Amen
We willen nu het woordje ‘amen’ overwegen, omdat het heel nadrukkelijk verschillende daden van het geloof aangeeft. Ik zal uw aandacht niet vragen voor de letterlijke betekenis van het woord, en evenmin waarvan het afgeleid is. Dat hebben we bij andere gelegenheden al gedaan. Het zal ook niet nodig zijn om nogmaals te stellen dat ‘amen’ een benaming is van het geloof. Alle uitleggers zijn het hierin eens met onze Heidelbergse Catechismus. De dingen die we nu zullen horen, zullen het bevestigen.
We willen er alleen op letten dat het woord ‘amen’ als benaming voor het geloof twee belangrijke zaken te kennen geeft. Dat zijn: 1) de volkomen toestemming of instemming van de ziel, en: 2) het waarachtig vertrouwen van het hart op God in Christus ten aanzien van alles wat Hij uit vrije ontferming belooft voor Zijn kinderen te willen zijn en doen. Over deze twee zaken willen we zo kort mogelijk iets zeggen.
Een volkomen instemming
Allereerst iets over het woord ‘amen’, zoals het de volkomen instemming van de ziel met God aangeeft. Het gaat daarbij niet alleen om de instemming op zichzelf, maar ook hierom dat men het volkomen eens is met God. Een zeker godgeleerde merkt zelfs op dat het voornaamste van het geloof hierin bestaat dat de gelovige helemaal hetzelfde wil als God.
Van beide willen we iets zeggen tot stichting en tot onderzoek van onszelf.
Eerst iets over de toe- of instemming. U weet dat, als wij bepaalde zaken toestemmen of ermee instemmen, wij die zaken ook voor echt wáár houden, ze erkennen en er ons zegel aan verbinden. Zo is het hier ook. Het geloof is als een ‘amen van de ziel’, een toestemmen van bepaalde zaken die God door Zijn Woord én door de krachtige werking van de Heilige Geest aan de mens openbaart. Die zaken betreffen de staat en toestand van de mens voor God. We hebben immers alléén met God te doen, voor Wie wij ieder persoonlijk op de grote en vreselijke dag van het oordeel zullen verschijnen. Wilt u hierover wat méér horen, lees dan wat er nu volgt.
Ik ben een zondaar
God spreekt in Zijn Woord tegen de ziel, en de Heilige Geest brengt dat met zo’n kracht in het hart van de mens, dat hij ervaart dat er in het bijzonder tot hem wordt gesproken. God zegt: ‘Mens, u bent een zondaar, een overtreder van Mijn meest heilige Majesteit. Uw dagelijkse doen en laten kan niet anders dan Mijn toorn als een vurige oven tegen u ontsteken. Daardoor vergadert u voor uzelf alleen maar toorn als een schat tegen de dag van Mijn toorn en van de openbaring van Mijn rechtvaardig oordeel (zie Rom. 2:5; 2 Petr. 3:7). Ja, heel uw leven is één samengebalde knoop van ongerechtigheden. U bent buitengewoon scherpzinnig om het kwade te doen, maar u moet er niets van hebben om eens iets goeds te doen!’
Op deze en andere dingen die God op het hart drukt, antwoordt de mens: ‘Amen, het is waar, o God! Ik had me weliswaar ingebeeld dat mijn leven deugdzaam en fatsoenlijk was, maar ik zie nu in dat ik me daarin heb bedrogen’.
wordt vervolgd
Uit:
HET ABC VAN HET GELOOF
dr. A. Comrie
(uitg. De Banier, 2016).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Saambinder | 20 Pagina's