Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door lijden tot heerlijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door lijden tot heerlijkheid

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Even buiten de oude stadsmuur van Jeruzalem ligt de zg. graftuin met het open rotsgraf. Ieder, die die graftuin bezoekt, gaat daar even in: 'Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft'. En iedere bezoeker, die het graf daarna weer verlaat, zal dan ook even omhoog kijken. Daarboven op de rotsen moet het kruis van Jezus hebben gestaan. De rotsformatie lijkt op een kale hoofdschedel met diepliggende oogkassen. Nooit beseft, denkt men dan wellicht, dat Golgotha zo dicht bij het open graf lag. En toch staat dat met even zovele woorden aan het slot van de lijdensgeschiedenis van het Johannes-evangelie: 'Aldaar dan legden zij Jezus... overmits het graf nabij die plaats was' (Joh. 19 : 42). Een open graf aan de voet van de kruisheuvel. Slechts enkele schreden van elkaar verwijderd.

Het is geen lange weg van de Goede Vrijdag naar de Paasmorgen. Die twee bevinden zich binnen het gezichtsveld van één oogopslag. Zij horen bij elkaar als twee kanten van dezelfde zaak. Het één, het kruis, symbool van lijden, is niet te verstaan zonder het ander, het open graf, symbool van heerlijkheid. Wat is deze heerlijkheid zonder dat lijden? Maar ook: wat is dat lijden zonder deze heerlijkheid?

De heerlijkheid van het open graf

Om enigszins de diepe zin van het Paasgebeuren te kunnen verstaan, gaan we nu eerst maar binnen in Jezus' graf. Niet op een afstand blijven. Komt herwaarts... Maar daarbinnen is ogenschijnlijk niet veel te zien. Er heerst stilte, leegte. Dat is alles. Verleden tijd. Niets meer. Maar is dat niet het geweldige van dat graf? Het is leeg. De dood is hier verleden tijd. Het is achter de rug. Jezus heeft de koning der verschrikking overwonnen. Hij heeft de onbetwistbare laatste vijand een halt toegeroepen. Hij heeft het onherroepelijke graf een opening gegeven naar boven toe. Het leven begint opnieuw. Leven, leven, eeuwig leven. In gemeenschap met de hoge God. Hoe heerlijk! Als een koningskind, erfgenaam van hemel en aarde. Wat heerlijk! Nooit meer iets dat scheidt van God: geen zonde, geen ziekte, geen pijn, geen nacht, geen bange waaroms... Dat alles predikt ons het lege graf. De Bijbel noemt dat in één woord: heerlijkheid. En dat woord heerlijkheid betekent, dat er voor een mens weer doen aan is om aangezien te worden door God. Dat door de zonde ontadelde en door de dood gebeukte Adamskind, niet om aan te zien, is weer in aanzien bij God. Dat is haast ongelooflijk. Maar het is zo waar, als het graf leeg is. En het is zo waar als de levende Jezus Zelf. Het is waar in Hem. En het is waar voor al degenen, die in Hem begrepen zijn.

Dat is de prediking van het Paasgebeuren. Het is mogelijk, dat een mens met Christus opstaat tot een nieuw leven. Dat er een rustpunt is voor het hart: vrede met God. Dat er een toekomst is voor een uitgeleefde grijsaard, die op God hoopt: eeuwig in de hemel bij God. En dat het dagelijkse leven weer leefbaar is, wanneer de liefde van Christus ons bestraalt en wij als nieuwgeboren kinderen des lichts in een steeds chaotischer wordende wereld elkaar de arm om de schouder leggen.

Dat is de heerlijke Paasprediking, die in deze dagen weer in al zijn rijkdom en ruimte mag worden verkondigd. Als een mens dóór genade zijn ogen de kost gaat geven in Jezus' open graf, dan hoeft hij niet vertwijfeld te vragen: 'Waar leef ik eigenlijk nog voor? ' Het is in één woord heerlijk.

