Simson
‘Zou ik verhalen van… Simson?’ Hebreeën. 11:32
En Simsons dood dan? Die dood was geen zelfmoord. Niets minder dan dat. Die dood was de opoffering van zijn leven voor de zaak Gods en de verlossing van Israël. Die dood was geloofsdaad. Die dood was type van Christus’ sterven. Nog eens: keur de zonde af, want God haat de zonde. Och, of wij ze recht mochten haten en vlieden. Maar bedenk dat Simson Gods gunstgenoot was, overwinnaar door het geloof. God heeft hem uit de diepte van het verderf behouden. Ook Simson heeft de bittere vrucht der zonde geplukt en ze bitter beweend. En is het niet genade alleen, die al Gods volk ter zaligheid is? Genade tegenover de zonde, waarin wij allen van nature ver- zonken liggen, de allerbeste niet uitgezonderd. Is verlossing uit die ellendestaat voor iemand denkbaar buiten de genade Gods in Christus? En is die genade niet overvloedig geweest om al Simsons zonden te verzoenen? O, stoot u aan de gebre- ken en zonden van Gods volk niet al te zeer, maar zoek de genade, die God u geven wil.
De Heere heeft Zich op gans bijzondere wijze in Simson willen verheer- lijken. Zijn bijzondere geboorte, zijn strijd en zijn dood zijn daarvan een bewijs. Een engel kondigt de ge- boorte van Simson aan. Bovendien geeft de hemelbode een zeer ver- heven beschrijving van de beloofde zoon aan diens moeder en daarna ook aan Manoach. Simson zal een nazireeër Gods zijn van de moeder- schoot af; en hij zal beginnen Israël te verlossen uit der Filistijnen hand.
In het nazireeërschap bloeide nog het priesterschap van Israël na. Eens was geheel Israël een priesterlijk volk. Maar aan de Sinaï verbeurde het de uitoefening van het pries- terambt en werd deze uitoefening aan Aärons geslacht opgedragen. Eenmaal, met de nieuwe dag, zou dit Aäronitisch priesterschap weer wegvallen, en het volk, dat de zal- ving van Christus deelachtig wordt, zou priesters des Heeren zijn. Op het priesterdom van dat volk wees nu de nazireeër. De nazireeër is toch de wetten van een priester onder- worpen; ja, de eisen hem gesteld, overtroffen die van de priester. Deze mocht wijn noch sterke drank drinken, als hij in het heiligdom inging. De nazireeër echter moest zich onthouden van alles wat van de wijnstok des wijns gemaakt is, ‘van de kernen af tot de basten toe’. De eis is voor de nazireeër scherper dan voor de priester.
Dat geldt ook het verbod om te scheren. Geen priester was het geoorloofd de hoek van de baard te scheren, maar voor de nazireeër is geschreven dat het scheermes over zijn hoofd niet zal gaan. De lokken van het haar van zijn hoofd zal hij laten groeien.
En ten derde, de priester mocht zich over een dode niet verontreinigen, tenzij dan dat deze hem zeer na stond. De nazireeër echter mocht in geen geval ‘tot het lichaam eens doden gaan’. Hij is de hogepriester gelijk, die zelfs over zijn vader en over zijn moeder zich niet verontrei- nigen zal.
Simson is als nazireeër geboren. Er bestond een korter of langer vrij- willig nazireeërschap door gelofte. Daarvan spreekt Numeri 6 zeer duidelijk. Maar Simson wordt van die allen onderscheiden doordat hij nazireeër is uit kracht van geboorte. Reeds hierin is Simson type van de Heere Jezus.
volgende week het vervolg
Uit: MEER DAN OVERWINNAARS ds. G.H. Kersten (uitg. De Banier, 1953).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023
De Saambinder | 24 Pagina's