Ambtelijk meeleven bij het sterven van een kind
In Nederland sterven jaarlijks ongeveer duizend kinderen in de leeftijd van 0 tot 20 jaar. De oorzaken zijn velerlei, de leeftijden onderscheiden, maar het gevolg is eender: naamloos verdriet.
Voor dit verdriet is dus geen naam. Een man die zijn vrouw verliest, wordt weduwnaar. Een vrouw die haar man verliest, wordt weduwe. Kinderen die hun ouders verliezen, worden wezen. Maar voor ouders die een kind verliezen, is geen naam. Het is naam- loos verdriet.
Op zondagmorgen 8 maart 2020, om tien voor twaalf, stierf onze zoon Maarten in de armen van mijn vrouw en mij. Hij werd zestien jaar oud. Een onvergetelijk moment, waarvoor ik geen woorden heb. Je hoort de doodssnikken van je bloed- eigen kind en ziet het leven wegvloeien. Er komt een rouwauto de straat in, er wordt een doodskist over de drempel getild. Hartverscheurend!
En ja…, dan ben je dominee! Altijd op pad om anderen te troosten en bij te staan. Opeens zit je aan de andere kant van het pastorale spectrum en ben je van pastor pastorant geworden. De ondervinding van eigen rouw en verdriet heeft mij wel een ontdekkende spiegel voorgehouden met betrekking tot de manier waarop ik met het verdriet van anderen ben omgegaan. In elk geval: ik heb altijd te veel gespróken. Dat is de eerste les.
Gaten in de ziel
Welk type pastor hebben wij - mijn vrouw, onze kinderen, ikzelf - in ons verdriet het meest gewaardeerd? De vrager! Niet de invuller. De luisteraar. Niet de spreker. De mens die echt-menselijk nabij was. Niet de overgeestelijke die de gaten in je ziel wilde dichttimmeren met klin- kende waarheden.
Voor iedere ambtsdrager is het een valkuil dat we te veel en te snel spreken. Durven we de stilte nog de stilte te laten? Het is een valkuil om van alles en nog wat voor de ander te gaan invullen: ‘U zult nu wel…’, en ‘u voelt nu zeker…’, en ‘u denkt wellicht…’. Wie dit verdriet niet aan den lijve onder- vonden heeft, wéét niet wat de ander voelt en denkt!
Laten we luisteren, luisteren, luisteren, niet de rauwe pijn bezweren met allerhande waarheden. Luister, vraag voor- zichtig door, en zwijg dan. Laat de stilte spreken en het Woord spreken, kort en krachtig, een enkel vers is genoeg. Spreek dan in het gebed tot God. En ga! En kom later nog eens terug.
Het is zo helend om een luisterend oor te vinden, ook om niet direct vermaand te worden als je vanuit je verscheurde ziel je Godsvertwijfeling er eens uit gooit. Wat kun je als een bittere vijand openbaar komen als het mes van Gods altoos wijze raad de teerste banden doorsnijdt. Als je met Abraham een zoon moet gaan prijs- geven en je geen kruimel Abrahamsgeloof voorhanden hebt. Het is heilzaam om zulke dingen te kunnen uiten, ook rond een ziek- en sterfbed, ook rond een kist. Wat is het helend als daar pastoraal ruimte voor is. Het is alleen de rechterhand des Aller- hoogsten die verandert. Wat een wonder als Hij te midden van zoveel ontreddering met kracht spreekt. Dan is Zijn spreken als balsem voor de gewonde ziel. Dat ver- ootmoedigt en wekt smart over alle opstandigheid en ons onverenigd zijn met Gods weg.
Niet etiketteren
Als algemene richtlijn voor het pastoraat in rouw en verdriet wil ik op de volgende dingen wijzen.
1. Wees voorzichtig met het etiketteren van de maat van iemands verdriet. Gevoelsmatig ligt er verschil tussen het verlies van een kind dat in de moe- derschoot sterft en een kind dat voor je ogen is opgegroeid. Toch moeten we ervoor waken om het één ten opzichte van het ander te bagatelliseren. Ander- mans verdriet inkleuren vanuit de eigen beeldvorming kan in de pastorale relatie funest zijn. Pastorale hulp moet worden toegespitst op de behoefte die er ligt.
2. Het is raadzaam om oog te houden voor de plaats die het verlies van een kind krijgt binnen een huwelijk. Je zou kunnen denken dat het gezamenlijk beleefde verlies van een kind man en vrouw meer dan ooit samenbindt.
Dat kán zo zijn, maar dat is niet vanzelf- sprekend. Het komt nogal eens voor dat een dergelijke verlieservaring uitmondt in een diepe huwelijksproblematiek en zelfs tot een echtscheiding leidt. Echt- genoten kunnen elkaar zelfs kwijtraken in het rouwproces. Het vraagt inspan- ning om deze weg sámen te gaan.