Aan de voet van de kruisheuvel

Maar vergeten we bij dat alles één ding vooral niet. Het open graf is niet los te denken van Golgotha. Hoe vaak lezen we niet in het Nieuwe Testament, dat Jezus lijden móest om alzo in Zijn heerlijkheid in te gaan (Luk. 24 : 26; Hand. 17 : 3 b.v.). Pasen en Goede Vrijdag moeten in één oogopslag gezien worden. De heerlijkheid van dat nieuwe leven, waar Pasen van spreekt, móest in een weg van lijden bevochten worden. Dat kon niet anders. Vanwege het oud profetisch woord. Vanwege Genesis drie. Want is de heerlijkheid van het leven met Goden met elkaar niet weggeraakt, toen de mens met Zijn Schepper brak, op eigen benen ging staan en voor zijn eigen rekening ging leven? En is de rhens daarmee niet met de ganse wereld voor God verdoenjelijk geworden? Daarmee hebben wij, Adamskinderen ons eigen graf gegraven. En die zonde, die vloek van God is niet te bagatelliseren, laat staan weg te redeneren. Die móest worden weggedragen. Er móest er Eén komen. Die weer helemaal van voren af aan begon, een tweede Adam, Die aan het oordeel Gods te gronde ging en door zijn plaatsbekledend lijden het leven met God weer mogelijk maakte. Het kon daar niet omheen. Er is geen heerlijkheid dan door dit lijden. Er is geen leven dan door Zijn dood. Het kan nergens anders Pasen worden dan aan de voet van de kruisheuvel Golgotha, daar waar wij allerlei en gedurige vertroosting vinden in Christus wonden. De hoofdschedelplaats is de opstap naar het open graf.

Geen heerlijkheid dan door lijden. Voor Jezus niet. Maar voor ons ook niet. Elk bezoek aan Jezus' open graf moet gepaard gaan met een blik omhoog. Let op de Gekruisigde. Wie een Paaskind, een koningskind, een kind der heerlijkheid mag wezen, die is tegelijk levenslang een kruisdrager. Wij kunnen niet buiten Golgotha om het open graf in. En leven in heerlijkheid is leven onder het kruis, althans in deze bedeling.

'Maar waarom dan toch? ', zult u wellicht vragen. 'Als Jezus dan werkelijk de overwinning bevochten heeft, waarom moet het kruis dan nog blijven. Waarom het lijden, waarom al die tranen? ' Op die vraag moeten we minstens drie antwoorden geven.

Het 'ik' gekruisigd

Het eerste antwoord is: er is geen heerlijkheid voor ons zonder dat wij lijden, omdat wij niet niet God en met onze naaste in vrede kunnen leven, zonder dat wij levenslang stuk gaan aan onszelf en ons boze vlees leren kruisigen. Er is geen Christusbelijdenis mogelijk zonder verloochening van onszelf (Matt. 16 : 21 vv.). Dat laatste betekent: tegen onszelf zeggen: Ik ken die mens niet; ik ellendig mens...' Er is geen heerlijkheid, zolang als een mens alles om zijn eigen ik laat draaien. Er is geen heerlijkheid, als een mens denkt: ik ben zo slecht nog niet; met een béétje goede wil fatsoeneer ik mijn bestaan wel. Er is alleen maar heerlijkheid, als wij het door de genade van het kruis leren om ongelijk te willen hebben, om stuk te gaan aan onszelf, zoals de tollenaar stuk ging aan zichzelf: 'O, God , wees mij, de zondaar genadig'(Luk. 18 : 13). Dat leert een mens, als God het hem geeft, voor het eerst. En dan voorts leert hij het zijn ganse leven door. Je kunt niet in het open graf vertoeven zonder een gedurige blik op het kruis. Dit kruis.

Aanvechtingen der wereld

Het tweede antwoord op de vraag , naar de oorzaak van het lijden, is: wie recht Pasen viert, kan met de duivel en de wereld geen goede vrienden blijven. Hij móet lijden. Hij gaat aan de wereld stuk. Want de overste dezer wereld kan het niet hebben, dat hij zijn duivelse spel verspeeld heeft. En steeds feller wordt de haat van een wereld, die het kruis als symbool van verzoening en liefde vertrapt (1 Petr. 4:1). 'Christus blijft in doodslijden totaan het eind der dagen' (Pascal). De smalle weg gaat over heuvel Moeilijkheid heen (Bunyan).

Paulus zei: 'Wij worden om Uwentwil de ganse dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting' (Rom. 8 : 36). En: 'Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding én de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende' (Fil. 3 : 10). Hem kennen in de kracht Zijner opstanding en dan geen gemeenschap hebben aan Zijn lijden? Dat bestaat niet. Christenmensen móeten het moeilijk hebben in die zieltogende wereld van nu, in het tegenwoordige Sodom. Paulus spreekt zelfs over 'het vervullen van de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus in zijn vlees' (Kol. 1 : 24). In zijn ijver voor Christus en voor de gemeente, krijgt hij heel de wereld tegen. En zou het ook kunnen zijn, dat wij minder van de kracht van Christus' opstanding verstaan, naarmate wij minder lijden willen van de kant van de wereld? Wij móeten door veel verdrukkingen het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Een paasgemeente moét een aangevochten bestaan lijden.

