Meelezen [3]
ZEVEN LEERREDENEN over Lukas 18:35-43
Eerste deel
Lukas vangt zijn verhaal zo aan: ‘En het geschiedde als Hij nabij Jericho kwam’. Hij laat deze omsta digheden voorafgaan om ons te berichten aangaande de tijd en de plaats wanneer en waar dit liefdadig wonderwerk van onze Zaligmaker geschied is, namelijk: toen Hij nabij Jericho kwam.
Jericho is een bekende stad in de Heilige Schrift. Het is de stad die de kinderen Israëls op zulk een wonderbare wijze, oudtijds, onder het dapper beleid van Jozua, nadat zij droogvoets door de Jordaan gegaan waren, door het blazen op ramshoorns zonder slag of stoot ingenomen hadden (Joz. 6). De stad lag aan de weg die van de Jordaan naar Jeruzalem ging. Daarom moest de Zaligmaker op Zijn reis naar Jeruzalem die stad voorbij. Dicht bij Jericho bevond zich nu deze arme, blinde man. Dit was een groot geluk voor hem, want had hij zich op deze tijd ver van Jericho bevonden, in een plaats waar de Heere Jezus op Zijn reis niet doorkwam, hij was denkelijk niet genezen geworden. Dan was hij blind gebleven tot aan zijn dood.
Zo gelukkig zijn ook die mensen, die arme blinden, die zich op of dicht bij zulke plaatsen bevinden waar de Heere Jezus belieft voorbij te gaan, waar Hij Zich enige tijd ophoudt met de ernstigste en krachtigste genademiddelen en met de wer kingen van Zijn Geest. O, als zij die middelen maar recht hoogachten, en weten te gebruiken, dan hebben zij grote waarschijnlijkheid dat Chris tus hun ook bekend zal worden, en dat Hij hen, als zij Hem ernstig en aanhoudend om Zijn hulp bidden, ook van hun blindheid zal genezen. Dat in tegenstelling tot andere on gelukkigen die ver vandaar wonen, waar Christus niet wil voorbijgaan. Gelukkig Jericho! Gelukkige stad of plaats, waar een almachtige en ont fermende Christus dichtbij is! O, als er nu maar arme en blinde zondaars zijn die vurig tot Hem roepen, dan zullen we zeker wonderen van Zijn genade zien.
Maar het geluk van deze arme, blinde mens was nog veel groter, als wij ook aanmerken dat dit de laatste keer was dat de Heere Jezus door Jericho ging, want Hij ging nu op naar Jeruzalem om daar te lijden en te sterven door de handen der overpriesters. Dat blijkt immers uit vers 31, waar de Heiland tot Zijn discipelen zegt: ‘Zie, wij gaan op naar Jeruzalem’. Na dezen zou Hij te Jericho nooit wederkomen en langs deze weg zou Hij niet weer voorbij gaan. Daarom was het wel een groot geluk voor deze arme, blinde mens, dat hij nu juist langs deze weg ge vonden werd, nu Christus daar voor de laatste maal voorbijging. O, hij had niet langer moeten wachten, hij kwam nog juist bijtijds. Maar hij had geen tijd over, want hij zou Christus daar nimmer meer vinden.
O, mijn geliefden! Laat ons beden ken dat misschien Christus nu ook Zijn laatste reis hier bij ons maakt en dat wij Hem na dezen niet weer zien zullen! O, wie weet of dit niet de laatste rustdag is dat wij de stem van Christus en het geruis van Zijn voet stappen hier zullen horen. Wie weet of wij niet haastig en schielijk zullen sterven, gelijk zoveel andere mensen. Wij zijn immers geen mi nuutje levenstijd verzekerd!
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's