Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther op de Rijksdag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luther op de Rijksdag

9 minuten leestijd

Op zondag 18 april was het 500 jaar geleden dat Maarten Luther (1483- 1546) op de Rijksdag te Worms stond (18 april 1521). Hij hield daar voor het gehoor van de jonge keizer Karel V en voor de Duitse vorsten een toespraak die bekendheid over de hele wereld zou krijgen. Een toespraak die 500 jaar later nog van grote betekenis is. Na een korte introductie noem ik in dit artikel drie zaken uit de redevoering die aan actualiteit nog niets verloren hebben.

Introductie

Vier maanden voor de Rijksdag te Worms had Luther bij de Elsterpoort te Wittenberg de pauselijke bul verbrand. 1 Daarmee had hij formeel de band met het Roomse instituut verbroken. Op 18 april 1521 moest hij zich voor de wéreldlijke overheid voor deze daad en voor al zijn geschriften verantwoorden. Op deze dag zou de beslissing vallen of ook het Duitse rijk Luther zou ’excommuniceren’ en uit zijn gelederen stoten.

Zou hij op deze dag ook door de overheden worden gearresteerd? Daar is hij wel voor gewaarschuwd. Hij heeft weliswaar een vrijgeleide van de keizer gekregen, maar vrienden hebben hem gewezen op Johannes Huss. Hij kwam, nauwelijks een halve eeuw eerder, ondanks een keizerlijk vrijgeleide, op de brandstapel.

Luther had echter geen keus: hij móest gaan. Aan zijn vriend George Spalatinus schreef hij op 14 april: ”We zullen Worms binnentrekken, ook al trachten alle poorten van de hel (…) dat te verhinderen.” Tijdgenoten hebben zijn reis als een triomftocht beschreven. In werkelijkheid is hij echter met vrees en beven naar Worms gegaan. Onderweg werd hij door koorts overvallen. Men vreesde voor zijn leven. Aanvechtingen van satan zijn hem niet bespaard. Als een zeer aangevochten man stapte hij uit de reiskoets. Toen hij op 17 april voor de eerste keer voor de keizer verscheen, was hij zo bedeesd, dat hij nauwelijks te verstaan was. 2

Hij moest antwoord geven op twee vragen. Er lag een stapel geschriften van hem. Had hij ze geschreven? Zo ja, wilde hij ze herroepen? Korter en eenvoudiger kon het niet. Sidderend stond hij daar onder de zware last van de situatie. Hij had in de afgelopen jaren opgeroepen terug te keren tot de eenvoudigheid van Gods Woord en voor de zuivere leer van ’de rechtvaardiging van de zondaar om niet’. Tegen zijn verwachting in hadden de paus en de kerk zich niet aan zijn kant geschaard. En nu, op het moment dat hij voor de keizer en de Duitse vorsten stond, ervoer Luther de zwaarste aanvechting van zijn leven. Durfde hij het aan om aan zijn geschriften vast te houden, tegenover eeuwen geschiedenis van de heilige kerk, tegenover concilies, wetten en ceremoniën, zoals die tot op die dag bewaard waren? Bewust van het gewicht heeft hij op 17 april nog om bedenktijd gevraagd, ”opdat ik zonder het Woord van God geweld aan te doen en zonder gevaar voor mijn ziel het juiste antwoord kan geven.” Nu, op 18 april 1521, was het moment daar. Maar nu gaf hij dan ook een antwoord dat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar was.

Een hecht fundament

Luther beriep zich voor de keizer niet op het verleden. Dat had gekund. Dat had hij eerder weleens gedaan, als hij bijvoorbeeld een beroep had gedaan op Augustinus en andere kerkvaders. Maar op het beslissende moment van de Rijksdag beriep hij zich op het enige fundament voor zijn denken, spreken, preken en handelen.

Daarom vraag ik u ook bij de barmhartigheid Gods dat Uwe keizerlijke Majesteit of alle anderen onder de hoogsten of de geringsten hun mening naar voren brengen en mijn fouten aantonen met Woorden uit de boeken van het Evangelie of van de Profeten. Als men mij ze aanwijst zal ik ten zeerste bereid en gewillig zijn om alle dwalingen te herroepen en als allereerste mijn boeken in het vuur werpen. (…) Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften die ik heb aangehaald. 3

Luther had in het heetst van de strijd en op het scherpst van de snede maar één ding overgehouden. Dat was de Heilige Schrift. Dat was voor hem het enige fundament. Als er eén ding is, waarin we allen hem 500 jaar later moeten volgen, is het dit: vasthouden aan het onverkorte en onvergankelijke Woord van God. In ons denken. In ons leren. In ons schrijven. In ons spreken. In ons handelen. Op werk- en leerplek. In kerk en gezin. In werktijd en vrije tijd. Altijd weer. Wat zegt de Schrift? Wat zegt Gods Woord? Nog nadrukkelijker: Wat zegt God in Zijn Woord? Tot de Wet en tot de Getuigenis; zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad zullen hebben (Jes. 8:20). Het is het enige fundament voor leer en leven, voor handel en wandel. Ook na 500 jaar.

