot stand, maar enkele gemeenten gingen niet mee. Ze zijn later terug te vinden in de Gereformeerde Gemeenten, die in 1907 in de huidige vorm werden samengebracht door de kerkelijke leider ds. G.H. Kersten. De Doleantie kwam in 1886, een nieuwe breuk in de Hervormde Kerk. De twee kerken buiten de Hervormde Kerk verenigden zich in 1892, maar ook toen waren er gemeenten en leden die wilden blijven wat ze waren: de huidige Christelijke Gereformeerde kerken.10 In 1944 kwam de Vrijmaking, een scheur in het in de eerste decennia van deze eeuw zo machtige bolwerk van de Gereformeerde Kerken. In die Vrijgemaakte Kerken kwam weer een nieuwe breuk in 1967: de Nederlandse Gereformeerde Kerken ontstonden. Ze werden eerst buitenverbanders genoemd in tegenstelling tot de vrijgemaakte binnenverbanders. In 1953 kwam een breuk in de Gereformeerde Gemeenten, die nog voortduurt.11  Ik noemde niet de gang van zaken in de uiterst rechtse flank, waar de verschillende soorten oud-gereformeerd zich bevinden.
2. Maar achter de opsomming van deze historische gang van zaken zitten natuurlijk allerlei motieven, wilt u oorzaken: theologisch, confessioneel, dogmatisch van aard. Het kan niet de bedoeling zijn de gevoerde strijd gedetailleerd te schetsen. Liever geef ik een samenvatting. De verschillende afscheidingen, hebben alle te maken met de verschillende visie op de verhouding tussen verbond en verkiezing. En niet minder met een verschillende visie op het werk van de Heilige Geest. Door allerlei formuleringen en systemen wordt het werk van de Geest geblokkeerd. In 1905 gaven de Gereformeerde Kerken een verklaring uit betreffende doop en wedergeboorte, die voet gaf aan de leer van de veronderstelde wedergeboorte, terwijl in 1942/'43 deze verklaring werd aangescherpt en bindend verklaard, wat uiteindelijk kerkscheurend heeft gewerkt.12 En in 1931 gaf de synode van de Gereformeerde Gemeenten een verklaring uit in zeven punten, waarbij werd gesteld: er zijn twee verbonden en de uitverkiezing is albeheersend voor de prediking.13 Het is bepaald on-oecumenisch om als kerk apart nadere verklaringen te geven van de gereformeerde belijdenis, die niet het bezit is van een bepaalde gereformeerde kerk. Bovendien trekken dergelijke verklaringen de scheidslijnen scherp. In dit verband merk ik op dat elke kerk van gereformeerde belijdenis gevaar loopt sektarische trekken te krijgen als men zijn eigen gelijk normatief gaat stellen en eigen identiteit onaantastbaar acht.14
3. Behalve historische en dogmatische oorzaken zijn er ook psychologische en sociologische oorzaken. Konden Luther en Zwingli elkaar niet vinden omdat Luther de harde, imponerende Duitser was, die gelijk moest hebben en Zwingli de goedaardige Zwitser, die tegen de mankracht van Luther niet op kon? In hoeverre heeft het verschillende karakter van De Cock en Scholten een rol gespeeld in de crisis van de jeugd van de kerk der Afscheiding?15 Speelde karakterverschil tussen Kuyper en Van Lingen een rol bij de voortzetting van de Christelijke Gereformeerde Kerken in 1892?16 Zou het in 1944 anders zijn gegaan als de tegenstelling tussen Hepp en Schilder geen rol had gespeeld? En hoe lagen de psychologische verschillen in het Kampen van de jaren zestig tussen enkele hoogleraren en de daar werkende predikanten?17 En als Kok en Steenblok andere figuren waren geweest, zou er dan in 1953 een breuk zijn gekomen? Psychologische verschillen zijn niet doorslaggevend, maar ze spelen een rol.
4. Waarom kreeg de Afscheiding meer invloed op het platteland dan in de steden, meer in het noorden dan in het zuiden? Waarom loopt de Bijbelgordel als een diagonaal van Middelburg tot Staphorst en niet over Noord-Holland of de Achterhoek? Sociologische verschillen zijn er ongetwijfeld. In 1936 kwam er in de plaatselijke Gereformeerde Kerk van Nunspeet een breuk. Nooit vergeet ik de opmerking die later in het Bulletin van het G.S.I. gemaakt werd: De bontjassen bleven gereformeerd en de knipmutsen - nu praktisch verdwenen - werden christelijk gereformeerd. Het is generaliserend gezegd, maar er zit een waarheidselement in.
5. Hoe is de on- en zelfs anti-oecumenische houding van de gereformeerde gezindte in deze oecumenische tijd te verklaren? Het antwoord hierop is m.i. tweeërlei. Allereerst: men is bang voor het verlies van de waarheid, zoals men die constateert in de Wereldraad van Kerken en ook in de Nederlandse Raad van Kerken. Liefde tot de waarheid is ieder die gereformeerd is, ingeboren. Het zit in zijn of haar genen, bij wijze van spreken. Nu we leven in een tijd waarin er weer felle aanvallen gedaan worden op Gods waarheid en Jezus Christus wordt gedevalueerd, zijn goede gereformeerden bang dat aan de waarheid tekort wordt gedaan.18 Dat heeft als nadeel dat men al te spoedig gespitst is op een bepaald punt en zich daarop richt, ten koste van de katholieke visie op het geheel van Gods Waarheid. Daarmee loopt men gevaar tot sektarisme en fundamentalisme19 te vervallen. Het behoeft niet, maar het kan heel gemakkelijk dat het gereformeerde zo wordt doorgevoerd dat niemand meer gereformeerd is dan alleen de man die zichzelf gereformeerd noemt. Daar komen nog twee factoren bij. Ten eerste: wij zijn een vrijheidslievend volk in alle opzichten. We laten ons niet gemakkelijk dwingen tot een bepaalde opvatting. Dat is een volkstrek. Dat resulteert heel gemakkelijk in de mentaliteit: als je het niet met me eens bent, gaan we uit elkaar. Afscheidingen komen niet alleen in kerken, maar ook in allerlei partijen en organisaties voor.
Met als gevolg: zoals het Nederlandse polderlandschap doorsneden is van rivier en meren, zo is ook het kerkelijke landschap vol van grotere en kleinere eilandjes of kerken. We zien elkaar weer, maar we kunnen bij elkaar niet komen, zeggen we, want het dogmatische water is veel te diep! En het tweede: we hebben sinds dejaren zestig een duidelijke refo-zuil: reformatorische media, scholen, gezondheidszorg, hulpverleningsorganisaties. Die zuil moet in stand blijven.20 En wie niet helemaal in het zuilenpaadje loopt, is verdacht, wordt gewantrouwd. De posities zijn geconsolideerd. Geen veranderingen en geen verenigingen en fusies. Houden wat we hebben. De oude paden niet verlaten en de oude palen niet verzetten. Dat is een heersende mentaliteit, gevoed door het Reformatorisch Dagblad en refo-happenings, die samenbindend en tegelijk afstotend werken, maar in ieder geval de status quo conserveren.

