Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbehagen rondom de vredesweek

Reeds enkele malen is er in de kolommen van ons blad gewezen op de bedenkelijke tendenzen van de vredesweekacties. Het — inmiddels afgelaste — Kosmokomplot heeft heel wat verontrusting gewekt. Terecht ook wordt gewezen op een bepaalde links-politieke stellingname die in allerlei publicaties om de hoek komt kijken. In Hervormd Nederland van 28 augustus is ook sprake van onbehagen rondom de Vredesweek, maar dan in een andere zin dan het geen hierboven geschreven is. Onder de titel 'Moeten we nog langer beleefd blijven' schrijft Bert van Duijn het volgende:

De Vredesweek van de gezamenlijke kerken (19— 26 september) krijgt een wat radicaler karakter. Dat blijkt al uit het motto 'Vrede met alle geweld? ' Er staat nog wel een vraagteken achter, maar volgens de Groninger polemoloog prof. mr. B. V. A. Röling zullen andere wegen dan de tot nog toe gebruikelijke moeten worden ingeslagen om de mensen ervan te overtuigen, dat het om het zijn of het nietzijn van mensheid en wereld gaat. De vredesactie, die al zo oud is als het oorlogsprobleem zelf, heeft tot nog toe weinig bereikt. Het blijft werk van kleine groepen, die er niet in slagen 'een bijziende en onwillige wereld' te bereiken.

Bij de vredesactie draait alles om het communicatieprobleem. Nu uit wetenschappelijke onderzoekingen is gebleken, dat de vroegere vredesweken weinig hebben uitgehaald, dat wat gedaan wordt aan velen voorbijgaat, komt terecht de vraag op of niet moet worden overgeschakeld op hardere, ongewone communicatiemiddelen. Er staat heel wat op het spel. Het betoog en de overreding blijken weinig resultaat op te leveren. Moeten we dan als het om gerechtigheid gaat de burgerlijke beleefdheid in acht blijven nemen?

Prof. Röling geeft toe, dat hij zelf ook niet weet tot welke methoden men nu zijn toevlucht moet nemen. Ze moeten hard zijn, maar toch zodanig, dat geen averechts resultaat wordt bereikt door de mensen tegen zich in het harnas te jagen. Van belang zou zijn, dat synodeleden, predikanten, hoogleraren, artsen, advocaten, burgemeesters, raadsleden, rechters en andere in de ogen van velen achtenswaardige lieden meededen aan sit-ins, boycotacties en dit soort voor hen ongewone manifestaties.

Enorm belangrijk in dit verband is volgens prof. Röling de gewijzigde houding van de kerken. Vroeger waren zij, bijvoorbeeld door de bevordering van het nationalisme, soms hinderpalen op de weg naar vrede, nu dekken ze acties waar men ze eerder nooit achter zou hebben gekregen. (IKV-secretaris Ter Laak noemt in dit verband de in de Vredesweek opgenomen acties Cabora-Bassadam, waarbij wordt opgeroepen het internationale Siemens-bedrijf te boycotten, en Medisch comité Nederland-Vietnam, dat bewust kiest voor hulp aan Noord-Vietnam.)

Prof. Röling vindt, dat de overbewapening, in welke fase we nu al jaren leven, tenminste zo gevaarlijk is als het hebben van helemaal geen wapens. Wapens die bedoeld zijn als middelen om vrede en veiligheid te verzekeren, worden op deze manier oorzaken van spanning en onveiligheid.

De vredesbeweging keert zich tegen deze gigantische overbewapening, maar houdt zich niet alleen daar mee bezig. Als het er alleen maar om zou gaan oorlog te voorkomen, dan zou dat kunnen lijken op het aanvaarden van het oorlogsverbod in de bloeitijd van het koloniale stelsel: eerst een deel van de wereld met geweld veroveren en dan een 'rechtsorde' aanvaarden, die verbiedt aan die overheersing met geweld een einde te maken.

Het alleen streven naar uitsluiting van oorlogsgeweld, aldus prof. Röling, zou kunnen betekenen een handhaving van de status quo, van de bestaande toestand van apartheid, van koloniale overheersing en van economische uitbuiting of verwaarlozing.

