Toezicht Op Informeel Onderwijs
De gevaarlijke erfenis van Rutte-IV
Op 28 januari werden 100.000 handtekeningen aangeboden aan de Tweede Kamer tegen het wetsvoorstel om toezicht te houden op informeel onderwijs. De handtekeningen werden aangeboden door christelijke, islamitische en Aziatische organisaties. Het is een duidelijk signaal vanuit de maatschappij dat dit plan van tafel moet. Dit is niet de manier om serieuze zorgen over maatschappelijke misstanden aan te pakken.
Zorgen Over Islamitische Radicalisering
Sinds het jaar 2000 bestaan in de Westerse samenleving aanhoudend zorgen over allerlei vormen van radicalisering in islamitische kring, zoals salafisme (verzamelnaam voor fundamentalistische stromingen binnen de soennitische islam) en jihadisme. De schok van de aanslagen in verschillende landen was groot en dat leidde ook tot vragen over de voedingsbodem voor radicalisering en terrorisme. In het jaarverslag over 2018 schreef de Algemene Inlichtingenen Veiligheidsdienst (AIVD) dat radicaalislamitische aanjagers zich sterk weten te positioneren binnen het aanbod van het onderwijs voor jonge moslims, zoals naschoolse lessen in Arabisch en de islam. De AIVD sprak van onverdraagzame en antidemocratische denkbeelden die de democratische rechtsorde kunnen ondergraven. Het aanbod was volgens de AIVD inmiddels wijdvertakt. In eerdere jaren was ook de problematiek van jihadisten die naar Syrië reisden en terugkeerden een belangrijk punt van zorg.
In september 2019 ontstond grote ophef over misstanden in salafistische moskeescholen. Uit een rapportage van NRC bleek dat op minstens vijftig plekken sprake was van salafistische invloed. Daar werd de sharia (islamitisch recht) verheerlijkt, waarbij kinderen onder meer werd geleerd dat afvalligen de doodstraf verdienen. Salafisten zouden gematigde imams onder druk zetten en bedreigen. Bovendien speelde als extra probleem de buitenlandse financiering vanuit islamitische regimes.
In de Tweede Kamer werd breed met afschuw gereageerd. De fractievoorzitters Segers (CU) en Dijkhof (VVD) pleitten voor wettelijke mogelijkheden om de onderwijsinspectie toezicht te laten houden op salafistische weekendscholen.
Reactie Van De SGP
In een podcast van het Reformatorisch Dagblad was te horen dat het wetsvoorstel over toezicht op informeel onderwijs begonnen is met moties die de SGP vanaf 2016 heeft ingediend. Dat beeld is voor een belangrijk deel onvolledig en leidt daarmee ook tot een onjuiste voorstelling. Het is daarom goed de ontwikkelingen op dit gebied hier wat uitgebreider te schetsen.
In reactie op de zorgen over islamitische radicalisering heeft de SGP al vanaf 2014 in een consistente lijn aandacht gevraagd voor een doelgerichte aanpak van ernstige misstanden in islamitische kring. Samen met Pieter Heerma (CDA) benoemde Elbert Dijkgraaf in 2014 dat de vrijheid van onderwijs geen vrijbrief is voor activiteiten die zich tegen de rechtsstaat keren. Zij vroegen daarom specifiek om toezicht op alle door jihadisten geleide onderwijsorganisaties, die broedplaatsen zijn van radicalisering. Die motie werd verworpen. In 2016 waren uitlatingen van de rector van de Islamitische universiteit Rotterdam, die geweld tegen vrouwen en homo’s legitimeerde, voor Roelof Bisschop aanleiding om een motie in te dienen. Hij vond het onacceptabel dat vrijheden misbruikt werden om geweld te verheerlijken en de democratische rechtsorde buiten toepassing te verklaren. Daarom vroeg hij om onderzoek naar de mogelijkheden van het grondwettelijke toezicht om invloeden tegen te gaan die gevaarlijk zijn voor de rechtsorde. Die motie kwam nooit in stemming.
In 2019 diende Roelof Bisschop een nieuwe motie in naar aanleiding van zorgen over het Cornelius Hagalyceum in Amsterdam. De AIVD waarschuwde de Onderwijsinspectie destijds over de invloed van jihadisten binnen deze bekostigde school. Dat riep opnieuw vragen op hoe de invloed van jihadisten binnen het bekostigde en niet-bekostigde onderwijs kon worden bestreden. De motie vroeg de regering om daarnaar onderzoek te laten doen door externe onderzoekers. Deze motie werd eigenlijk niet uitgevoerd. Minister Slob liet zijn ambtenaren zelf een onderzoekje doen en rapporteerde daarover in de zomer van 2020. Volgens de minister was het toezicht op de nieuwe burgerschapswet ook voor het niet-bekostigde onderwijs toereikend. De minister zag daarom geen noodzaak een aanvullende wettelijke regeling te treffen. Daarmee bleef niet alleen een vervolgactie uit op de oproep van Bisschop, maar ook op het pleidooi van Segers en Dijkhof.