Een evaluatie
Langzamerhand kom ik zo tot een beoordeling van de geschetste en min of meer verklaarde kerkelijke verdeeldheid. De vragen die op dit punt gesteld worden, raken het hart van de zaak: is kerkelijke verdeeldheid zonde, een kwaal, een noodzakelijk kwaad of een feitelijk historisch gegeven waar wel mee valt te leven? Ook hier puntsgewijs een paar opmerkingen.
1. Om met het laatste te beginnen: de kerkelijke verdeeldheid mag een historisch gegeven zijn en ze mag al zoveel decennia duren, maar er valt niet mee te leven, al weet ik dat velen zich bij de verdeelde situatie neerleggen, daarbij de schuld gevend aan de kerkelijke leiders of aan halsstarrige vechtersbazen. Maar er valt, nu we staan op de laatste schansen, niet mee te leven. We kurmen ons er wel van afmaken met de praktische opmerking dat we beter in vrede naast elkaar dan in ruzie bij elkaar kunnen leven, maar dat kunnen we voor Gods aangezicht niet verantwoorden. Het is een kwalijke zaak dat er zoveel verschillende kerken zijn, die elk voor zich de waarheid claimen. Dat moet toch verwarrend werken op de buitenstaander en in de kerk op de jeugd, die van de geschiedenis geen weet heeft en voor de leer geen belangstelling, maar die in plaats van woorden daden wil zien? Tijdens m'n actieve dienstjaren gebeurde het menigmaal dat op dezelfde zondag in drie kerken in Nunspeet avondmaal werd gevierd. In de week daarvoor gebeurde het meermalen dat je broeders en zusters, ambtsdragers uit de beide andere kerken, de Nederlands Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeente, ontmoette en een goed geestelijk gesprek voerde. We passeerden elkaar op het kerkpad, wensten elkaar een goede zondag, maar we vierden gescheiden Avondmaal. Ik vond het vaak een uiterst moeilijke aangelegenheid die de vreugde van het Avondmaal verdonkerde.
2. Het lijkt een noodzakelijk kwaad te zijn. Wel een kwaad, maar nu eenmaal noodzakelijk vanwege de gebrokenheid van deze bedeling. Maar zo redenerend leggen we ons veel te gemakkelijk bij de historisch gegroeide situatie neer. Als een verslaafde, aan welke macht ook, tegen de pastor zegt: ik ben en kan nu eenmaal niet anders, dan is het een slechte vorm van hulpverlening om die verslaving te accepteren en er verder niets aan te doen. Zo ligt het met de kerkelijke verdeeldheid ook. Het ergste is dat de nood van deze verdeeldheid nog zo weinig als nood wordt beleefd.
3. Is die verdeeldheid een kwaal? Dan is het een algemeen christelijke kwaal. Niet specifiek Nederlands, want in Amerika kunnen ze er ook wat van. Ook niet specifiek reformatorisch, al lijkt dat soms wel zo, want evangelisch Nederland is ook hopeloos verdeeld. En als het een kwaal is, moet die kwaal grondig worden bestreden. Dan moet de diagnose goed worden gesteld, opdat het juiste medicijn kan worden toegepast tot een heilzame therapie. Het laten doorzieken van een kwaal kan dodelijk zijn.
4. De verbijsterende veelheid van kerken, die ieder voor zich hun eigen identiteit veilig willen stellen op basis van de zuiverheid van de leer, is zonde en in strijd met het uitgesproken gebod van Christus: opdat zij allen één zijn. De eerste eigenschap van de kerk is haar eenheid. En de magna charta van de kerk uit Efeze 4 laat er geen twijfel over bestaan: de kerk is één. Het lichaam van Christus kan toch niet gedeeld worden? Waar halen wij de moed vandaan om dat te doen en dat maar zo te laten? Omdat wij het alleen weten en één kerk het monopolie van de waarheid heeft? Wat zijn we dan ver verwijderd van de christelijke ootmoed en het genadekarakter van het heil. Wat zijn we