Dat zou niet alleen hoogst onrechtvaardig zijn, maar ook politiek onmogelijk. Want vrede is op den duur niet houdbaar zonder verwezenlijking van de minimumeisen van rechtvaardigheid. In onze wereld is geen rust denkbaar zonder dat de gapende kloof tussen arm en rijk is overbrugd.

Ik zou hierbij de volgende opmerking willen maken:

a. Het mag op zichzelf merkwaardig heten, dat de vredesweek zo weinig 'aanslaat' in de gemeenten. En dat ondanks de uitgebreide propaganda! Men kan dit natuurlijk wijten aan de hardigheid van de harten. En wij zullen eerlijk moeten bekennen dat de problematiek van. oorlog en vrede ons dikwijls te weinig bezig houdt en verontrust. Maar daarmee is m.i. niet alles gezegd. Zou het ook kunnen zijn dat de vredesactie daarom niet aanslaat, omdat niet het volle bijbelse geluid erin doorklinkt, maar ten diepste een geseculariseerd evangelie?

b. Niet duidelijk is me inhoeverre de opmerkingen van prof. Röling door de redactie van Herv. Nederland, een officieel hervormd orgaan, gedekt worden. Maar het feit, dat zonder een woord van critiek de opmerkingen over 'hardere acties' geplaatst worden en dit op de voorpagina in de bovenkolom herhaald wordt. geeft te denken. Acht men werkelijk de door prof. Röling voorgestane acties tot de taak van predikanten en synodeleden te behoren? Nog afgezien van de vraag of deze acties politiek gezien gewettigd zijn? Wordt de roeping der kerk hier niet op een ontstellende wijze geseculariseerd? Het gehele artikel roept toch de vraag op: Vredesweek waarheen?

c. Die vraag klemt temeer, als men let op de thematiek van de vredesweek. Voor dit jaar is het de dubbelzinnige titel: Vrede, met alle geweld? ' Voor 1972 is het motto: Brengen NAVO en EEG meer veiligheid, meer welvaart voor heel de wereld'. Gezien de acties van IKV (steun aan Noord-Vietnam van het medisch comité Nederland, boycot in Afrika) ben ik op het antwoord niet gerust. Mijn vraag is: Staat voor 1973 een pleidooi voor China en het communistisch blok op het programma? Het zijn maar vragen. Vredesweek waarheen?

d. Overigens wil ik niet volharden in het negatieve. Wij zullen ook eerlijk de hand in eigen boezem moeten steken. Als we bezwaar maken tegen de vredesweek in deze vorm en tegen de voorgestelde acties, als wij protesteren tegen een marxistisch getinte 'prediking', ontslaat ons dit niet van de roeping om vanuit de Schrift deze geweldige vragen te doordenken. Dat is geen geringe zaak. Nee zeggen tegen bepaalde visies is eenvoudiger dan positief de wegen aangeven waarlangs overheid en kerk hebben te handelen. Dat betekent niet, dat het 'neen' niet mag klinken. Dat betekent wel, dat er voor ons de opdracht ligt om de betekenis van het Evangelie voor het maatschappelijk en politieke leven te doordenken. Hoe zit het met de structuren? Valt er vanuit Wet en evangelie iets te zeggen over rijke en arme landen? Wat is de relatie tussen de vrede in Christus en de vrede tussen volkeren en rassen? Welke opdracht ligt er voor de gemeente van Christus in deze tijd.

Nogmaals, dit zijn stuk voor stuk diepingrijpende vragen, waarvan de doordenking ook een stuk deskundigheid vraagt. En een persschouw is niet de plaats om daarop in te gaan. Maar het onbehagen rondom de vredesweek, en het onbehagen over het hierboven weergegeven artikel mag ons er niet toe verleiden om er dan verder maar het zwijgen toe te doen. Daarvoor is niet alleen .het probleem te belangrijk. Zwaarder moet ons wegen, dat we de ogen niet moeten sluiten voor de schreiende tegenstellingen en de nood van onze wereld.

