Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘In de grond bekend en beleden’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘In de grond bekend en beleden’

7 minuten leestijd

De stap naar de belijdeniscatechisatie is één. Op die weg met ernst en ijver volhouden, is twee. Het afsluiten ervan is drie. Maar, dan bén je er nog niet.

Je sluit weliswaar wat af, maar je levensweg ligt nog voor je, zo de Heere wil en jij leeft. Je levensweg als belijdend lid, je levensweg door de tijd naar je eeuwige bestemming. Met die hele weg heeft het afleggen van geloofsbelijdenis alles te maken. Daarom willen we tussentijds, tussen begin en einde van het catechisatieseizoen, samen met je nadenken over ‘waar je vandaan komt en waar je heengaat’. Belijdenis doen tussen verleden en toekomst. Dat is bezinning die voor iedereen passend is, ook voor iedereen die eenmaal belijdenis deed.

Vijf elementen

In de situatie van de planting van de christelijke kerk, dus in de tijd van de Handelingen der apostelen en daarna, zijn op grond van de Heilige Schrift vijf elementen in een bepaalde volgorde van belang:

onderwijzen - onderzoeken - belijden - dopen - avondmaalsgang. Dit was geen vanzelfsprekende lijn, maar wel de weg waarin de Heilige Geest werkte en leidde. Men begon dus niet met het dopen van volwassenen, want daar ging nauwgezet onderwijs aan vooraf. Vervolgens vond er onderzoek plaats naar de kennis van de waarheid met hoofd en hart, naar leer en leven van de betrokkene. Na de volwassendoop was de weg naar de dis des verbonds geopend. Nogmaals, niet als automatisme, maar het was wel volgens de ordelijke weg van Gods genadewerk in Christus Jezus.

Deze situatie geldt nog steeds voor zendingsgebieden en evangelisatieposten. Het hoeft geen betoog wat de gevolgen zijn wanneer deze vijf elementen niet meer herkenbaar zijn, of geen inhoud meer hebben.

Andere volgorde

In de situatie na de Vroege Kerk, dus die van het meer geordende kerkelijke leven, golden op grond van de Heilige Schrift nog steeds dezelfde vijf elementen. Alleen de volgorde was iets anders geworden: dopen - onderwijzen - onderzoeken - belijden - avondmaalsgang.

Onze kinderen ‘zijn in Christus geheiligd en daarom als lidmaten Zijner gemeente gedoopt’. Omdat ze gedoopt zijn, hebben ze dringend onderwijs nodig, want ‘dopende en lerende’ horen volgens het bevel van Christus in Mattheüs 28:19 onlosmakelijk bij elkaar. De drievoudige catechese, in gezin, kerk en school, vloeit dus voort uit het gedoopt zijn als kind. Het afgezonderd zijn onder de bediening van het genadeverbond blijkt onder andere in: ‘Gij zult het uw kinderen inscherpen’. Dat inscherpen geldt de hele weg naar de volwassenheid.

Als afsluiting daarvan gaan de jongvolwassenen de verantwoordelijkheid voor God en mensen overnemen van de ouders. Op dat moment staan ze voor de vraag: blijven we op de plaats waar de Heere bracht? Hoe zal ik nu belijdenis doen? Dat vraagt voorbereiding, in het gebed van hen, en in het gebed met en voor hen.

Een seizoen lang vindt binnen de belijdeniscatechisatie de toerusting plaats. In dat seizoen wordt het drievoudige onderwijs vanaf de jonge jaren afgesloten. Meestal volgen we daarbij ‘Kort Begrip’. Dat wil zeggen: de samenvatting van de Heidelbergse Catechismus. Dit beproefde hulpmiddel heeft als ondertitel: ‘Voor hen die zich willen begeven tot des Heeren Heilig Avondmaal’. Dat is een bewijs dat onze ouden dachten vanuit de vijf bovengenoemde elementen: dopen - onderwijzen - onderzoeken - belijden - avondmaalsgang. Werkelijk niet als vanzelfsprekendheden, daarvan getuigen hun geschriften, waaronder ons Avondmaalsformulier. Deze elementen behoren inhoud te hebben. Er behoort niet slechts wat aan de vorm voldaan te worden, maar de vraag is wat de wezenlijke inhoud van ‘onderwijzen en onderzoeken’ is. Dat gaat immers vooraf aan ‘belijden’ en dus vooraf aan de avondmaalsgang.

Veelzeggend

Gedurende het winterseizoen worden de 74 vragen en antwoorden van Kort Begrip doorgenomen. Wanneer we kijken naar het slot van Kort Begrip, achter in ons Bijbeltje, lezen we daar de woorden ‘in de grond bekend’. Die woorden staan dus ook boven dit artikel. Daarvan nemen we in zijn verband kennis. We citeren uit dit slot:

Als de degenen die zich tot de gemeente begeven willen, deze hoofdstukken in den grond bekend en beleden hebben, zo vraagt men hun of zij ook ergens in, aangaande de leer, enige twijfel hebben, opdat men hun moge genoegdoen. Indien iemand onder hen zegt ‘ja’, zo zoekt men hen uit de Schrift te voldoen; en is het dat zij allen gerust zijn, zo vraagt men of zij ook voorgenomen hebben door Gods genade bij deze leer te blijven, de wereld te verzaken en een nieuw, christelijk leven te leiden. Ten einde vraagt men ook of zij zich aan de christelijke tucht willen onderwerpen.’