ook ver verwijderd van wat Calvijn ons heeft geleerd. Calvijn, oecumenicus genoemd, wilde terwille van een oecumenische synode wel tien zeeën oversteken terwille van de zaak. Hoe heeft deze reformator gewerkt voor de eenheid van de kerk. Prachtige gedachten zijn in de Institutie te vinden. Ik noem: gelovigen die samenstemmen tot één waarheid der goddelijke leer, zijn geroepen om kerkelijk één te zijn. Men moet niet lichtvaardig vanwege sommige kleine verschillen de kerk verlaten, als de gezonde leer, waarop de godzaligheid berust, maar ongeschonden bewaard wordt en evenzo het door de Heere ingestelde gebruik van de sacramenten. Weggaan uit de kerk betekent dan een verloochening van God en Christus.21 Ach, waren deze woorden overal bedacht!
5. Als er sprake is van zonde, moet er schuld worden beleden. Welke kerk moet schuld belijden? We wijzen elk met de vinger naar de ander. Nee, we moeten allen schuld belijden. We zijn allen van het kerkspoor afgegaan. We hebben allen ons eigen kerkelijk leven opgebouwd, soms weldoortimmerd, maar we vergeten dat het Huis Gods in puin ligt: de Kerk, die toch altijd groter is dan welke gereformeerde kerk ook. In 1973 werd op een vergadering van het COGG een verklaring van schuldbelijdenis aangenomen betreffende het langs elkaar heenleven, het voorbijgaan aan eikaars moeilijkheden, het ontbreken van het besef dat ons aller zaak op het spel staat bij de moeiten die elke groep afzonderlijk heeft.22 Dat zijn inderdaad wezenlijke zaken. Maar heeft dit na een kwart eeuw zoden aan de dijk gezet? Het geldt voor ons allen persoonlijk, maar ook voor iedere kerk afzonderlijk: dit is onze allergrootste zonde dat we 't allermeest van onszelf zijn vervuld. We dienen schuld te belijden, niet over de beslissing van onze vaderen in het verleden, maar over onze zonden in het heden: dat de kerkelijke verdeeldheid ons zo onbewogen laat en dat we er zo gemakkelijk in berusten. Schuld over onze kerkelijke hoogmoed, het onderlinge wantrouwen, onze geesteloosheid. Schuld ook over het feit dat we zo weinig onze missionaire roeping tegenover de wereld zien en betrachten.
6. Het zal uit het bovenstaande duidelijk zijn dat kerken niet gescheiden mogen blijven als de andere kerken geen valse kerken meer zijn. Er is ongetwijfeld de spanning tussen waarheid en eenheid. Geen eenheid ten koste van de waarheid, want dat betekent een valse eenheid; maar ook geen waarheidsmonopolie claimen ten koste van de eenheid, want dan zal de waarheid tegen ons getuigen. Schrift en belijdenis zijn in dat opzicht duidelijk. Er is maar één lichaam van Christus. De artikelen 27-29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis geven duidelijke aanwijzingen. Ik weet: ze zijn in een andere tijd geschreven, toen er nog maar één Gereformeerde Kerk was.23 Maar een veelheid van gereformeerde kerken is voor de Kerk der Reformatie een ongehoorde, onbestaanbare en ongeoorloofde zaak geweest.
7. Tenslotte is er nog de vluchtpoging: geen kerkelijke eenheid, jammer, maar er is wel geestelijke eenheid en dat is toch het belangrijkst. Het is verblijdend dat die geestelijke eenheid er is. Misschien meer dan vroeger, omdat de aanvallen tegen het gereformeerd belijden en de vervlakking op geestelijk gebied ons samenbindt. Ja, er kan zelfs meer geestelijke eenheid zijn tussen leden en ambtsdragers van andere kerken dan tussen leden en ambtsdragers van dezelfde kerk. Zo is helaas de trieste situatie. Ze wijst op de daling van het geestelijke peil in alle kerken. Maar vanwege die geestelijke eenheid ga je temeer verlangen naar kerkelijke eenheid.

