Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tiptaft en de waarde van broederliefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tiptaft en de waarde van broederliefde

4 minuten leestijd

Wie de vriendenkring van Joseph Charles Philpot nagaat, komt onder de indruk van de vele goede relaties die hij onder zijn ambtsbroeders had. Wat had hij veel waardering voor mannen als Warburton, Gadsby, Chamberlain, Goodwin en Kershaw.

Ongetwijfeld was William Tiptaft zijn boezemvriend. De liefdesband tussen hen was wederzijds, hoewel ze veel van elkaar verschilden. Ze hadden beiden een ambtelijke opleiding gehad in de Anglicaanse Kerk, maar William verliet het kerkverband eerder. Hij werd daar door Philpot ernstig voor gewaarschuwd. Tiptaft veroordeelde Philpot niet om zijn blijven, maar gewetensconflicten hebben Philpot er later ook toe aangezet de banden met de staatskerk te verbreken.

Onderscheid was er in hun karakters en dus ook in hun optreden. Tiptaft was een man van onwrikbare vasthoudendheid, onbevreesd tegenover iedere vijand. Philpot had liefde en bewondering voor hem en schreef over zijn vriend een biografie, wat hij verder voor niemand gedaan heeft. Hij noemt hem daarin ‘een groot en goed man’. Philpot schreef over zijn roeping en karakter, maar bijzonder ook over zijn geestelijke wasdom. Door zijn praktikale en bevindelijke wijsheid was Tiptaft voor anderen een lichtend voorbeeld van bezielde godsvrucht. ‘Waar hij ook heenging’, zo schreef Philpot, ‘zijn persoonlijke vriendelijkheid was vrij van alle hoogmoed en uiterlijk vertoon. Zijn vrijgevigheid en sympathie jegens de armen, zijn rake, kernachtige uitspraken en de erkende godzaligheid van zijn leven, gaven een gewicht aan zijn getuigenis zoals weinig predikanten gehad hebben’.

Ootmoed, zelfverloochening, een teer geweten en een heilige levenswandel sierden Tiptafts leven. Daarbij had hij ook aandacht voor de kleinste gelovigen. Van zichzelf zei hij ‘zo onwaardig, zo ongeschikt, zo onwetend’ te zijn, ‘om te staan tussen de eeuwig levende God en nimmer stervende zielen’.

Genadegaven

Philpot was zelf een man met intellectuele capaciteiten. Ook had hij bijzondere genadegaven om met zalving helder onderwijs te geven voor het geestelijk leven. Door een rijk bevindelijk leven kon hij Gods genadige leidingen met de Zijnen bijzonder verklaren en daar ook leiding aan geven. In zijn omgang met anderen was hij minder direct, meer bezonnen. Het liefste wilde hij stil en afgezonderd leven. Wel had hij belangstelling voor het wereldgebeuren en de kerk in Europa.

Van Philpot zijn meer dan 500 preken uitgegeven. Zijn vriend Tiptaft schreef lang zoveel niet. Toch zijn er van Tiptaft wel brieven en preken bewaard gebleven en uitgegeven. Beiden hebben met al hun verschillen een voorbeeld nagelaten in hun hartelijke vriendschap voor het leven. Dit mag voor Gods knechten nog tot voorbeeld zijn.

Ongetwijfeld is een gebrek aan relaties een teken van een schraal geestelijk leven. Het kan komen door de wortel van hoogmoed; in ieder geval is het gebrek aan ootmoed. Want door ootmoed heb je de hulp van je medebroeders nodig. IJzer scherpt men met ijzer. Moeten we zo elkaars aangezicht niet scherpen?

John Bunyan

Bunyan geeft er in zijn ‘Christenreis’ een prachtig voorbeeld van hoe Gods knechten met elkaar moeten omgaan: Christen loopt op een hoogte en ziet Getrouw ver voor zich uitlopen. Hij roept: ‘Wacht!’, maar Getrouw kan niet wachten en wijst op de bloedwreker die hem achtervolgt. Christen schrikt, versnelt zijn pas en haalt hem in. Dan is hij als laatste toch de eerste. Maar met een overmoedige glimlach verzuimt Christen voor zich te kijken, struikelt en kan niet opstaan, totdat Getrouw hem weer overeind helpt. Zo moeten we elkaar tot een hand en een voet zijn in dit leven. En laat er een gedeeld verlangen zijn om elkaar straks voor Christus’ troon te ontmoeten. Dan mag hoogmoed hier geen relaties verstoren, maar mogen we ernaar verlangen om leden van eenzelfde lichaam van Christus te zijn. Filadelfia betekent ‘broederliefde’. Als dat er onder ambtsbroeders is, is dat een bijzondere zegen. Daarbij doet Christus ervaren wat Hij van de gemeente van Filadelfia zegt: dat ze ‘kleine kracht heeft, maar Zijn Woord bewaart en Zijn Naam niet verloochent’.

Hij geeft zulken een geopende deur (Openb. 3:8). Zouden we daar ook in heel ons gemeenteleven niet naar moeten verlangen?

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2025

De Saambinder | 28 Pagina's

Tiptaft en de waarde van broederliefde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2025

De Saambinder | 28 Pagina's