De zaligsprekingen [22]
Het wezen van de geestelijke honger
‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid’. Mattheüs 5:6
Een bestraffing voor degenen die niet hongeren naar de gerechtigheid
Zij die niets van deze geestelijke honger bezitten, worden be- straft. Hun verlangens hebben geen vleugels. De snede van hun genegenheden is bot. Honing is niet zoet voor degenen die koorts hebben en ziek zijn; door een galstoornis is er bitterheid op hun tong. Zo is het met degenen die ziek zijn naar de ziel, en in ‘gal der bitterheid’ geen liefelijkheid vinden in God of in de godsdienst. De zonde smaakt hun zoeter; ze hebben geen geestelijke honger. Dat zulke mensen geen honger naar de gerechtigheid hebben, blijkt uit zeven dingen.
Het eerste. Zij hebben nooit enige leegte gevoeld. Ze zijn vol van hun eigen gerechtigheid (Rom. 10:3). Welnu, een verzadigde ziel vertreedt het honingzeem (Spr. 27:7). Het was de kwaal van Laodicéa. Ze was vol en had geen zin in het goud van Christus of in de ogenzalf (Openb. 3:17). Als mensen vol trots zijn, staat de kwaal van gewichtigdoenerij heilige verlangens in de weg. Het is als wanneer de maag vol wind is; dat bederft de eetlust. Niemand is zo leeg als het over de genade gaat als wanneer hij denkt ‘vol’ te zijn. Híj heeft de gerechtigheid het meest nodig die haar het minst mist.
Het tweede. Dat mensen niet hongeren naar de gerechtigheid blijkt daaruit dat ze zich zonder die gerechtigheid heel goed kunnen redden. Als ze olie in de kruik hebben en hun plaats in de we- reld vinden, zijn ze heel tevreden. Genade is een artikel dat ze het minst missen. U zult mensen horen klagen dat ze niet gezond zijn en dat ze geen werk hebben, maar ze klagen er nooit over dat het hun aan gerechtigheid ontbreekt. Als mensen één of twee keer niet eten, denken ze dat het al half met hen is gedaan, maar ze kunnen wel wegblijven van de inzettingen die de bedding vormen van de genade.
Het derde. Als mensen er meer naar verlangen om te slapen dan te eten, is dat er een blijk van dat ze geen honger hebben. Ze zijn meer slaperig dan hongerig. Sommigen komen onder het Woord om een dutje te doen, en tegen hen kan ik zeggen zoals Christus tot Petrus sprak: Kunt gij niet één uur waken? (Mark. 14:37). Het is vreemd als je ziet dat iemand onder het eten in slaap valt. Ande- ren zijn door een diepe slaap bevangen. Ze slapen in een gevoel van veilig te zijn en hebben een hekel aan een ontdekkende predi- king. Terwijl ze slapen, ‘sluimert hun verderf niet’ (zie 2 Petr. 2:3).
Het vierde. Het blijkt dat mensen geen geestelijke honger hebben omdat ze hun voedsel weigeren. Christus en de genade worden aangeboden, ja, er wordt druk op hen uitgeoefend, maar ze duwen het heil van zich af, zoals een koppig kind de borst wegduwt (Ps. 81:12; Hand. 13:46).
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2021
De Saambinder | 20 Pagina's