Pogingen tot eenwording

Maar zijn er dan nooit pogingen tot eenwording ondernomen en heeft dat geen resultaten opgeleverd?
1. We kennen twee kerkelijke verenigingen in deze eeuw. De Gereformeerde Gemeenten ontstonden in 1907 uit een vereniging van Gereformeerde Gemeenten onder het kruis en Ledeboeriaanse gemeenten onder leiding van ds. G.H. Kersten. Oecumene op kleine schaal.24 Kleinschalig was ook de samenvoeging van de Gereformeerde Kerken (in Hersteld Verband), ontstaan na het conflict-Geelkerken in de Gereformeerde Kerken, met de Hervormde Kerk in 1946. Groots en weerstand oproepend, die tot verdeeldheid leidt, is de poging om de Nederlandse Hervormde kerk en de Gereformeerde Kerken en de kleine Lutherse Kerk met elkaar te verenigen. Men bevindt zich in staat van hereniging, maar landelijk moet er nog heel wat water naar de zee stromen voor het zover is. Plaatselijk is dat wel het geval en zijn er SOW-kerken.
2. Pogingen tot vereniging zijn er diverse geweest. Reeds na de Eerste Wereldoorlog sloegen de Christelijke Gereformeerde Kerken het oog op de Gereformeerde Gemeenten. Maar na enkele samensprekingen was het afgelopen, definitief afgelopen. Definitief, want na de Tweede Wereldoorlog probeerden de deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerken het opnieuw, zelfs tot drie keer. Het laatste antwoord was het meest welwillend, maar ook raadselachtig: 'Bij de overweging van het verzoek kwamen enkele factoren naar voren, welke als beletselen gezien werden om tot samenspreking over te gaan. '25 Helaas werd niet aangegeven waarin die beletselen bestaan.
3. De synode van de Gereformeerde Kerken wendde zich in het zicht van het eeuwfeest van de Afscheiding tot de Christelijke Gereformeerde Kerken met verzoek tot samenspreking. Een verzoek dat twee keer werd herhaald, maar door de christelijke gereformeerde synode werd afgewezen. Pas in 1947 werd het verzoek ingewilligd en zijn er nadien diverse samensprekingen gehouden, maar die werden beëindigd in de jaren zestig, toen er in de Gereformeerde Kerken steeds meer afwijkingen van de gereformeerde belijdenis werden getolereerd. Geen resultaat dus.26
4. De eerste synode van de Gereformeerde Kerken, onderhoudende artikel 31 DKO - zoals men zich aanvankelijk noemde - wendde zich tot de Christelijke Gereformeerde Kerken met verzoek om samenspreking met het doel tot eenheid te komen. Vele, vele samensprekingen zijn gehouden met diverse onderbrekingen.27 Na een halve eeuw zijn deputaten van deze kerken dichter bij elkaar gekomen en hebben beide synoden uitspraken gedaan, die uitzicht op vereniging bieden, al is het in de praktijk nog lang niet zover.28 Wel is er in enkele plaatsen sprake van kanselruil.
5. De Nederlands Gereformeerde Kerken - eerst nog Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt buiten verband) geheten - zetten de samensprekingen met de Christelijke Gereformeerde Kerken voort na de breuk in 1967. Ook met deze kerken zijn vele samensprekingen gehouden. Zonder resultaat. De laatste christelijke gereformeerde synode besloot de samensprekingen te beëindigen.29 Maar plaatselijk zijn er zeer nauwe contacten. Niet alleen is er sprake van kanselruil in ongeveer twintig gemeenten, maar ook zijn er enkele samenwerkingsgemeenten. Dat brengt, zoals reeds gesignaleerd, een spanning mee met het kerkverband waartoe men behoort.
6. Meer aandacht moet ik besteden aan het COGG, dat sinds 19 september 1963 onder deze naam opereert. Aan het COGG ging vooraf het Gereformeerde Convent i.o., dat voor het eerst bijeenkwam in april 1957 in - mirabele dictu - de consistorie van het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente te Gouda. Het laatste dankzij de energieke en sympathieke opstelling van de toenmalige Goudse predikant, ds. A. Verhagen. Als doelstelling werd geformuleerd: te bevorderen dat de deelnemende kerken en groeperingen met elkaar contact oefenen, opdat ze elkaar beter leren verstaan, elkaar aanspreken op de basis van Gods Woord en de drie Formulieren van Eenheid en op deze wijze dichter tot elkaar komen.30 Een bescheiden, goede doelstelling. Deelnemende kerken en groeperingen waren: de Gereformeerde Kerken, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlands Gereformeerde Kerken, de hoofdbesturen van de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging en personen a titre personel uit de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). Vertegenwoordigers vangenoemde instanties vergaderen een paar maal per jaar. Elkjaar wordt een conferentie gehouden waarop wordt gerefereerd en geredeneerd: broederlijk, hartelijk en samenbindend. Enkele jaren geleden werd een ecclesiologische consensus gepubliceerd, zeer waardevol. De laatste jaren worden er in verschillende plaatsen samenkomsten gehouden, waarin de nood van de kerkelijke verdeeldheid en de noodzaak van kerkelijke eenheid sterk worden beklemtoond. Maar tastbare resultaten ontbreken tot dusver.
Wie het COGG heeft meegemaakt, weet dat het COGG een podium is waarop ambtsdragers en leden van verschillende kerken elkaar in ieder geval ontmoeten, leren kennen, leren begrijpen en waarderen. Maar dit levert geen zichtbare resultaten op. Ze dronken een glas, ze liepen broederlijk over het gras, maar de kerkelijke verdeeldheid bleef zoals het was. Het COGG was en is om twee redenen een zwak plantje. Ten eerste: jarenlang waren er maar twee kerken officieel vertegenwoordigd: de Christelijke Gereformeerde en de Gereformeerde Kerken, later gevolgd door de Nederlands Gereformeerde Kerken, overigens niet zo'n hecht kerkverband. De Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) doen niet mee wegens hun exclusief kerkbegrip en de Gereformeerde Gemeenten niet vanwege hun isolementsdrang. De Nederlandse Hervormde Kerk komt niet in aanmerking en diverse oud-gereformeerde gemeenten voelden er niets voor. Op persoonlijke titel deden wel enkelen uit de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) mee, o.a. dr. R.H. Bremmer en de toen nog vrijgemaakte Ton Bolland. Zo ook uit de Gereformeerde Gemeenten. Zelfs was een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten enkele jaren voorzitter, maar in de jaren zeventig werden de predikanten teruggefloten; alleen een enkele moedige ouderling bleef meedoen. Op deze manier kan er geen krachtig geluid van het COGG uitgaan, laat staan imponerende daden.