Voor de praktijk van de belijdeniscatechese liggen hier duidelijke richtlijnen. En richtlijnen zijn meer dan adviezen. Te beginnen de leerstof van Kort Begrip. Die leerstof wordt niet alleen maar doorgenomen, maar die moet uitdrukkelijk geléérd worden, die moet zelfs ‘in den grond bekend’ zijn. Dat wil zeggen: grondig. Er mag verschil in gaven en talenten zijn, en verschil in aanpak en werkwijze, maar er moet wat óvergedragen worden aan de volgende generatie. Die generatie mag niet onkundig zijn, met alle gevolgen van dien voor het persoonlijke en kerkelijke leven.

Het ambtelijk ‘onderwijzen en onderzoeken’ behoort éérder plaats te hebben dan (pas) bij de avondmaalstafel. We dienen ons er ambtelijk van te vergewissen dat het waar is dat de catechisant de leerstof ‘in den grond bekend’ is, grondig dus. Ook al vinden jongelui overhoren niet ‘leuk’, ook al is controleren niet sfeerbevorderend, het blijkt noodzakelijk. Hoe minder er gevraagd wordt, hoe minder er geleerd wordt. Dat leert de praktijk. De sfeer mag niet belangrijker zijn dan de leer. Het is de ambtelijke verantwoordelijkheid dat we getrouw zijn in ‘onderwijzen en onderzoeken’.

Onderwijzen

Over de manier van onderwijzen lezen we in de afsluiting nog iets anders: er moet alle ruimte zijn om eerlijke vragen te stellen. Gedurende het hele seizoen moeten we daarvoor openstaan.

We lezen ook over de houding van de catecheet. Hij moet vooral vanuit de Schrift, en daarom ook vanuit onze belijdenis, proberen te verduidelijken en te overtuigen. Het gaat daarbij steeds om ‘de genade van God’ in ons leven, in ons hart. Want het gaat om de enige troost, om de drie stukken daarvan. ‘Onderzoeken’ ziet dus op het consequent evalueren van de overgedragen leerstof. Het ziet ook op het gesprek met de catechisant met betrekking tot leer en leven. In dit gesprek, door de catecheet en/of de ouderlingen, komen leer en leven uitdrukkelijk aan de orde. Daarbij zal ook duidelijk worden wat er nodig is om aan de dis des verbonds deel te mogen nemen. Het hulpmiddel bij uitstek is daarbij: de zaken van de zelfbeproeving uit vraag 61 van Kort Begrip, vraag 81 van de Heidelbergse Catechismus, en natuurlijk ons kostbare avondmaalsformulier. Deze zaken zijn niet (pas) actueel wanneer men zich daadwerkelijk tot de verbondsdis heeft begeven. Het herderlijk ‘onderzoek’ moet daarvóór hebben plaatsgevonden.

Onderzoeken

We komen terug op de vijf elementen: dopen - onderwijzen - onderzoeken - belijden - avondmaalsgang. De vraag is nu of deze alle vijf de aandacht krijgen die de Schrift ervoor vraagt. En ook of die onze tijd krijgen! We zien elders - alleen daar? - de oppervlakkigheid toenemen: hoe gemakkelijk gaat men soms naar het Heilig Avondmaal.

Voor ambtsdragers blijft de onderzoekende vraag: wat is de inhoud van deze vijf elementen in de praktijk van het catechisatieseizoen en bij de afsluiting ervan? Dat is de verantwoordelijkheid van de hele kerkenraad. We willen niets liever dan dat ál onze ‘kinderen’ zich voegen bij de gemeente. Dat is ook ons voortdurend gebed. We spreken over hen en met hen alsof het onze eigen kinderen zijn. Maar laten we het wel in een rechte weg doen, want anders loopt het op een wederzijdse teleurstelling uit. Liefde tot behoud is eerlijke liefde! Liefde knijpt niet de ogen dicht. Dat is ambtelijke nalatigheid. De toekomst zal ons tonen wat dat veroorzaakt.

Trouw in het catechiseren

In 1517 begon de Reformatie. Een eeuw later (1618/19) was de Dordtse Synode nodig door de ingrijpende strijd tegen de dwaalleer. Op de vraag waarom de kerk na een eeuw al zo dreigde weg te drijven van de waarheid, antwoordde mijn docent ds. J. van Haaren: ‘Omdat er niet goed werd gecatechiseerd’.

Voor een ambtsdrager is vereist dat hij getrouw bevonden worde. In de weg van ernst zal zegen blijken, voor alle betrokkenen. De weg van halfheid en slapheid zal zich tegen ons keren. De HEERE verhoede het!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025

De Saambinder | 24 Pagina's

‘In de grond bekend en beleden’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025

De Saambinder | 24 Pagina's