Jezus’ tweede teken
‘En Hij moest door Samaria gaan’. Niet alleen voor de Samaritaanse vrouw, maar er staat dat velen der Samaritanen uit die stad in Hem geloofden. Op aandringen van de gelovige Samaritanen bleef Hij nog twee dagen bij hen. Daarna heeft Hij de reis van Judéa naar Galiléa voortgezet.
Jezus komt opnieuw in Kana. In vers 54 wordt gesproken van het tweede teken daar. Het eerste teken dat Jezus gedaan had, Zijn eerste wonder in de openbaarheid van Zijn Borgtochtelijk optreden, was ook in Kana. Toen veranderde Hij water in wijn op een bruiloft.
Zo’n 25 kilometer van Kana, te Kapernaüm, woonde een koninklijk beambte. Een hofbeambte, die als burger in dienst was bij Herodes Antipas. Herodes was toen viervorst over Galiléa en Peréa. Deze officier, zoals hij in de kanttekening genoemd wordt, was ook vader van een zoon die ernstig, dodelijk ziek was. Het woord ‘ziek’ wijst hier op: lichamelijk krachteloos. Overigens is dit niet dezelfde geschiedenis als de knecht van de hoofdman over honderd te Kapernaüm, zoals te lezen is in Mattheüs 8:5-13 en Lukas 7:1-10.
Deze hoveling hoorde dat Jezus te Kana was gekomen, en ging naar Hem toe. Hij zou Jezus ertoe bewegen om met hem naar Kapernaüm te gaan, om zijn stervende zoon te genezen. Hij bad Hem. Het woord wijst op een herhaald vragen. Op het eerste gezicht lijkt het antwoord dat Jezus hem geeft nogal hard. Waarom zegt Jezus dat zo? ‘Tenzij dat gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven’. De Heere Jezus spreekt hier in het meervoud. Hij betrekt er dus de Galileeërs bij. Het betreft dus niet alleen de hoveling, al spreekt Hij hem wel aan. Jezus verwijt hun eigenlijk dat ze vooral uit waren op tekenen en wonderen. In Johannes 6 vers 2 lezen we dat een grote schare Hem volgde omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de kranken. Paulus zegt later tegen de Korinthiërs dat de Joden een teken begeren en de Grieken wijsheid zoeken.
Gods deugden
Jezus zal Zijn heerlijkheid hier openbaren door Zijn Goddelijke almacht en alomtegenwoordigheid. Hij spreekt immers en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Jezus hoeft hiervoor niet met hem mee te gaan. Deze edelman, die een bedelman werd, gevoelde heel sterk de nood van zijn kind. Dat kind zou gaan sterven als Jezus niet zou helpen. Het valt op dat in vers 47 en vers 49 gesproken wordt over het dreigende gevaar van het sterven van deze jongen. Deze vader is op het beste adres! Wat kunnen ouders bezorgd zijn om hun kind of hun kinderen, bij ziekte, maar ook wel in andere situaties. Is het dan onze bede: ‘Heere, kom af’?
Naast dat Jezus Zijn heerlijkheid toont in Zijn almacht en alomtegenwoordigheid, laat Hij in het antwoord aan deze heer ook Zijn barmhartigheid zien. Wat komen in de wonderen die Jezus gewerkt heeft toch Gods deugden rijk naar voren.
‘Ga heen’, zegt Jezus, ‘uw zoon leeft’. Hij zegt eigenlijk tegen deze man: ga maar naar huis, want uw zoon is niet stervende meer, hij is gezond geworden. Ik lees niet dat deze man tegensputtert, of dat hij toch eerst denkt dat Jezus wel mee moet gaan om de ernst van de situatie onder ogen te zien.
Twee wonderen
Jezus deed eigenlijk twee wonderen. Hij werkte door Zijn Geest in het hart van deze man het wonder van het waar zaligmakende geloof: ‘En de mens geloofde het woord dat Jezus tot hem zeide, en ging heen’. Daarbij kwam het wonder dat zijn kind gezond werd, dat de koorts hem verliet op het moment dat Jezus dit zei, te zeven ure, rond één uur in de middag. En om het door God gewerkte geloof ook nog te versterken kwamen zijn dienstknechten hem al tegemoet om hem te boodschappen dat zijn zoon leeft. Hier wordt bevestigd wat de Heere gesproken heeft. Want wat uit Zijn lippen gaat, is vast en onverbroken. ‘Zal Ik het zeggen en niet doen, spreken en niet bestendig maken?’ Die man kon niet anders dan vaststellen dat de wonderlijke genezing van zijn zoontje precies plaatsvond op het tijdstip dat Jezus tot hem gesproken had.
Wat zal deze grote man klein geworden zijn onder Gods bemoeienissen. God zorgt voor Zijn eigen eer, en die hoge officier moest er helemaal tussenuit. Het heeft voor hem misschien wel consequenties gehad toen hij dit grote Godswonder meedeelde in de omgeving waar hij werkte, het hof van Herodes Antipas. Er staat zelfs dat niet alleen hij geloofde, maar ook zijn huis kwam onder het beslag van wat Jezus gedaan had.
Zijn heerlijkheid
Hier was opnieuw een teken, het tweede teken, in Kana te Galiléa. Tot eer en verheerlijking van Zijn grote Naam. En in het eerste én in het tweede teken gaat het om de openbaring van Zijn heerlijkheid. Waarin ligt Zijn heerlijkheid? Dat Hij doet wat wij niet kunnen doen. Kunt u iemand genezen? Kunt u iemand genezen van zijn zondekwaal? U moet bij Hem zijn. Zoals deze vader uitging naar Jezus en Hem bad, zo mag u smeken: ‘Heere, kom af’. Smeek of Hij doen wil, naar Zijn welbehagen, wat wij allen zo nodig hebben: ‘Ga heen, uw zoon leeft’. Wij moeten toch allen van dood levend gemaakt worden?
Is het geloof van deze hoveling u geen vreemde zaak? De vrucht ervan was dat zijn gehele huis geloofde. Als het gaat over Gods barmhartigheid, alomtegenwoordigheid en almacht, zou Hij dan ook onder ons, in onze gezinnen, onverdiend Zijn bekerende genade niet kunnen geven?
Hoeveel wondertekenen heeft u vanuit de Schrift al van Hem gehoord? Moet dat alles tegen u getuigen?
Wie Hem nederig valt te voet,
zal van Hem Zijn wegen leren.
Dit tweede teken heeft Jezus wederom gedaan, als Hij uit Judéa in Galiléa gekomen was.
Johannes 4:54
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's