De tweede verzoeking
De duivel had getracht het vertrouwen van Jezus in Zijn hemelse Vader omver te werpen door gebruik te maken van Zijn lichamelijke zwakheden, uitputting en honger. Die aanval was stukgelopen op Jezus’ onderwerping aan de wil van God.
Nu het de duivel niet gelukt was om via lichamelijke zwakheid Jezus ongehoorzaam aan Zijn Vader te maken, valt hij Jezus aan op Zijn geestelijke gesteldheid, Zijn zoeken van de eer van Zijn Vader. Jezus maakte het tot Zijn grote missie Gods Naam te verheerlijken. Hij kon aan het eind van Zijn leven zeggen, wat niemand van ons zeggen kan: ‘Ik heb U verheerlijkt op de aarde’ (Joh. 17:4). Deze zielsgestalte wil satan nu breken. Hoe zou zijn naam vereerd worden indien hij Gods Zoon tot mistrouwen aan Zijn Vader en tot zoeken van Zijn eigen eer kon brengen!
‘Toen nam hem de duivel mede naar de heilige stad en stelde Hem op de tinne des tempels’ (Matth. 4:5). Het staat er zo eenvoudig. Wat een macht heeft de duivel! Zijn gaven en macht waarmee God hem had bedeeld, zijn wel door de zonde aangetast en verdorven, maar hij bezit nog grote vermogens en grote intelligentie. De duivel was in staat Jezus mee te nemen naar Jeruzalem en hem op de hoogste top van de tempel te plaatsen.
Wat een subtiel gekozen plaats om de Zoon van God tot ongehoorzaamheid aan Zijn Vader te brengen. Alles sprak hier van de heerlijkheid van de God van Israël en van de gelukzaligheid van hen die op Hem vertrouwen. Jezus zag Zichzelf daar afgebeeld in het altaar, in de priesterdienst en vooral in de lammeren die ter slachting werden geleid. Hij zou deze schaduwen door gehoorzaamheid vervullen en Zichzelf als een lam ter slachting laten leiden.
Beroep op de Bijbel
Toen Jezus op de hoogste top van de tempel stond, zei de duivel tot Hem: ‘Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen stoot’ (Matth. 4:6). Deze derde verzoeking begint weer met een: ‘Indien’. Satan brengt naar voren wat er staat geschreven in Psalm 91: ‘Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, opat gij uw voet aan geen steen stoot’. De duivel gebruikte de Bijbel. Dan moeten we bijzonder oppassen. Gods heilig en betrouwbaar Woord in de mond van de leugenaar van den beginne. Hoe gevaarlijk is dit!
Hij begint met te zeggen: ‘Indien Gij Gods Zoon zijt...’. Indien U werkelijk de beminde Zoon van de Vader bent, zal God voor U zorgen. Daarom: ‘Werp Uzelven nederwaarts’. De engelen zullen U opvangen. De menigte op het tempelplein en heel Jeruzalem zal U eren als de uit de hemel neergedaalde Messias. Heel de wereld zal erkennen dat U de Zoon van God bent. Zie af van de weg naar Golgotha. Er is een gemakkelijker weg.
Wat horen we hier het sissen van de oude slang: u zult de dood niet sterven, maar als God zijn. Dat is een leer van zaligheid zonder bekering en geloof. Dat is een Jezus zonder bloed, een zaligheid zonder Golgotha’s kruis. Het is de leugen van de duivel. Wanneer we goed luisteren, horen we hoe hier de waarheid in leugen wordt veranderd. Onder de schijn van vertrouwen op God moet Jezus Zich naar beneden werpen en God dwingen Zijn engelen te zenden om Hem van de dood te redden. Dat is geen vertrouwen op God, maar dat is God dwingen te doen wat ons eer en roem brengt. Wat een duivelse verzoeking!
Jezus’ antwoord
Mattheüs zegt dat Jezus de duivel antwoordde: ‘Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere uw God niet verzoeken’ (Matth. 4:7). Jezus corrigeert de duivel. Hij zegt: U mag een woord dat God gesproken heeft niet isoleren van de andere woorden die God heeft gesproken. God heeft ook gezegd dat we Hem niet mogen verzoeken, dat is: dwingen tot een bepaalde daad. Jezus zou door Zich naar beneden te werpen Zichzelf moedwillig in gevaar begeven en de Vader dwingen Hem te bewaren. Jezus veroordeelt de wijze waarop de duivel met de Bijbel omgaat. Ketters hebben de gewoonte bepaalde uitspraken van God te isoleren van het geheel van de Bijbel. Dat is: God iets laten zeggen wat niet overeenstemt met het geheel van Zijn Woord. Het is alsof Jezus de duivel zijn zwaard uit handen neemt en hem met zijn eigen zwaard slaat. Er is nog iets anders geschreven in de Thorah, namelijk: ‘Gij zult de Heere uw God niet verzoeken’ (Deut. 6:16). Jezus behoudt de burcht en de vijand wordt afgeslagen.
volgende week de derde verzoeking
Werp Uzelven nederwaarts.
Mattheüs 4:6
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's