Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelie met kleine lettertjes (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelie met kleine lettertjes (3)

Uitverkiezing in de prediking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel stonden we stil bij wat een belangrijk onderwerp lijkt te zijn waar we van mening verschillen met Van den Brink, namelijk zijn oproep om te geloven zonder daarbij te spreken van bekering. In een interview met Marcel Vroegop (Geloofstoerusting, 30-9) licht Van den Brink toe wat hij zélf ziet als het belangrijkste punt dat hij wilde maken in zijn lezing van 14 juli. Volgens hem gaat het vooral over het beeld van God dat ontstaat door de prediking. Hij is beducht voor een prediking waardoor bij de hoorders het beeld ontstaat dat de Heere niet werkelijk wil dat alle mensen zalig worden, en Hij niet betrouwbaar is wanneer het evangelie verkondigd wordt. Voor wat betreft de uitverkorenen zou het Evangelie dan wel verkondigd worden met het doel mensen zalig te maken, maar voor wat betreft de verworpenen wordt het Evangelie slechts verkondigd tot vergroting van hun schuld om daarmee de verwerping te realiseren. Daarom wil Van den Brink benadrukken dat God er een behagen in heeft dat zondaren tot Hem komen en het Evangelie geloven. Er zijn geen twee willen bij God. Er is slechts één wil. God wil werkelijk dat alle mensen zalig worden.

Het is op zichzelf genomen terecht dat Van den Brink beducht is voor een prediking waarin de leer van de verkiezing en verwerping zo overheerst en zo wordt gerationaliseerd dat het beeld van God misvormd raakt. Maar dat de mens zalig wordt omdat God het wil, en niet omdat de mens het wil, is wel het fundament en de zekerheid van de zaligheid. De leer van de verkiezing is voluit Bijbels en mag daarom nooit verzwegen worden. Dat zou niet tot Gods eer zijn. Christus heeft dat ook niet gedaan. Tegelijk geldt dat ze ons verstand te boven gaat. Ook hier geldt: het is een geloofsleer, geen begripsleer. Dit geldt ook voor de wil van God. We zijn op goede Bijbelse gronden gewoon het onderscheid te maken tussen Gods verborgen en geopenbaarde wil. Maar wie er vervolgens over gaat denken als twee willen die met elkaar in strijd kunnen zijn, die tast mis. Er is ten diepste maar één Goddelijke wil. God is in alle opzichten één.

Verkiezing in de prediking

Dat geeft echter geen reden om in de prediking over de verkiezing te zwijgen. Dat doet de Bijbel immers ook niet. Denk aan wat Paulus schrijft in Romeinen 9:16: Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. De verkiezing moet dus gepreekt worden, en dat niet alleen tot troost van Gods kinderen, maar ook tot vernedering van alle hoorders van het Evangelie. De Dordtse Leerregels verwoorden dit op een bijzondere wijze in hfdst. 1, par. 6: ‘Dat God sommigen in den tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18), en Hij werkt alle dingen naar den raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijken staat des verderfs, of het besluit van verkiezing en verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo den heiligen en godvrezenden zielen een onuitsprekelijken troost geeft.’

De Heere wil zo’n prediking zegenen omdat het tot eer van Zijn Naam is, en Hij gebruikt dit ook tot bekering van zondaren. Een van de meest bekende preken die ooit gehouden werd in de geschiedenis van Gods kerk, die door de Heere gebruikt werd tot bekering van velen, was een preek van Jonathan Edwards in Northampton over de tekst: Opdat alle mond gestopt worde (Rom. 3:19). Het thema was: ‘God is rechtvaardig, als Hij zondaars voor eeuwig verwerpt en verdelgt.’ Hij had twee punten: de zondigheid van de mens en de soevereiniteit Gods. Die preek werd gebruikt tot bekering van velen!

Evenwicht in prediking

Dat neemt uiteraard niet weg dat in de prediking evenwichtig over God gesproken moet worden. God is niet alleen heilig en rechtvaardig, maar ook barmhartig en goedertieren. Het is betekenisvol dat toen de HEERE Zijn Naam bekendmaakte aan Mozes, Hij allereerst sprak van Zichzelf als barmhartig, genadig, lankmoedig, en groot van weldadigheid en waarheid, van het bewaren van Zijn weldadigheid aan vele duizenden, en van Zijn vergeven van ongerechtigheid, overtredingen en zonde. Pas daarna spreekt Hij over het geenszins onschuldig houden van de schuldige (Ex. 34: 6,7). In de Dordtse Leerregels wordt gezegd dat de leer van de Goddelijke verkiezing op de bestemde tijd en plaats in Gods Kerk moet worden voorgesteld, met de geest van onderscheid en godvruchtige eerbiedigheid (hfdst. 1, par. 14).

Teksten zoals Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer (Jes. 45:2) mogen en moeten genomen worden zoals ze er staan. Als Gods Woord zegt dat de Heere HEERE, zo waarachtig als Hij leeft, geen lust heeft in de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekere van zijn weg en leve (Ezech. 33:11) dan is dat ook werkelijk zo. Als de Heere Jezus weent over Jeruzalem en zegt: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient (Lukas 19:42) dan meent Hij dat. Die ernstige aandrang klinkt ook in de Dordtse Leerregels (hfdst. 3/4, par. 8): ‘Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.’

Het lijkt er echter op dat Van den Brink alle lijdelijkheid en wanhoop de pas wil afsnijden door zijn hoorders eenvoudig ertoe op te roepen dat ze het evangelie moeten geloven. Wie dat niet doet gaat verloren. Dat laatste is dan de prediking van de wet. Wie zegt ‘ik geloof’, die is gered en hoeft niet meer te twijfelen. Dat is het evangelie. Maar wordt zo de volle raad Gods verkondigd? Moet niet eerst de wet voluit verkondigd worden? Daar hoort ook bij de prediking van de vijandige doodstaat van de mens, de soevereiniteit van God en de val in Adam. De prediking van het evangelie kan niet zonder de prediking van de wet. Beiden hebben hun ordelijke plaats in de prediking.

Door de prediking van de wet worden zondaren vernederd zodat ze gaan uitroepen ‘wat moet ik doen om zalig te worden’. En door de verkondiging van het evangelie wordt Christus voorgesteld als een volkomen Zaligmaker, met de oproep om tot Hem te vluchten, waarbij gezegd mag worden dat zondaren welkom zijn zoals ze zijn, en dat Hij er een behagen in heeft dat zij zich tot Hem wenden. Het is een misvatting als zouden de beloften van het evangelie alleen aan de uitverkorenen gepredikt worden. Wie uitverkoren zijn is een verborgenheid. De beloften worden aan allen gepredikt, zoals de Dordtse Leerregels zeggen, maar wel met bevel van bekering en geloof.

Tot besluit van dit artikel zij opgemerkt dat in het boekje ‘Wet en Evangelie’ dat in 2019 is uitgebracht door ons kerkverband, veel zaken behandeld worden die Van den Brink benoemt, zoals de orde van wet en evangelie in de prediking, het aanbod van genade, en de plaats van de beloften. Daarbij wordt verwezen naar de Dordtse Leerregels en mannen van de Reformatie zoals Maarten Luther, Johannes Calvijn en Zacharias Ursinus. Ook recentere oudvaders zoals Van der Groe en Comrie komen aan de orde. Van allen worden belangrijke citaten gegeven.

In het volgende artikel gaan we tot slot nog op enkele gerelateerde aspecten in.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Evangelie met kleine lettertjes (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's