Een onmisbaar kompas

Luther noemde in zijn rede nog een tweede argument waarom hij zijn geschriften niet herriep. Dat was zijn geweten. De eerste keer dat hij het geweten in zijn rede noemde, ging het om verdediging van zijn geschriften tegen het pausdom en allen die in dat spoor gingen. Hij sprak over gewetens van anderen die op een verkeerde wijze waren gevormd en belast.

De ervaringen van alle mensen, en de klachten van menigeen kunnen getuigen dat pauselijke wetten en leerstellingen der mensen de gewetens van de christelijke gelovigen op een allerellendigste wijze hebben bezwaard, gemarteld en gepijnigd.

Aan het slot van zijn toespraak voerde hij zijn eigen geweten in.

Ik kan alleen overwonnen worden door de Heilige Schriften die ik heb aangehaald. En aangezien mijn geweten gevangen is in Gods Woord, kan ik en wil ik niets herroepen, omdat het bezwaarlijk, onheilzaam en gevaarlijk is om tegen het geweten te handelen.

Luther deed een beroep op zijn geweten. Maar hij kaderde dat op een zeer essentiële manier in: zijn geweten was ’gevangen in Gods Woord.’ Daarmee zette hij de Heilige Schrift bóven het geweten. Alleen wanneer ons geweten gevormd wordt op basis van Gods Woord, is het een verantwoorde beroepsinstantie.

Het is van grote betekenis om na 500 jaar hierop de nadruk te leggen. Het is de ontzaglijke tragiek van de vorige en van deze eeuw dat, met het verdwijnen van het gezag van Gods Woord en wet, ook de inscherping van Gods geboden in het geweten goeddeels is verdwenen.

Dat is ook kerkmensen niet voorbijgegaan. Het beroep op de Heilige Schrift en een geweten dat daarin verankerd is, wordt ook onder ons soms vervangen door een beroep het gevoel. ”Het voelt goed. Ik voel me er thuis.” Met zo’n beroep ontbreekt echter de toets van een Bijbels geweten. Daarom wil ik – in het spoor van Luther – een beroep doen op een eerherstel van het Bijbels gevormde geweten, in opvoeding en onderwijs, thuis en op school, en in ons aller leven.

Een onafhankelijke opstelling

Luther heeft in de loop van de jaren 1517-1521 langzaam maar zeker ontdekt dat het beroep op de Heilige Schrift als enige gezagsinstantie uiteindelijk tot diepe verdeeldheid zou leiden. Dat dit beroep uiteindelijk tot grote verdeeldheid in kerk en staat zou leiden, was hij zich ook op de Rijksdag bewust. Hij realiseerde zich ook dat hij door zijn stellingname mogelijk alléén zou komen te staan. En toch. Hij kon niet anders. Hij zag er zelfs een bewijs in dat hij Gods Woord aan zijn kant had staan.

Uit dit alles moge, geloof ik, duidelijk blijken dat ik voldoende heb nagedacht, gewikt en gewogen over de gevaren, de tweespalt, de beroering en de verontwaardiging die door mijn leer in de wereld zijn gekomen, iets wat mij gisteren nog met klem en ernst onder ogen is gebracht. Waarlijk, voor mij is het zeer verblijdend te zien dat uit het Goddelijk Woord wanbegrip, partijzucht en tweedracht kunnen ontstaan, want dat is immers het lot van Gods Woord. Zoals de Heere Zelf zegt: ’Ik ben niet gekomen om de vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om de mens op te zetten tegen zijn vader.’

Uit een en ander blijkt duidelijk dat Luther zich bewust is geweest van het beslissende moment waarop hij was aangekomen. Hij heeft zich in gedachten voor een t-splitsing zien staan. Hij moest óf in een goed geweten vasthouden aan Gods Woord, inclusief verdrukking en eenzaamheid die dat met zich mee zou brengen, óf gaan schipperen en laveren met de waarheid om zijn positie te handhaven en uiterlijk vrede met mensen te houden. Hij mocht door genade zien op Christus, Die alleen de pers heeft getreden, en niemand (!) van de volkeren was met Hem.

Wie door Gods genade ook in onze eeuw onverkort vasthoudt aan Gods Woord, en zijn geweten gevangen weet in het Woord van God, behoeft niet báng te zijn als hij op kruispunten in zijn leven alleen komt te staan. ”Ons staat een sterke Held terzij,” zo dichtte hij later. Laten we ook in dit opzicht in Luthers spoor mogen gaan.

We sluiten af met woorden van de Zaligmaker. Petrus heeft, na het vertrek van de rijke jongeling, vragenderwijs gezegd: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd (Mark. 10:29). Daarop luidde Jezus’ antwoord, en Zijn woorden gelden ook nu: Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand die verlaten heeft huis of broeders of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers om Mijnentwil en des Evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud nu in dezen tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven (vs. 29,30).

Moge de overdenking van Luthers rede op de Rijksdag te Worms na 500 jaar voor ons tot zegen zijn.

Noten

1. W.J. Kooiman, Luther, zijn weg en werk, Amsterdam, z.j., 7 e , p.48

2. H.A.Oberman, Luther. Mens tussen God en duivel, Kampen, 1988, p.200

3. J.P. Guépin (red.), Schokkende redevoeringen, Amsterdam, 1990.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Luther op de Rijksdag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's