Samuël, de laatste richter
12. Het Oordeel Wordt Voltrokken
De hogepriester Eli was het oordeel aangezegd en het zou binnen afzienbare tijd worden uitgevoerd. Hij had als naar gewoonte weer zijn oude plaats bij de tabernakel opgezocht om toezicht te houden en de nodige aanwijzingen te geven. Verder vernemen we voorlopig niets meer van hem. Hoe anders was het met de jonge Samuël gesteld. We lezen in 1 Sam. 3:19 en 20: Samuël nu werd groot; en de HEERE was met hem en liet niet één van al Zijn woorden op de aarde vallen. En gans Israël van Dan tot Berséba toe bekende, dat Samuël bevestigd was tot een profeet des HEEREN.
Die woorden betekenen dat Samuël in het hele land steeds meer als profeet bekend en geacht werd. Ja, we lezen zelfs dat de Heere Zich regelmatig openbaarde aan Samuël in Silo: door dromen, gezichten en aanspraak. Wat kwam hij steeds meer als profeet, priester en richter openbaar en hoe trachtte hij in alles het volk van Israël te onderwijzen in de ware dienst des Heeren. En dat in een tijd waarin de Heere Zich slechts spaarzamelijk openbaarde, zoals we reeds eerder vernamen, en er in die dagen geen openbaar gezicht meer was (vers 1).
Hierna ging het oordeel zich voltrekken en daartoe gebruikte de Heere de Filistijnen, het oorlogszuchtige volk aan de zee in het zuiden van Israël. We lezen in 1 Sam. 4:1: En Israël toog uit den Filistijnen tegemoet ten strijde, en legerden zich bij Eben-Haëzer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek. Weldra hadden de legers van de Israëlieten en de Filistijnen zich in slagorde tegenover elkaar gesteld en brak er een hevig gevecht uit. In die strijd verloren de Israëlieten ongeveer vierduizend man. Toen stelden de stamoudsten of leiders van het volk voor, om de ark te halen en die in het leger te brengen. Zij meenden dat als de ark er maar was, de Heere er dan als vanzelf ook was en Hij hen bij een nieuw treffen met de vijand ongetwijfeld de overwinning zou geven. Was niet op ongeveer zo’n zelfde manier de stad Jericho in handen van de Israëlieten gevallen? (Jozua 6).
Zonder de Heere eerst om raad te vragen, werden er meteen wat mensen naar Silo gestuurd en ongetwijfeld hebben de oude Eli en Samuël het met ontzetting aangezien dat de ark uit het heilige der heiligen verdween. Het duurde niet lang of de ark des verbonds kwam met de beide zonen Hofni en Pínehas in het leger aan. Bij het zien van de ark juichte gans Israël met een groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde (1 Sam. 4:5). Ontstellend riepen de Filistijnen uit: ’Wat is dat voor een gejuich?’ Daarop werd geantwoord dat de Israëlieten de ark hadden gehaald en daarop schreeuwden de angstig geworden Filistijnen: ’God is in hun leger gekomen. Wee ons, want zoiets is nooit eerder gebeurd. Wie zal ons redden uit de hand van die heerlijke God Die de Egyptenaars drie eeuwen geleden in de Rode Zee verdronk? Wees sterk, mannen, opdat wij hen niet dienen, zoals zij vroeger óns veertig jaar gediend hebben. Laten we alles op alles zetten!’
Opnieuw vond er een grote slag plaats. Zowel de Israëlieten als de Filistijnen meenden dat de God van Israël de Israëlieten zou helpen, omdat de ark in het midden van Israël was. Dat was heidens bijgeloof van de Filistijnen die hun afgod Dagon aanbaden. Maar van de Israëlieten was het grote vermetelheid om het téken van de ark te vereenzelvigen met de Heere Zélf. De Heere was om hun zonden van hen geweken en nu stelden ze hun vertrouwen uitsluitend op de ark en niet op de Heere. De Israëlieten meenden genoeg aan de ark te hebben, maar bekommerden zich niet om de gunst en genade van de Heere! Zoals er mensen zijn die steunen op een of andere tekst uit de Bijbel die hen te binnen schiet en zich de letterlijke woorden aanmatigen alsof de Heere die in genade tot hen zou spreken. We kunnen steunen en roemen op onze doop en een grond maken van onze deelname aan het Heilig Avondmaal, maar als we de Heere door bevinding niet kennen, zullen de tekenen eens tegen ons getuigen. We lezen in Zondag 27: Is dan het uiterlijk waterbad de afwassing der zonden zelve? Antwoord: Neen het, want alleen het bloed van Jezus Christus en de Heilige Geest reinigt ons van alle zonden. Ook in het Avondmaal belijden zij die eraan deelnemen met een gelovig hart vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente te zijn (Zondag 28).
Hoeveel beter was het met Mozes gesteld die, toen de Heere hem vroeg: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan om u gerust te stellen? antwoordde: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons vanhier niet optrekken (Ex. 33:14 en 15). Wat een verschil met de Israëlieten die helemaal geen behoefte hadden dat de Heere met hen zou optrekken en slechts uitwendig steunden op de ark. Geen wonder dat het helemaal verkeerd afliep. De Israëlieten werden in een grote slag geslagen en er werden maar liefst 30.000 mannen gedood. En daar bleef het niet bij. We lezen in vers 11: En de ark Gods werd genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pínehas, stierven.
(Volgende keer D.V. 13. Het sterven van Eli, zijn beide zonen en zijn schoondochter)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021
De Wachter Sions | 16 Pagina's