Vader Jakob
12. Aankomst in Bethel en Hebron (slot)
Vader Jakob wist zich geen raad toen hij van de moordpartij door Simeon en Levi op de Sichemieten hoorde. Bovendien hadden de twee broers hulp gekregen van meerdere broers en roofden en plunderden zij de stad naar hartenlust. Niet alleen hun schapen en runderen, maar zelfs vrouwen en kinderen werden niet ontzien. We lezen in Genesis 34:29: … en al hun kleine kinderen en hun vrouwen voerden zij gevankelijk weg en plunderden hen, en al wat binnenshuis was. Geen wonder, dat vader Jakob radeloos sprak: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaänieten en onder de Ferezieten (vers 30). Maar al te goed begreep hij, dat de Kanaänitische volkeren partij zouden trekken voor de inwoners van Sichem om met Jakob en al de zijnen onbarmhartig af te rekenen.
Vader Jakob zag niet anders dan de dood voor ogen! Maar juist in die nare toestand kwam de Heere over en riep Hij Jakob op om zich gereed te gaan maken en naar Bethel te vertrekken. Toen hij jaren geleden voor Ezau vluchtte, was de Heere hem aldaar verschenen en Jakob had Hem toen beloofd die plaats te zullen heiligen tot de ware godsdienst als hij ooit terug zou mogen keren. In deze moedbenemende ogenblikken herinnerde de Heere hem aan Zijn destijds gedane toezegging: Ik zal u behoeden overal waar gij heentrekken zult en Ik zal u wederbrengen in ditzelfde land, want Ik zal u niet verlaten (Gen. 28:15). Het was thans op hem van toepassing: ”Als mij geen hulp of uitkomst bleek, Wanneer mijn geest in mij bezweek, En overstelpt was door ellend’, Hebt Gij, o HEER’, mijn pad gekend.” (Ps. 142:2).
Jakob gehoorzaamde aan de oproep en ging naar Bethel om daar een altaar te maken die God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid (Gen. 35:3). Maar het bleek dat eerst de nodige maatregelen moesten worden getroffen voordat hij de Heere zou ontmoeten. Onder Jakobs huisgezin waren er personen die stiekem heidense afgoden bezaten. We vernamen al hoe Rachel de terafim (een afgodsbeeld) van haar vader Laban had gestolen en dat beeldje had weten te verbergen onder het zadel van haar muildier. Maar zij was niet de enige. We lezen in Gen. 35:4 dat Jakob al die afgoden met de afgodische oorsierselen van hen afnam en ze heimelijk begroef onder een eikenboom bij Sichem, zodat er niet opnieuw afgoderij mee zou kunnen worden bedreven (kanttek. 11).
Hij ruimde de afgoden weg, vóórdat hij naar Bethel ging. Er staat in Prediker 4:17: Bewaar uw voet, als gij ten huize Gods ingaat. De kanttekening zegt daarvan: ’Heb er acht op waar u naartoe gaat als u naar de tempel (de kerk) gaat. U gaat niet naar een gewone plaats, maar naar een plaats die heilig is en aan heilige dingen toegeëigend; zodat men daar moet verschijnen in ootmoedigheid en met eerbied, als voor Gods aanschijn’ (kanttek. 38). Laten we dat niet vergeten en bij het naar de kerkgaan letten op gedrag en kleding. Toen de Heere de Tien Geboden op de berg Horeb gaf, moest het hele volk zich ook op Gods bevel heiligen, ’dat is heilig voorbereiden om Gods geboden te ontvangen’ (kanttek. 19 op Éxodus 19:10). Daarom deed Jakob al de afgoden weg, voordat hij optrok naar Bethel.
Op weg daarheen wilden de Kanaänitische volkeren hun slag slaan en wraak nemen op Jakob en de zijnen omdat de Sichemieten verraderlijk waren omgebracht. Gelukkig voorkwam de Heere dat, want we lezen: En Gods verschrikking was over de steden die rondom hen waren, zodat ze de zonen van Jakob niet achterna jaagden (vers 5).
De Heere bewaarde Jakob en de zijnen op een wonderlijke manier! Behouden kwam hij in Bethel aan, herstelde het zoveel jaren geleden opgerichte altaar en noemde voor de tweede keer die plaats ’El-Bethel’: ’Dat is, God is te Bethel’ (kanttek. 15). Tevens bevestigde de Heere de zegen die Hij destijds in Bethel aan Jakob had gegeven, noemde voor de tweede keer zijn nieuwe naam Israël en zegde hem toe dat hij tot een groot volk zou worden en dat zijn talrijk zaad eens in Kanaän zou mogen wonen.
Van Bethel vertrok Jakob via Bethlehem naar Hebron. Bij Bethlehem moest hij zijn lieve vrouw Rachel door de dood verliezen. Zij stierf tijdens de geboorte van een zoon, die zij Ben-oni noemde. Die naam betekent ’zoon van mijn smart’ omdat zij tijdens de geboorte van haar laatste kind de adem uitblies. Maar Jakob veranderde zijn naam in Benjamin en die naam betekent ’zoon van mijn rechterhand’ omdat hij zielsveel van Benjamin hield (kanttek. 33). Rachel werd begraven in de buurt van Bethlehem, waar men vandaag nog haar graf aanwijst.
Daarna reisde Jakob met zijn gezelschap naar Hebron en verenigde zich met de oude vader Izak. Ongeveer 20 jaar later stierf Izak op de leeftijd van 180 jaar en werd hij door zijn zonen Jakob en Ezau begraven in de bekende spelonk van Machpéla. Later zou ook Jakob hier begraven worden. Hiermee ronden we de artikelen over vader Jakob af. Onder het kopje ’Jozef leeft nog’ zullen D.V. een aantal artikelen verschijnen over Jozef en de verdere wederwaardigheden rond het laatste gedeelte van het leven van de oude vader Jakob.
Zalig hij, die, in dit leven,
Jakobs God ter hulpe heeft!
Hij, die, door de nood gedreven,
Zich tot Hem om troost begeeft;
Die zijn hoop in ’t hach’lijkst lot
Vestigt op de HEER’, zijn God (Ps. 146:3).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's