Terwijl de één de neiging heeft om zich op het werk te storten, kan de ander lusteloos wegkwijnen op de bank met de fotoalbums in de hand.
Als ouders rouwen over het verlies van een kind, is het dus nuttig als er pasto- raal gevraagd wordt hoe het met hen in het huwelijk gaat. Kunnen ze elkaar vinden, elkaar tot steun zijn? Of zijn ze elkaar kwijtgeraakt?
3. Waak ervoor om het verschil in rouw- beleving tussen man en vrouw in vaste patronen te gieten. Het is mij meer dan eens gezegd: ‘Denk om je vrouw, want zij is de moeder, zij heeft het kind onder haar hart gedragen, haar verdriet gaat nog dieper dan het jouwe’. Zoiets doet pijn. Inderdaad, de band tussen moeder en kind is uniek. Maar dat wil niet zeggen dat de pijn van een vader niet even diep kan gaan. Soms kan de moeder het verlies zelfs beter hanteren dan de vader.
4. Er moet ook aandacht voor de andere gezinsleden zijn. Broertjes en zusjes worden nogal eens vergeten. Wees er eens echt alleen voor hén, los van vader en moeder. Kinderen zien het verdriet bij hun ouders. De pijn van papa en mama is ook hun pijn. Ze drukken hun eigen pijn weleens naar de achtergrond, om de pijn van hun ouders niet nog zwaarder te maken.
Als het om wat oudere kinderen gaat, nodig ze eens uit op de studeerkamer. Of praat na de catechisatie eens met ze. Vraag eens: hoe gaat het met jóu nu je broertje, je zusje, er niet meer is? Onderschat ook niet de impact die deze dingen kunnen hebben op de godsdien- stige beleving van een kind of van een jongere. Heb oog voor de geloofscri- sis die het sterven van een gezinslid teweeg kan brengen.
Het is goed om voor de langere termijn te vragen waar men pastoraal behoefte aan heeft. De één zal tevreden zijn met van tijd tot tijd een telefoontje, en af en toe een bezoek. Een ander heeft behoefte aan meer aandacht. Goed overleg voor- komt teleurstellingen.
Het zielenheil
Bij jong stervende kinderen kan er veel aandacht zijn voor de vraag wat de pastor denkt van iemands eeuwig zielenheil. Heeft de Heere de dominee of de ouder- ling iets bekendgemaakt over de eeuwige staat van ons kind? Nu is daar op zichzelf niets mis mee, maar het luistert hier wel heel nauw. Hoe oprecht zijn we dan als ambtsdrager? Hoe objectief zijn we, ook in de wijze waarop we dan het Woord laten spreken? Je voelt een intens medelijden met de ouders. Je zou hen de grootste troost zo gunnen, de wetenschap dat hun kind van het sterven beter is geworden. Dat voel je bij een kind haast nog sterker dan bij een ouder iemand. En je voelt soms ook de druk van wat de mensen hopen of verwachten dat je erover zegt. Het gevaar ligt zo op de loer dat we ‘krijgen te geloven’ wat we zo graag ‘willen geloven’. Geeft God getuigenis, of maken wij getuigenis? Laten we voorzichtig zijn. We zitten er zo gauw met onszelf tussen. Anderzijds, als God te spreken geeft, en als er een gegrond getuigenis is bij meerderen, dan mogen we ook goed en groot spreken van de wonderen van Gods genade. Overigens, laten we die ouders niet vergeten waar het de Heere behaagde de eeuwige staat van hun kind te verbergen, want het maakt hun draaglast nog des te zwaarder.
Optochtelijk
Het overlijden van een kind of een jongere krijgt veel aandacht. Vaak worden er fragmenten uit de rouwdienst verspreid. Zo krijgt iedereen te horen hoe de pre- dikant met het verlies geworsteld heeft en of de Heere getuigenis heeft gegeven. Mag dat niet gehoord worden? Zeker wel! Maar het optochtelijke en het gretige waarmee men met zulke getuigenissen omgaat, heeft ook iets sensationeels. Zó mag het niet.
De Heere geve ons ambtelijk de wijsheid om ouders bij te staan die dit naamloos verdriet hebben mee te dragen. Bovenal schenke Hij Zelf de troost die alle troost van menselijke troosters ver te boven gaat.
Op de jaarlijkse predikantenconferentie in Rotterdam, op maandag 5 september jl, dachten de aanwezige predikanten na over het thema ‘Jongstervende kinderen’. Ds. A. Schot sprak over het zielenheil van jongstervende kinderen, ds. A. T. Huijser over het pastoraat bij jongstervende kinderen.
Vorige week gaven we een samenvatting van de lezing van ds. Schot, vandaag een samenvatting van de lezing van ds. Huijser.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022
De Saambinder | 24 Pagina's