Een tweede reden ligt in deelname van de Gereformeerde Kerken. Hun vertegenwoordigers zijn zeer trouw en ademen graag in de gereformeerde sfeer van het COGG, maar ze vertegenwoordigen officieel kerken die van de gereformeerde belijdenis afwijken, al zijn deze vertegenwoordigers allen volop gereformeerd. Maar zo kan men niet spreken van een krachtig gereformeerd orgaan. En zo sukkelt het COGG voort, al 35 jaar lang, de verdeeldheid en de verscheurdheid exact weerspiegelend.

Een paar vragen

Een paar vragen blijven over, vragen die zeer ontdekkend zijn en ons de spiegel voorhouden.
1. Heeft de term 'gereformeerde gezindte' nog wel zin, als we toch allemaal anders gereformeerd gezind zijn? Die vraag beantwoord ik zonder aarzelen positief, omdat die term niet afhankelijk is van wat gereformeerde mensen ervan maken. Die term drukt geen subjectieve gezindheid uit, maar een objectieve stand van zaken. Ieder die Gods Woord onvoorwaardelijk aanvaardt en daarvoor buigt en wil leven volgens de drie Formulieren van Eenheid, behoort tot de gereformeerde gezindte. Er zullen leden van de Gereformeerde Kerken (synodaal) zijn, die dit niet onderschrijven, maar dan behoren ze niet tot de gereformeerde gezindte. En er zullen oud-gereformeerden zijn, die het COGG niet kennen, maar die beantwoorden aan de juist genoemde criteria en behoren daarom tot de gereformeerde gezindte. Laten we in een tijd van verval en afval, waarin het gereformeerd zijn gedevalueerd is, deze term a.u.b. behouden.
2. Heeft het nog zin bij al die kerkelijke onenigheid te spreken van de drie Formulieren van Eenheid? Ze worden daarom wel Formulieren van Onenigheid genoemd. Ook deze vraag blijf ikpositief beantwoorden. Die drie Formulieren zijn niet door ons gemaakt en ze hangen ook niet af van onze instemming of ontstemming. Het zijn heerlijke documenten, waarin de Kerk der Reformatie haar geloof op een rijke wijze heeft verwoord. Het zijn de Formulieren niet die bron zijn van onenigheid. Het zijn de mensen die die Formulieren niet goed lezen en die hun gedachten leggen in of hun rasters leggen over die Formulieren. Die Formulieren zijn uitdrukking van ons katholiek geloof. Er moest zoveel eenheid zijn in de gereformeerde gezindte en zoveel Geestkracht, dat we konden komen tot een nieuw belijden zonder het oude prijs te geven. Belijden waarin elementen worden gehonoreerd die vandaag ontbreken: de toekomst, het Koninkrijk Gods, Israël en allerlei ethische vragen. Als we de Formulieren van Eenheid anders zouden gaan benoemen of langzamerhand aan de kant zetten, missen we het aanspreekpunt. Dan kunnen we elkaar niet meer wijzen op dat wat ons behoort te verbinden. Die Formulieren hebben in het verleden verbmdend gewerkt en het moet aller wens, bede en ideaal zijn, dat dit ook in de toekomst - meer dan vroeger het geval is geweest - zal geschieden.
3. Minder positief beantwoord ik de vraag: komt de gereformeerde gezindte nog wel geloofwaardig over? De bedoeling van de vraag zal zijn: als er toch niets gebeurt en er niets verandert, wat heb je dan aan de gereformeerde gezindte? In antwoord daarop zeg ik: er moet een voortdurend appèl uitgaan op allen die tot de gereformeerde gezindte behoren om elkaar te zoeken en te vinden. De vraag kan ook bedoelen: is de gereformeerde gezindte nog wel gereformeerd? In dit verband signaleer ik een verschijnsel, waarover in de voorbereiding van de themadag waarop deze lezingen zijn gehouden, geen vraag wordt gesteld. Meerdere malen lees ikinhet Reformatorisch Dagblad determ 'reformatorische gezindte', bij voorkeur verbonden met het bezittelijk voornaamwoord 'onze'.
Voor zover mij bekend is er geen enkel besluit genomen of afspraak gemaakt over deze term. Maar in het raam van de RD-cultuur betekent reformatorische gezindte: bevindelijk gereformeerden. De modem gereformeerden behoren sowieso niet bij de gereformeerde gezindte. De orthodox gereformeerden mogen zich scharen onder de gereformeerde gezindte, maar de bevindelijk gereformeerden vormen de reformatorische gezindte.31 Die gezindte is te herkennen aan elf kenmerken en is in haar optreden geloofwaardiger dan de bredere gereformeerde gezindte.32 Het is bepaald te betreuren dat de zaak zo ligt. Het wijst eens te meer op de bijna hopeloze verdeeldheid en verscheurdheid die er is onder de gereformeerde belijders. Mijn grote bezwaar is dat men door zo het begrip 'gezindte' te versmallen de katholiek-gereformeerde opstelling verliest, in strijd met de gereformeerde belijdenis en de bedoeling van het begrip 'gereformeerde gezindte'.