Gezag en vrijheid

In het orgaan van de confessionele vereniging lazen we een boeiend artikel van dr. G. de Ru over het in het opschrift genoemde onderwerp. De schrijver wijst erop hoe het bijbelse woord 'gezag' beslist niet populair is. Wie het waagt er een goed woord voor te spreken wordt al spoedig als wetsfanaticus uitgekreten. Nu is er al vanaf het einde van de 18de eeuw gefulmineerd tegen gezagsuitoefening. Gezag werd en wordt verward met dwang. Maar wie fulmineert tegen elke vorm. van gezag b.v. in de opvoeding, wie opkomt voor spontane zelfontplooiing, handelt in feite liefdeloos, omdat hij mensen uitlevert aan een stuk slavernij.

Opvoeding en zelfontplooiing zonder gezag en gehoorzaamheid is een hersenschim, aldus De Ru. Leven kan niet zonder vrijheid, maar leven kan ook niet zonder tucht, zonder buigen voor een vreemde wil. Wat is nu de achtergrond van het protest tegen elke vorm van gezag? Dr. De Ru schrijft:

Er is momenteel veel gisting, woeling, revolte, rebellie, revolutionaire mentaliteit in onze samenleving. De achtergronden zijn dikwijls maar al te begrijpelijk. Maar voor een niet gering deel schuilt de oorzaak van de gezagscrisis, in een geloofscrisis, die daar het pijnlijkst aan de dag treedt, waar men de rebellie juist vanuit het christelijk geloof probeert te rechtvaardigen. De mens wil vrij zijn, zichzelf zijn, onbelemmerd en onbespied; hij wil zijn eigen normen scheppen, zijn eigen leven autonoom ontwerpen naar de toekomst heen. Hij zal dan — ondanks alle betuigingen van 'de vrijheid voor allen te willen', ondanks alle lofprijzingen op de 'medemenselijkheid' — voor de ander een wolf zijn, de aarde zo beheren, dat hij er straks niet meer kan wonen en zonder God reddeloos verdwalen in de verlatenheid van de zwijgende poolnacht, waar de ijzige wind van de zelfzucht hem de levensadem afsnijdt.

De kerkvader Augustinus heeft gezegd: 'servire Deo liberta', d.i. God dienen is vrijheid.

De vrijheid van de christen als een bevrijd-zijn door het heilzaam ingrijpen van God (Gal. 5:1) is een vrijheid in gebondenheid. Absolute vrijheid bestaat voor de mens niet. Mens-zijn betekent minstens twee dingen: een-heer-hebben; en: met-de-ander- zijn. Volgens Paulus is er dan ook altijd sprake van dienst en in feite slechts van tweeërlei dienst: of zondedienst, slavernij onder de zonde met loon en al er bij (de dood) of dienst der gerechtigheid, dienst van God (Rom :6:15—23). Veel keus heeft goedbeschouwd de mens niet. Het gaat om het een of het ander. Hij kan niet in autarkische waan zeggen: Ik dien noch de een noch de ander! Ik ben (pure Vrijheid'. Existeren als antwoordend te voorschijn treden op het Woord van God betekent beperkte vrijheid, schepselmatige vrijheid, vrijheid in gebondenheid en daarom en daardoor juist ware vrijheid. Het vrij-zijn van de zonde, 'wandelen naar de Geest': en waar de Geest des Heren is daar is vrijheid.(II Cor. 3 : 17). Wanneer een mens zich in gehoorzaamheid buigt onder 'Gods autoriteit, onderwerpt aan diens leiding, eigengerechtigheid en eigenzinnigheid prijsgeeft en slechts bouwt op de gerechtigheid en de zin van Christus wordt hij bevrijd van 'de machten' (zonde, wet en dood) en wordt hem het leven geschonken in de vrijheid der kinderen Gods.

Dat zijn belangrijke noties en wij zijn dr. De Ru dankbaar voor dit klare, bijbelse geluid. Nu wordt vaak gezegd: 'Ja, maar de mens moet alleen maar gezag aanvaarden, wat hij innerlijk beamen kan, en dat niet tegen eigen willen en streven ingaat'.

De schrijver stelt in antwoord daarop de vraag: Hoe zal echter de mens die niet geleerd heeft te buigen onder onbegrepen gezag ooit de raadselachtige leiding Gods over zijn leven aanvaarden. Terecht wijst De Ru erop, dat hoe meer de bijbelse noties verdwijnen, des te moeilijker het zal zijn te geloven in Hem, Die geen rekenschap aflegt van Zijn daden.

