Ds. J. VREUGDENHIL 1879 - 1944

Maandag j.l. is Ds. Vreugdenhil ter aarde besteld. Met ontroering werd de mare van zijn overlijden ontvangen, te meer omdat het ernstig onderzoek der doktoren niet zoo verontrustend rapport gegeven had, dat de dood verwacht werd; tot nader onderzoek werd opname in het ziekenhuis raadzaam geacht. En daar is Ds. Vreugdenhil de eeuwige ruste ingegaan.
5 Febr. 1879 te Haarlemmermeer geboren, werkte hij op de boerderij van zijn onder Gods volk alom geachten vader, tot hij in 1913 naar de Theologiche School der Chr. Geref. Kerk te Rijswijk vertrok, om onder de leiding van docenten De Bruin, v. d. Heyden, Janssen en Lengkeek zijn studiën aan te vangen voor het leeraarsambt, in welk ambt hij 19 Oct. 1918 door docent v. d. Heyden te Sliedrecht werd bevestigd. Drie jaren later verliet hij echter de Chr. Geref. Kerk, daar hij zich met de toen reeds meer en meer doorbrekende richting niet kon vereenigen. Ds. Vreugdenhil voegde zich tot de Geref. Gemeenten en werd te Borssele door schrijver dezes 4 Nov. 1921 bevestigd. 26 April 1925 vond zijn be vestiging te Bruinisse plaats door Ds. Hofman en 1 Oct. 1932 werd hij door Ds. Kok a an de gemeente te Kampen verbonden. Tijdens zijn verblijf te Bruinisse bezocht hi] de gemeenten in Amerika. Ook nam de Heere daar zijn ge liefde vrouw van zijn zijde weg. Na een arbeid van 6 jaren in Kampen vertrok hij van daar naar Rijssen, waar hij 28 Dec. 1938 weder door Ds. Kok bevestigd werd, tof hij ten tweeden male naar Kampen trok. Ds. Fraanje leidde hem toen in 1943 tot zijn dienstwerk aldaar in. Te Kampen mocht hij zijn 25-jarig ambtsjubileum vieren. Slechts enkele maanden heeft hij de gemeente kunnen dienen. De smartelijke kwaal, waaraan hij sinds langen tijd leed, noopte tot operatie; en sloopte zijn krachten. De langdurige ziekte drukte hem zeer ter neder; zijn levens-arbeid scheen hem nietig en nutteloos. De Heere sterkte* hem echter in het bijzonder uit Deutr. 33 : 23 en verzadigde hem met de „goedgunstigheid Gods . In die verzadiging is hij de ruste ingegaan.
Maandag had onder zeer groote belangstelling de b e grafenis plaats. Daar de woning degenen, die dezen dag wenschten tegenwoordig te zijn, onmogelijk bevatten kon, werd het kerkgebouw als plaats van samenkomst gekozen, vanwaar ook de kist werd uitgedragen. O.m. waren a anwezig Ds. Lamain, Ds. Fraanje en Ds. Ligtenberg en tal van afgevaardigden der zustergemeenten, benevens vrienden van den overledene. Toen de familie haar plaatsen ingenomen had, sprak Ds. Lamain een korte rede uit over Openb. 22 : 5:„En aldaar zal geen nacht zijn en zij zullen geen kaars noch licht der zon van noode hebben", enz. Te ongeveer 2.30 uur ving de tocht naaf het kerkhof aan, waarbij een zeer groote schare haar overleden herder en leeraar volgde. Aan de groeve herdacht Ds. Fraanje zijn ambtsbroeder in de plaats, die hij in het kerkelijk leven heeft ingenomen, ook als president-curator der Theologische School. Ds. Ligtenberg sprak namens kerkeraad en schoolvereeniging en verzocht te zingen Ps. 89 : 3. Voorts spraken ouderling Riezebos van Kampen en Frankema van De Lemmer. Tenslotte dankte de oudste zoon van Ds. Vreugdenhil allen voor de laatste eer den geliefden overledene bewezen.
Zoo is dan weder een onzer leeraars heengegaan. De Heere nam hem van ons weg. Hij breide Zijn vleugelen uit over het groot gezin, dat achter bleef en zij de weduwe in het bijzonder nabij; Hij gedenke ook de herderlooze gemeente. Met zorg zien wij het aantal leeraars krimpen. Moge Gods volk des Heeren knechten die liefde toedragen, dat het gebed vermenigvuldigd worde en de „goedgunstigheid Gods" rijkelijk over de kerk worde uitgestort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen