Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wolk van getuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wolk van getuigen

1. Zo’n grote wolk van getuigen

5 minuten leestijd

In Hebreeën 11 somt de schrijver van de brief aan de Hebreeën een aantal bekende gelovigen op. Hij wil laten zien waartoe het ware geloof in staat is, om op die manier de Hebreeën aan te moedigen om in hun geloof te volharden, wat voor moeilijkheden er zich ook zouden voordoen!

De Statenbijbel gaat ervan uit dat Paulus de briefschrijver is. Ook in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis staat in artikel 4 dat Paulus de schrijver ervan is. Maar dat is niet zeker, zeggen anderen. Wie de schrijver dan wel is? We weten het niet goed, zeggen zij. Maar al zegt Paulus het dan niet zelf, zoals hij dat wel in alle andere zendbrieven doet, zo houden wij het in navolging van de meeste verklaarders op Paulus.

De ’brief aan de Hebreeën’ is volgens sommigen gericht aan de Griekssprekende Jodenchristenen te Rome (Hebr. 13:24). Anderen menen dat de apostel vanuit zijn reeds tweejarige gevangenschap in Rome zich richt tot de Jodenchristenen in Jeruzalem en omgeving. Zij hadden veel te lijden van hun Joodse volksgenoten, waren uit de synagogen geworpen, uit hun gemeenschap verbannen, hun bezittingen waren verbeurdverklaard, enz. In zijn brief wil Paulus deze Jodenchristenen opbeuren en sterken in het geloof, door hen te wijzen op de talrijke gelovigen die vóór hen geleefd hadden, maar vooral op de Heere Jezus, de oversten Leidsman en Voleinder des geloofs.

De Hebreeën verkeerden in moeilijke omstandigheden, maar zij werden door de apostel aangespoord om te volharden in het geloof. We kunnen dat vooral lezen in het bekende elfde hoofdstuk, waarbij we in het vervolg stil hopen te staan. Dat Paulus uit voorzichtigheid zijn naam als schrijver verzweeg, was omdat er Joden waren die Paulus lasterden en zeiden dat hij zich tegen de wet van Mozes keerde. We kunnen dat lezen in Hand. 21: 20 en 21. Kanttekening 41 merkt daarover terecht op: ’Dit was een lastering tegen Paulus; want hoewel hij leerde dat de ceremoniële wetten (zoals bijv. het onderscheid maken in het eten van reine en onreine dieren) van het Oude Testament door Christus vervuld en daarom afgedaan waren, zo leerde hij nochtans niet, dat men de leer van Mozes zou verwerpen, noch dat men de zwakke Joden die dit nog niet verstonden, vóór die tijd zou dwingen de ceremoniën na te laten, inzonderheid daar hij ook zelf om der zwakken wil Timotheüs had besneden. Hand. 16:3’.

Om nu de ’zwakke’ Jodenchristenen niet onnodig te kwetsen en hun vooroordeel tegen de apostel weg te nemen, zou Paulus in zijn brief aan hen zijn naam verzwegen hebben. Dat is althans de mening van het ’voorwoord op de zendbrief aan de Hebreeën’ in onze Bijbel. In ieder geval is het heel duidelijk dat Paulus in deze zendbrief op ’de uitnemendheid van de Persoon en van de ambten van Jezus Christus onze Zaligmaker wijst’ (zoals de inhoud boven deze zendbrief in de Bijbel vermeldt). Ter illustratie daarvan willen we enige teksten noemen.

In hoofdstuk 1 stelt de apostel de Heere Jezus boven de engelen, want tot wien van de engelen heeft Hij (God de Vader) ooit gezegd: Gij zijt mijn Zoon? (vers 5). In hoofdstuk 2 vers 9 lezen we: Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond. In hoofdstuk 3 vers 3 staat: Want Deze (de Heere Jezus) is zoveel meerder waardigheid geacht dan Mozes. In hoofdstuk 4 vers 14 lezen we: Dewijl wij dan een grote Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus de Zoon Gods, zo laat ons deze belijdenis vasthouden (’laat ons de leer van de Heere Jezus door een waar geloof standvastig belijden, ondanks alle zwarigheden en vervolgingen’, zegt kanttekening 41). De apostel verhoogt en verheerlijkt in deze zendbrief de Heere Jezus en Zijn werk. Het leeft in zijn hart: ’Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan; Laat al wat leeft Hém eren’ (Ps. 68:2).

De Joden werden eerst Hebreeën en later Israëlieten genoemd. Toen Mozes in opdracht van de Heere naar Farao moest om hem te bevelen het verdrukte volk te laten trekken, moest hij tot hem zeggen: De HEERE, der Hebreeën God, heeft mij tot u gezonden (Ex. 7:16). De naam Hebreeën komt van de naam Heber, een zoon van Sem (Gen. 10:21). Abraham wordt in Gen. 14:13 ’Abram de Hebreeër’ genoemd. Na de intocht in Kanaän onder leiding van Jozua spreken we van Israëlieten, hoewel we daarna zo nu en dan de naam ’Hebreeër’ ook nog tegenkomen. Zo sprak de gevluchte Jona tot de zeelieden: Ik ben een Hebreeër, en ik vrees den HEERE, den God des hemels (Jona 1:9). En ook Paulus schrijft in 2 Kor. 11: 22: Zijn zij Hebreeën? Ik ook. De naam ’Hebreeën’ betekent: ’Zij die van de overkant (van de Eufraat) komen’. Deze Hebreeën hadden het heel moeilijk en daarom wijst Paulus hen op de vele gelovigen uit het verleden die het ook moeilijk hadden, maar nochtans door Gods genade vasthielden aan hun geloof. De apostel schrijft in Hebr. 12:1 en 2: Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, (…) laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is. Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van den troon Gods.

De apostel beschrijft in deze brief niet het geloof waardoor we een kind van de Heere worden (zoals hij dat doet in de brief aan de Romeinen, waar hij schrijft over de rechtvaardigmaking of vergeving van de zonden), maar hij wijst in deze brief op de kracht van het volhardend geloof, dat Zijn kinderen de eeuwige overwinning geeft.

God is een toevlucht voor de Zijnen;

Hun sterkt’, als zij door droefheid kwijnen;

Zij werden steeds Zijn hulp gewaar

In zielsbenauwdheid, in gevaar (Ps. 46:1).

(Volgende keer D.V. 2. Zou Hij het zeggen en niet doen?)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Wolk van getuigen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's