Zonder menselijk gezag en Goddelijk ge­zag gelijk te stellen, zal menselijk gezag, dat ambtelijk aan mensen is toevertrouwd toch aanvaard moeten worden als gezagsuitoefening in dienst van God. Zie o.m. Romeinen 13.

Over bijbelse gezagsoefening schrijft dr. De Ru:

Een integrerend deel van onze opvoeding en vorming zal altijd weer zijn de kracht van dat bijbels Getuigenis. Daarbij kan niets worden geforceerd. Als gezaghandhavers kunnen wij zo licht God' voor de voeten lopen. Hem ruimte. Hem de leiding laten betekent geloven in de realiteit van de Heilige Geest. Deze interpreteert, grijpt in, past toe. Hoofdzaak is, dat het geheim bij ons zelf leeft: leven wekt leven. Het gaat er niet om 'vrome figuranten te kweken, fetischdienaars, orakelspreukraadplegers, formuleaanbidders'. Vrucht van bijbelse gezagoefening, van een opvoeding door mensen, die zegt dagelijks door de Bijbel worden gevoed, opgevoed en vernieuwd, is het vormen van vrije levende mensen, die God gevonden hebben, misschien wel tussen de scherven van hun leven; beter: die door Gods liefde gevonden zijn toen zij lagen 'in een hoek van de nacht' (Marsman). Van daaruit ontvangen zij de kracht om op te staan, vrij van zichzelf en vrij voor de anderen te staan in de vrijheid. Van daaruit worden zij geroepen op hun beurt uit te delen, anderen deelgenoot te maken van het mysterie der goddelijke liefde, wegwijzers te zijn naar het Rijk, dat onze aardse utopieën verre te boven gaat in realiteit en glorie: het Rijk van Christus, van gerechtigheid en vrede, dat God zelf beloofd heeft te zullen geven aan hen, die Zijn Zoon gehoorzaam geweest zijn. En wij geloven in een God, 4e Zijn Woord houdt!

Gezag en vrijheid zijn beide typisch bijbelse begrippen, geworteld in een bijbelse mentaliteit. Tegen de achtergrond van de goddelijke openbaring in Jezus Christus zijn zij onlosmakelijk met elkaar verbonden en stellen zij de mens in alle tijden voor de grote beslissing. De huidige gezagscrisis vindt haar diepste oorzaak niet in de aard van de gezagsdragers, niet in de veranderde generatie en de veranderde wereld, maar in de vervreemding van die bijbelse mentaliteit; ze is in wezen een geloofscrisis bij de mens, die als God wil zijn, zij het een 'mislukte God'. Met de botsing der generaties, met conservatisme of progressiviteit heeft zij primair niet te maken. Veelal hebben wij mensen beide neigingen in ons: conservatisme, hetgeen kan betekenen gebrek aan geloof in de jeugd, gebrek aan vertrouwen in de toekomst van God; radicalisme, hetgeen kan betekenen gebrek aan geloof in de oudere generatie, minachting voor 'de gevestigde orde' (het establishment), gemis aan vertrouwen in de levenskiemen, de eeuwigheidswaarden van het verleden, de fundamenten, die liggen diep onder vergankelijke bouwvallen. Ook nu is er niets nieuws onder de zon. Lang geleden heeft iemand gezegd: 'Young and old do not agree' (jong en oud zijn het niet met elkaar eens). Ik zou zeggen: dat behoeft ook niet. Wat wèl nodig en mogelijk is en waartoe oud en ]ong worden opgeroepen is samen te bouwen aan de brug tussen verleden en toekomst. De kennis, de ervaring, de levenswijsheid, ook de nuchterheid der ouderen zijn nodig samen met de wil, de daadkracht en de dromen, de visie en de vaart der jongeren om met elkaar de weg te gaan, die God ons wijst 'doende wat Hij ons te doen beduidt'.

Het is een onthullend woord: De huidige gezagscrisis is in wezen een geloofscrisis van de mens, die van het bijbels getuigenis vervreemd is. Het is goed dat de eigenlijke kwestie zo scherp gesteld wordt. En temeer, omdat de schrijver ook positief de wegen aanwijst waarlangs we in onze tijd inzake gezag en vrijheid hebben te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's