Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wolk van getuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wolk van getuigen

18. Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen

5 minuten leestijd

Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest (Hebr. 11:30). Het gaat over de bekende geschiedenis van de omgevallen muren van Jericho, de eerste stad die Jozua op de Kanaänieten veroverde. Die muren zijn ‘door het geloof gevallen’, zegt de tekst. Opnieuw wijst de kanttekening erop dat dit de vrucht was van het zaligmakend geloof van Jozua en de andere vrome Israëlieten (kanttek. 73). Daar werd ook al eerder op gewezen naar aanleiding van de vorige tekst: Door het geloof zijn zij de Rode Zee doorgegaan als door het droge. Hier werd door het woordje ‘zij’ niet bedoeld dat alle Israëlieten het geloof hadden, maar dat gewezen werd op het geloof van Gods kinderen. Door datzelfde zaligmakende geloof zijn ook de muren van Jericho gevallen!

Voordat Jericho belegerd werd, werden in Gilgal de besnijdenis en het pascha uitgevoerd. Met het opnieuw besnijden van de jongetjes betoonde de Heere weer met Zijn volk te zullen optrekken. Omdat het volk besneden was, was de weg tevens vrij voor het vieren van het pascha. Vanaf het tweede jaar van de uittocht uit Egypte (toen 39 jaar geleden), was het pascha niet meer gevierd. En het bijzondere van dit pascha was dat ze niet alleen de gebruikelijke ongezuurde koeken tijdens de viering aten, maar dat ze voor het eerst geroosterde koeken aten, bereid van de vruchten van het beloofde land! Vanzelfsprekend wisten de Kanaänitische volkeren heel goed dat de Israëlieten hen uit hun land zouden verdrijven. Ook hadden zij van de buitengewone wonderen gehoord die de Heere aan Zijn volk bewezen had. Toen het volk van Israël droogvoets door de Jordaan was geleid versmolt het hart (van de Kanaänieten) en er was geen moed meer in hen voor het aangezicht van de kinderen Israëls (Joz. 5:1).

Ondanks al die wonderlijke gebeurtenissen lezen we: Jericho nu sloot de poorten toe en was gesloten voor het aangezicht van de kinderen Israëls; er ging niemand uit en er ging niemand in (Joz. 6:1). De Kanaänitische stad kon intussen heel goed weten dat hun ondergang nabij was en ondanks die wetenschap deed Jericho de minste moeite niet om onderhandelingen met de Israëlieten aan te knopen of over vredesvoorwaarden te praten. Kort en bondig lezen we: Jericho sloot de poorten toe.

Waarschijnlijk hebben de bewoners van de stad eerst vreemd opgekeken toen de Israëlieten de eerste dag hun stille rondgang met de verbondsark om hun stad maakten, terwijl de zeven priesters die voor de ark liepen op de bazuinen bliezen. Dat gebeurde de tweede dag en vervolgens de dagen daarna weer. Toen er niets gebeurde, ging al gauw het gewone dagelijkse leven van Jericho weer door. Maar ook het oordeel ging door! De Heere, de Vorst van het heir des HEEREN (Joz. 5:15), had tegen Jozua gezegd: Zie, Ik heb Jericho met haar koning en strijdbare helden in uw hand gegeven (Joz. 6:2). Toen brak de zevende dag aan en trokken de Israëlieten zevenmaal om de stad. Daarna bliezen de priesters op hun bazuinen en op bevel van Jozua moest het hele volk juichen. We lezen in Jozua 6:16: En het geschiedde ten zevenden male als de priesters met de bazuinen bliezen, dat Jozua tot het volk sprak: Juicht, want de HEERE heeft ulieden de stad gegeven. Het volk gehoorzaamde en begon te juichen toen de sterke vestingmuren nog recht overeind stonden. Maar dan lezen we in vers 20: Het volk dan juichte als zij met de bazuinen bliezen, en het geschiedde als het volk het geluid der bazuin hoorde, zo juichte het volk met een groot gejuich, en de muur viel onder zich en het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich, en zij namen de stad in.

Vermoedelijk waren er veel soldaten van Jericho die zich op en nabij de muren bevonden toen de ineenstorting plaatsvond en die op dat moment om het leven kwamen. We lezen nergens van enige tegenstand van de vijand. Heel eenvoudig staat er dat het volk van Israël in de stad klom en die veroverde. Wel lezen we op wat voor een verschrikkelijke manier mens en beest van Jericho werden omgebracht. Er staat in vers 21: En zij verbanden alles wat in de stad was, van den man tot de vrouw toe, van het kind tot den oude, en tot den os en het kleinvee en den ezel, door de scherpte des zwaard. Jozua had tegen het volk gezegd dat álles wat zich in de stad bevond de Heere toebehoorde en onder de ban lag. Dat hield in dat alles wat leven bezat, gedood moest worden. Dat was Gods rechtvaardige straf op de gruwelijke en tomeloze zonden van de oude Kanaänitische volkeren en van Jericho. Matthew Henry schrijft: ‘Indien de Israëlieten geen Goddelijk bevelschrift hiervoor hadden gehad, onder het zegel der wonderen, deze straffen zouden niet gerechtvaardigd kunnen worden en het kan ook heden niets dergelijks rechtvaardigen, nu wij er zeker van zijn dat zulk een bevelschrift niet overlegd kan worden (…). Maar de geest van het Evangelie is zeer verschillend, want Christus is niet gekomen om de zielen van de mensen te verderven, maar om te behouden (Luk. 9:56).’ We lezen in Luk. 19:41 en 42: En als Hij (de Heere Jezus) nabij kwam en de stad zag, weende Hij over haar, zeggende: Och of gij ook bekendet (…), hetgeen tot uw vrede dient!

Volgens genoemde Bijbelverklaarder hadden de inwoners van Jericho van de Heere als schépselen hun leven ontvangen, maar als zóndaren hadden zij het leven verbeurd en wie kan Zijn vonnis wraken en Hem van onrechtvaardigheid beschuldigen? De inwoners van Jericho kwamen er achter dat het vreselijk is te vallen in de handen des levenden Gods (Hebr. 10:31). Hun straf is een afschaduwing van allen die in hun zonden onbekeerd voortleven en sterven, maar moet tevens een aansporing zijn om zonder uitstel door het geloof de toevlucht te leren nemen tot de Heere Jezus, van Wie gezegd wordt: En die Man zal zijn een verberging tegen den wind en een schuilplaats tegen den vloed (Jes. 32:2).

Hun weeld’ is als een droom vergaan,

O Heer’, wanneer Gij op zult staan,

Zult gij hun tonen, onverwacht,

Hoe Gij hun ijdel beeld veracht (Ps. 73:10).

(Volgende keer D.V. 19. Door het geloof is Rachab niet omgekomen)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Wolk van getuigen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's