Is er perspectief?
Tenslotte: is er enig perspectief dat er verandering komt in de kerkelijke verdeeldheid? De resterende vragen komen dan als vanzelf aan de orde.
1. Leeft de vraag naar samengaan of eenwording nog wel? Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Enquêtes zijn hierover niet gehouden. Maar als je het kerkelijke leven observeert, moet je zeggen: velen lijken zich neer te leggen bij de status quo en zeggen, zo ze het nog zeggen: het wordt toch nooit anders; het helpt alles niets; laten we elkaar waarderen zoveel het kan en buiten de kerk met elkaar optrekken waar het nodig en mogelijk is.
2. Dat brengt ons bij een andere vraag: moeten we ons inspannen voor hereniging of afwachten of God het gaat bewerken? Wil God die hereniging wel? Is de bede of God wil bijeenbrengen wat bijeenhoort bijbels? Om met die laatste vraag te beginnen: ik meen dat dit volop bijbels is. Johannes 17 en Filippenzen 2, Efeze 4 en 1 Korinthe 12 spreken duidelijke taal. Het gaat om waarachtige eenheid: eenheid in de waarheid, enigheid des geloofs. Zo'n hereniging wil God zeer beslist. Hij wordt niet geëerd in onze verdeeldheid, in de uitsluiting van Zijn kinderen van eikaars avondmaalstafels. Hij wil de eenheid van allen die Hem in onverderfelijkheid liefhebben omdat ze één Heiland en Zaligmaker, één Heere en Koning hebben. Die hereniging is Gods werk, het werk van Zijn Geest. Dat zullen we voor alles voor ogen moeten houden. Maar dat sluit onze roeping niet uit. We mogen ook in dat opzicht niet lijdelijk afwachten. Zalig worden is Gods werk voor 100%, maar het is tegelijk ook onze verantwoordelijkheid voor 100%. Dat geldt ook voor de zaak van hereniging van kerken. Gods werk en onze verantwoordelijkheid, allereerst in de vurige bede om hereniging, om een krachtige werking van Gods Geest, om een reveil dat door alle kerken en over alle kerken moge gaan.
3. Welke kerken kunnen goed samengaan? Achter die vraag ligt weer de gedachte van keuze tussen verschillende kerken. En dat is m.i. niet juist. Krachtens oorsprong horen de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) en de Nederlands Gereformeerde Kerken het dichtst bij elkaar, maar ze staan vrij scherp tegenover elkaar. Evenzo de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ze horen bij elkaar, maar van eenheid is niet veel sprake. Allen die gereformeerd zijn, in welke verdikking of verdunning ook - mits de gereformeerde belijdenis onderschrijvend en daaruit willende leven en daarnaar willende handelen - horen bij elkaar in één kerk, de nationaal gereformeerde kerk, waarin men één is zonder het in alles met elkaar eens te zijn. Is dat geen pure fantasie, een droombeeld dat een drogbeeld zal blijken te zijn? Ooit is op een COOG-conferentie de stelling verdedigd: de sleutel voor kerkelijke eenheid ligt bij de Gereformeerde Bond. Als de Bonders eens buiten de Hervormde Kerk kwamen te staan doordat zij niet mee kurmen met het SOW-gebeuren, of nog beter: wanneer de Gereformeerde Bond de Hervormde Kerk zou voortzetten en de Hervormde Kerk haar belijdenis zou handhaven, dan is het gouden uur aangebroken dat allen die uit kerken en groepen voortkomen die na 1834 zijn ontstaan, terugkeren naar c.q. zich verenigen met de Hervormde Kerk, die dan weer gereformeerd is. Zo staat het in de Acte van Afscheiding, die nog niet verouderd is.33 Soms lees ik dat stuk wel eens op m'n studeerkamer. Wat een dag zou dat zijn!
4. Nu het zover niet is - of mag ik zeggen: nog niet is - zullen we er naar moeten streven op de een of andere manier dichter bij elkaar te komen en tot andere kerkelijke verhoudingen te geraken. Deputaten van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) bestuderen de federatiemogelijkheden. Nog geen kerkelijke eenheid, maar wel niet meer langs elkaar heenleven, doch de plaatselijke mogelijkheden vankanselruil en nauwere samenwerking trachten te realiseren.
De verhouding kerkverband en plaatselijke kerk is een uitermate moeilijk probleem. Het heeft twee kanten. Enerzijds zou in sommige plaatsen kunnen wat op landelijk niveau niet kan. Anderzijds kan men landelijk bepaalde besluiten nemen die plaatselijk niet gerealiseerd kunnen worden wegens oud zeer. Dat zal men inzonderheid op het platteland vinden, waar men niet gemakkelijk vergeet. Na 1892 waren er Gereformeerde Kerken A en B. De bedoeling was eenheid. Maar het duurde in Bunschoten-Spakenburg tot 1931 voor men één was en in 1944 ging men langs diezelfde lijn weer uit elkaar. Anderzijds zal men plaatselijk verder zijn dan op synodaal niveau in de nieuwe polders, waar men geen geschiedenis heeft; en in de geseculariseerde steden, waar men door de nood gedreven dicht tegen elkaar schuift.
5. Zullen we ooit uit de kerkelijke verdeeldheid komen, dan is nodig:
- een zien van en gaan lijden aan de nood der verdeeldheid, die voor Gods aangezicht niet kan en mag bestaan;
- een gedurig en aanhoudend gebed om werkelijke eenheid;
- de bereidheid om in het gesprek over eenheid niet uit te gaan van het gelijk van eigen identiteit; eigen specialisme, hoe historisch en theologisch ook gefundeerd, maar uit te gaan van Gods Waarheid en daar alles aan ondergeschikt te stellen.

Ik ga afronden. Het was misschien geen opwekkend verhaal, maar ik hoop dat u het wel erkent als een eerlijk verhaal van iemand die snakt naar kerkelijke eenheid en daar nog graag wat aan zou willen doen. We weten dat ons werk maar gebrekkig is, dat er vele, vele kerkelijke zonden zijn, dat we allen gezondigd hebben en dat de Heere God veel geduld met ons wil hebben en nog niet doet naar onze kerkelijke zonden. Werkend wachten we en wachtend werken we, uitziende naar die grote morgen - ach wanneer? - wanneer het zal worden: één kudde en één Herder. Amen, Koning van Uw kerk, maak het waar.

Noten
1. De Gereformeerde Kerken (onderh. art. 31 DKO) - later werd de naam Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) - deden dat op hun synode te Groningen van 1946 en de Christelijke Gereformeerde Kerken op de synode van Utrecht 1947. De Gereformeerde Kerken (synodaal), die ook voor 1940 deputaten voor eenheid hadden, benoemden op de synode van Zwolle 1946 nieuwe deputaten.

2. Elk jaar tellen de Hervormde en Gereformeerde Kerken 70.000 leden minder.

3. Joh. 17:21

4. W. Aalders e.a. Tien keer gereformeerd. Kampen 1973.

5. Aanleiding voor de oprichting van deze stichting was het synodebesluit van 1965 om de mogelijkheid van het gebruik van televisie voor evangelisatiedoeleinden niet uit te sluiten. Dit zou de bekende druppel zijn geweest na verontrusting over allerlei ontwikkelingen.