Mee-zuchten met de schepping

En dan is er tenslotte nog een derde antwoord. Er is (Hand. 14 : 22) geen leven uit het wonder van Pasen zonder een gedurige blik op het kruis. Want al is de opstanding van Christus uit de doden een voldongen feit, het is tegelijk o.v.t. (onvoltooid verleden tijd). Het begin van een eind; dat steeds wordt uitgesteld. God heeft nog geduld met de oude bedeling. De ganse schepping zucht. Zij is in barensnood tot nu toe (Rom. 8 : 22 v.v.). Het kraakt aan alle kant. En christenmensen lijden, lijden mee in en aan dit zieltogende, gedoemde bestaan. Zij sterven ook vaak aan de gevreesde volksziekte kanker. En zij beven ook, als zij horen, hoe het atoommateriaal zich op de aarde opstapelt. Vanuit het open graf weten zij: deze wereld ligt in Christus' handen; geen nood; zij zal, zelfs door het laatste vuur gericht van God, gered worden. Maar één blik op het kruis leert hen:

Daar moet veel strijd gestreden zijn, En veel gebed gebeden zijn, En ook veel leed geleden zijn. Zolang wij hier beneden zijn. Dan zal het eenmaal vrede zijn.

Een blik op het kruis zal ons leren strijden. Een strijd om te redden, die ter dood gegrepen zijn (Spr. 24 : 11). Een strijd om elkanders leed te verzachten. De dokter in de operatiekamer. Een politicus in zijn pleidooi voor tweezijdige ontwapening. Een man en een vrouw om elkaar weer te herkennen, na twintig jaren getrouwd te zijn zonder elkaar verstaan te hebben. Een jongen, die verslaafd dreigt te raken aan zijn flesje bier (tenslotte bijt het als een slang). Strijden, zuchtend verwachten: de openbaring van de kinderen Gods (Rom. 8 : 19).

Kruis en opstanding, lijden (strijd) en heerlijkheid zijn en blijven aan elkaar verbonden. En als we dan maar weten, dat Christus door Zijn lijden het alles voor ons verdiende, dan behoeven wij nooit meer te lijden en te strijden om er wat mee te verdienen, maar omdat we weten: 'Het lijden van deze tegenwoordige wereld weegt niet op tegen de heerlijkheid, die ons zal worden geopenbaard' (Rom. 8 : 18). Het is maar een verdrukking van tien dagen (Openb. 2 : 10; 1 Petr. 5 : 9, 10). En... Hij gaat vooraan, Hij gaat vooraan.

Aardse glorie en werelds lijden

En lees dan tenslotte al die dingen nog maar eens tegen de achtergrond van de heerlijkheid en van het lijden, waar de wereld van droomt. Je zeker, want die wereld kent het ook. Heerlijkheid een schone droom van een genotvol leven in sex en sterke drank, in een minimum aan inspanning en een maximum aan ontspanning, in eer en macht en aanzien, in geld en goed en bezit. En de weg tot dat alles lijkt de weg van de minste weerstand te kunnen zijn. Of de weg van Kaïn, zoals Rogier van Aerde hem tekent in zijn gelijknamige boek: die jon­gen van Adam, die met zijn vuisten de gesloten paradijsdeur open wilde timmeren. De weg van het grootste verzet, de meeste tegenstand. Er lopen vandaag nogal wat mensen rond, die elke vorm van lijden als onrecht ervaren, verongelijkte mensen, die vechten voor eigen rechten. Verongelijkte mensen, die tragisch verongelukken vaak.

Is zoiets een mensenleven waard? In geen enkel opzicht. Of het lijden, waar de wereld in onze dagen in wegdroomt. Het lijden van de moderne mens, die het doel van het leven zocht in zichzelf, maar geen kracht kan vinden om te strijden tegen honger, ziekte (kanker) en atoomgeweld? Daarom ziet hij het vaak niet meer zitten. Daarom is hij zo angstig. En daarom lopen er vandaag zovelen rond met doodsverlangen. Glorificatie, verheerlijking van het lijden (vgl. 1 Petr. 4 : 15: lijden als een doodslager, of dief, of kwaaddoener, of als één, die zich met een anders doen bemoeit). Een meisje, dat aan de drugs verslaafd was, zei: 'Ik wilde dood, maar ik mocht zeker niet dood'. Een vreemde drang tot een bepaald soort martelaarschap.

Is zoiets dan soms een mensenleven waard? Midden in het gedoemde leven, waarin de mens steeds meer aanzien verliest en waarin slechts de dood uitkomst schijnt te bieden, staat het kruis van Golgotha. En aan de voet daarvan: het open graf. Als wij met Pasen die verrukkelijke boodschap van het enig houvast in leven en in sterven niet zouden prediken, wanneer zouden we het dan wel doen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Door lijden tot heerlijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's