God-met-ons, hoe kan dat?
Een maagd zwanger, dat kan toch niet? Zonder geslachtsgemeenschap een kind baren, dat is onmogelijk. Het gaat hier dan ook om het bovennatuurlijke wonder: God geopenbaard in het vlees.
‘...en Zijn Naam Immanuël heten’ Jesaja 7:14c
Voor dit Wonderkind zorgt God. Dit Wonderkind wordt in de kribbe en in het hart gelegd, in eenzijdige en soevereine genade. Het Kind zal vele namen dragen. Namen die uitdrukken Wie Hij is en hoe Hij werkt. Want zoals Hij heet, is Hij. Jezus is één van Zijn bekendste namen. Die naam houdt in: Hij haalt van de rand van de hel en brengt terug tot God.
In onze tekst gaat het niet slechts om de naamgeving (Matth. 1:21-25), maar om de geloofsbelijdenis van Zijn Naam. Jesaja voorzegt: de jonge moeder zal belijden Wie Hij is. Hij verkondigt hier de totale rijkdom in Jezus, niet slechts wat er in Maria’s hart omging. In het ‘noemen van Zijn Naam’ ligt de geloofsbeleving van veel meer dan het wonder van de vleeswording. Het gaat om de volkomen verlossing door deze Immanuël.
Deze Naam is niet alleen iets voor rond de Kerstdagen. Heel de Schrift is vol van deze vraag: hoe kan dit toch, ‘God-metons’? De vraag is of ons hart er ook vol van is. Of we deze geloofsbelijdenis in verootmoediging en aanbidding nazeggen: Immanu-el. Letterlijk, in deze volgorde: ‘met-ons-God’.
Wie zijn deze ‘ons’?
De eerste hoorders van deze inhoudsvolle Naam waren de kerkmensen in het tweestammenrijk rond 725 voor Christus’ geboorte. Het is de tijd van de goddeloze koning Achaz, een donkere tijd waarin de zaak van de kerk er niet goed voorstond. Met wat vrome woorden probeert Achaz zijn onwil te verbloemen.
Zou het met de huidige hoorders van deze rijke Naam beter zijn? We zijn allemaal mensen die getekend worden in Romeinen 3. Zó diep gevallen. Zo ver gescheiden van onze Schepper. Zo ver weggelopen uit het Vaderhuis. We willen noch kunnen tot God wederkeren. Zo is de volgorde in de Dordtse Leerregels (3/4,3): eerst onze onwil, daarna onze onmacht. Hebt u uzelf zo al schuldig leren kennen?
Wie is deze ‘God’?
Daartegenover staat de hemelse Majesteit, zo hoog boven ons, zo volmaakt in Zijn deugden en rechten, de Volmaakte in Zichzelf, de goedertieren Schepper en Onderhouder, de beledigde Rechter, Die wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg zal geschieden. Hebt u Hem zo al leren kennen, in de aanvaarding van Zijn recht en van uw eigen vonnis? Want deze mens en deze God kunnen nooit meer tot elkaar komen. Deze God is een verterend vuur en een eeuwige gloed bij Wie niemand wonen kan. Dat wist Jesaja goed: ‘Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben’ (Jes. 6:5). De afstand tussen God en ons is onmetelijk en de kloof is onoverbrugbaar. Dát is de droeve werkelijkheid van ons leven! Deze God en wij kunnen nooit meer bij elkaar komen. De weg van ons naar deze God is een doodlopende weg.
Wie is deze ‘Immanu-el’?
In de Zoon van de maagd daalt God echter neer. Er wordt een nauwe band tussen God en onze natuur gelegd, een band die tot in eeuwigheid niet verbroken kan worden. Dit Kind begint aan Zijn leven bij ons op aarde, om te bewerken dat God mét ons is. Hij is één met God en één met de mensen. Deze Naam predikt Zijn diepe vernedering en tegelijk Gods soevereine ontferming. Hij is immers ‘God en mens’. Zo dichtbij is God nog nooit bij de mens geweest.
Wordt de mens dan niet weggebrand? Dat is hij wel waard, maar in Immanuël toch niet. Onbevattelijk! Immanuël, tussen God in Zijn recht, en de mens verkocht onder de zonde. In deze Naam ligt Gods genadige tegenwoordigheid en Zijn gunst, niet (meer) Zijn wraak. In al Zijn doodsnood, angsten en verlatenheid bleef Hij innig verenigd met de mens. Zelfs in de vloekdood en in het graf liet Hij de menselijke natuur niet los. Daarom kan en wil God weer met ‘ons’ te doen hebben, weer tot ons spreken. Maar nog veel meer! In deze Immanuël woont de volheid der Godheid lichamelijk. Kan God nóg dichterbij komen? Immanuël bleef wat Hij was: Zoon van God, eeuwig één met de Vader. Hij werd wat Hij niet was: echt mens van kribbe tot kruis, door het graf heen, tot in de troon, waar Hij nu is. Hij werd en blijft zo de Zoon des mensen, niet alleen als Zoon van de mens Maria, maar ook mens zoals God het bedoelde, zonder zonde. Er ligt zo onuitsprekelijk veel in deze Naam verborgen. De Ladder van Jakob verbindt zo hoog met zo diep. Zou het dan voor u niet kunnen?
Waarom noemen we de naam ‘Immanuël’ niet méér?
v. A.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2020
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2020
De Saambinder | 24 Pagina's