6. Gegevens ontleend aan het artikel van W. van Laar 'Missiologische thema's op de drempel van een nieuw millennium', in Theologia Reformata 3, pag.95, die verwijst naar het Jaarboek The Reformed Family Worldwide 1999 van WARC.

7. Besluitenboekje van de synode van 1998 1.2.2. pag. 320. Vgll. Werken aan Eenheid, uitgave van Deputaten Kerkelijke eenheid van de G.K.V., Bameveld 1997, hoofdstuk 2.

8. J. van Genderen, 'Wilhelmus a Brakel', in T. Brienen e.a., De Nadere Reformatie, Den Haag 1986, pag.167: Het verschil met de Labadisten over de kerk.

9. Zie H. Algra, Het wonder van de 19e eeuw, Franeker 1970 3 hoofdstuk X, De vervolging.

10. H.A. Hofman, Ledeboerianen en Kruisgezinden, Utrecht 1977 2.

11. F. Mallan en L.M.P. Scholten, Uit ons uitgegaan, Rotterdam 1978.

12. O.a. D. Deddens en M. te Velds,Vrijmaking - Wederkeer, Bameveld 1994. Vooral het hoofdstuk: Kerkstrijd, in oorlogstijd, pag.39.

13. A. Moerkerken, Genadeleven en genadeverbond, Texel 1979; hoofdstuk: Zes gewichtige uitspraken, pag.47 v.v.

14. J.H. Velema in H. Hagoort, Kerkelijke eenheid. Kampen 1996, pag.83.

15. H. Bouwman, Crisis der jeugd. Kampen 1914; opnieuw uitgegeven door C. Smits, Kampen 1976.

16. VgU. het artikel van W. van't Spijker in Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1880, 15e jrg. 1992, nr.36, 1892: Spiritualiteit in het spel?

17. Vgll. de roman van Hans Werkman, Het hondje van Sollie, Kampen 1999.

18. H.M. Kuitert, Jezus de nalatenschap van het Christendom, Baarn 1998.

19. Vgll. J.H. Velema, Fundamentalisme? Fundamenteel, Heerenveen 1997.

20. W.H. Dekker, 'Verzuiling als veruitwendiging van de godsdienst', in Wapenveld nr.3, 1996. In het Reformatorisch Dagblad verscheen in juni en juli 1996 een serie over het onderwerp: Verzuild en verdeeld.

21. Institutie TV, 1, 10-21. Geciteerd door J. van Genderen in Kerkelijke eenheid (n.14), pag.45-46.

22. W. van 't Spijker, Eenheid in verscheidenheid? serie Theologie en Gemeente nr. 11, Kampen 1974, pag.86 en 87.

23. Vgll. het hoofdstuk over 'De Kerk' in J. van Genderen en W.H. Velema, Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, Kampen 1992, pag.641-661, paragr. 46,3-5.

24. Zie noot 10. En H.A. Hofman 'Uit de verstrooiing bijeengebracht', in 'k Zal gedenken. Woerden 1981.

25. J.H. Velema, Kerk tussen klem en knoop, Utrecht 1967, hoofdstuk 'Kerkelijke Kaart', over De Gereformeerde Gemeenten, pag. 123-129.

26. ld. pag. 106-122.

27. ld. pag.89-106.

28. De generale synode van 1998 was o.a. van oordeel dat met de eenheid die wij in eigen kerkverband ontvangen hebben, zorgvuldig zal moeten worden omgegaan en dat die niet in gevaar mag komen bij het zoeken van eenheid met de GKV. Besluitenboekje 1.2.2. sub 5, pag.320.

29. De generale synode sprak uit met droefheid te moeten vaststellen dat het niet gelukt is in de samensprekingen de verschillen weg te nemen en de belemmeringen op weg naar de eenheid met de NGK op te heffen en besloot daarom de samensprekingen voorlopig te beëindigen. Besluitenboekje 1.3.1. pag. 322.

30. J.H. Velema, '25 jaar C.O.G.G', m Jaarboek 1989.

31. De onderscheiding tussen drie soorten gereformeerden is afkomstig van de socioloog G. Dekker. Zie voor de benaming 'reformatorisch gezindte' J. van der Graaf, Onthaast Venvachten, Kampen 1999, pag. 37.

32. C.S.L. Janse, Bewaar het pand. Houten 1985, pag.69: Signalement.

33. J.H. Velema 'De Acte van Afscheiding - een separatistisch document?', in M. Drayer en W. van 't Spijker, In trouw gescheiden, Kampen 1984, pag.30 v.v.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's

De kerkelijke verdeeldheid en de oecumene

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999

Driestar bundels | 254 Pagina's