Ontstaan Van Het Wetsvoorstel
Met het aantreden van het kabinet-Rutte IV ontstond een nieuwe fase. Anders dan zijn voorgangers wilde dit kabinet wel wettelijke maatregelen treffen om informeel onderwijs onder toezicht te plaatsen, maar helaas op een zorgwekkende manier. Op 15 december 2021 werd het regeerakkoord van VVD, D66, CDA en CU gepresenteerd. Het akkoord kondigde aan dat sneller zou worden ingegrepen bij (informele) onderwijsinstellingen die anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk opereren. Die formulering was op zich al risicovol. Het woord integratie is immers voor allerlei uitleg vatbaar en kan ook betrekking hebben op meningen die afwijken van de meerderheid. De betekenis is veel minder strikt dan bedreigingen voor de rechtsstaat en de rechtsorde. Het akkoord liet hierbij ook de specifieke dreiging van islamitische radicalisering onbenoemd. Daarmee werd de deur opengezet voor een regeling die ook een sfeer zou treffen waar nog nooit problemen bestonden.
Minister Wiersma werkte de aankondiging uit het regeerakkoord eerst uit in brieven van het kabinet in 2022 en 2023. Daarin verwees hij ter onderbouwing onder andere naar het onderzoek van NRC uit 2019 en hij benoemde moties van PvdA, VVD en CDA. Hij koos voor een wettelijke bepaling die informeel onderwijs zou verbieden dat aanzet tot haat, geweld en discriminatie. De minister wilde het bereik van het toezicht bewust zo ruim mogelijk houden. Informeel onderwijs zou betrekking hebben op elke activiteit die zich op enige manier richt op de vorming van kinderen. Alleen informeel onderwijs in een woning en aan de eigen kinderen werd uitgezonderd. Het toezicht werd neergelegd bij de onderwijsinspectie en elke burger zou een melding kunnen doen. De SGP was van meet af aan zeer kritisch over al deze keuzes. Het was een glibberig pad met veel risico’s dat de klassieke grondrechten zouden worden aangetast.
Na de verkiezingen van 2023 nam het kabinet-Schoof het plan van het kabinet-Rutte IV over. Het hoofdlijnenakkoord gaf aan dat het toezicht op informeel en formeel onderwijs wettelijk zou worden geregeld zodat signalen van haat en geweld gevolgen zouden krijgen. Staatssecretaris Paul werkte de plannen uit in een wetsvoorstel en gaf het concept eind 2024 in consultatie. De inhoud ervan is identiek aan wat minister Wiersma in zijn brieven al had beschreven. Voor de koers van het voorgenomen toezicht op informeel onderwijs blijkt de inzet van het kabinet-Rutte IV dus bepalend geweest.
Grenzen En Noodzaak
De SGP heeft van meet af aan afwijzend gestaan tegenover de plannen van het kabinet-Rutte IV over informeel onderwijs. Bij de behandeling van de begroting-OCW (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) noemde ik de plannen niet rechtsstaatbestendig. Vervolgens diende ik, samen met collega Krul (CDA), de eerste motie in die zich keerde tegen deze plannen. Daarbij sloot ik aan bij de lijn die al door Dijkgraaf en Bisschop was ingezet. De motie vroeg de regering het toezicht alleen te richten op broedplaatsen van radicalisering en strijdigheid met de democratische rechtsorde. Daarbij zouden de veiligheidsdiensten een centrale rol moeten vervullen en niet de onderwijsinspectie. De Kamer nam de motie aan, maar toenmalig minister Paul wil die niet uitvoeren. Een nieuwe motie, motie-Stoffer, Krul (CDA) en Ceder (CU) gaf nog specifieker de bezwaren en de gewenste richting aan. Ook deze motie werd aangenomen.
Zoals uit het voorgaande blijkt, vond en vind de SGP het niet verstandig om te doen of er helemaal geen problemen zijn in de informele sfeer. Als lid van de Parlementaire ondervragingscommissie naar buitenlandse beïnvloeding heb ik me in 2020 uitgebreid verdiept in het informele moskeeonderwijs. De commissie constateerde dat sprake is van situaties waarin de sharia wordt bevorderd en jongeren wordt geleerd zich af te keren van de democratische rechtsstaat. Daar mogen we niet naïef over zijn. De overheid mag niet onverschillig zijn als het gaat om oproepen tot geweld. Vanuit de orthodox-christelijke achterban hoeven we ook niet beducht te zijn voor negatieve gevolgen als de overheid maatregelen zou treffen om broedplaatsen van geweld in de gaten te houden en aan te pakken. De veiligheid van ons land en van alle burgers behoort volgens de SGP tot de kerntaak van de overheid en verdient dus ons volledige aandacht.
Tot Slot
De SGP constateert helaas dat het kabinet-Rutte IV (VVD-D66-CDA-CU) de oorspronkelijke doelstelling om maatschappelijke misstanden in de informele sfeer te bestrijden ver uit het oog is verloren. De politiek is opgezadeld met een gevaarlijke erfenis van Rutte-IV. In plaats van een gerichte aanpak van reële en ernstige problemen in islamitische kring is een regeling ontworpen die alle activiteiten met kinderen raakt en die de overheid gevaarlijk veel invloed geeft in de privésfeer. Daarmee creëert het kabinet problemen in plaats van ze op te lossen. Het voorgenomen wetsvoorstel wijkt af van het duidelijke verzoek dat in het verleden door meerderheden in de Tweede Kamer op allerlei momenten is geuit. Als eerdere kabinetten de moties van mijn voorgangers gewoon hadden uitgevoerd, zouden we nu niet opgescheept zitten met een wetsvoorstel dat de rechtsstaat aantast. Het is in ieder geval zaak dat het huidige kabinet luistert naar de uitspraak van de Tweede Kamer om dit heilloze pad te verlaten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2025
De Banier | 32 Pagina's