Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (107)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (107)

Apollyon

8 minuten leestijd

Reus Diábolus overlegt met onder andere Lucifer en Beëlzebul over een geschikt moment om Mensziel aan te vallen en in handen te krijgen. Ze horen van de bode Onheil dat er wel gebeden wordt in Mensziel, maar dat er geen echte reformatie plaatsvindt. Volgens Beëlzebul zal het daarom niet veel uitmaken op welke dag ze aanvallen.

Niet meer omhoog zien

Als Beëlzebul is uitgesproken, neemt Apollyon het woord. ‘Mijn mening is dat we hierin niet overhaast te werk gaan, maar bedachtzaam en voorzichtig handelen. Laat onze vrienden in Mensziel doorgaan met het verontreinigen en ontheiligen door te proberen de stad nog meer tot zondigen te brengen. Dat is het beste middel om de stad te verslinden. Als dit gedaan wordt en het heeft effect, zal Mensziel uit zichzelf stoppen om omhoog te zien, om te smeken of om iets anders te doen om veiligheid en redding te ontvangen. Dan zal men Immánuël vergeten en niet naar Zijn gezelschap verlangen. Door zo te leven zal hun Prins geen haast meer maken om hen te hulp te schieten. Onze trouwe vriend Vleselijke Gerustheid heeft Hem met een van zijn trucjes de stad uit verdreven. Waarom zullen onze vrienden Hebzucht en Verleidelijk er dan niet voor kunnen zorgen dat Hij buiten de stad blijft? Ik zal jullie vertellen, en dat weten jullie zelf ook wel, dat twee of drie Diábolonisten die gastvrij ontvangen en geaccepteerd worden door Mensziel, het voor elkaar kunnen krijgen om Immánuël bij Mensziel vandaan te houden. Ja, het zal hen beter lukken om de stad in bezit te krijgen, dan een legioen soldaten dat door ons erop uit wordt gestuurd om tegen Hem te strijden.’

Grotere verdorvenheid

‘Laat daarom het eerste plan van onze vrienden om Mensziel de voet dwars te zetten met kracht en ijver worden voortgezet, met alle denkbare listigheid en sluwheid. Laat ze zonder ophouden zorgen voor vermomde mannen die de burgers van Mensziel voor de gek houden. Wellicht is het dan niet nodig om oorlog te gaan voeren tegen hen. En als dat dan toch nodig is, dan is het in ons voordeel als ze eerst nog meer verdorven zijn. Dan kunnen we er zeker van zijn dat ze niet in staat zullen zijn om zich te verdedigen, zodat wij des te makkelijker de overwinning kunnen behalen. Het kan gebeuren dat Prins Immánuël terugkomt naar Mensziel, wat wel het ergste is wat je je kunt voorstellen. Zal in dat geval hun verdorvenheid dan ook niet een reden zijn dat Hij weer uit de stad zal verdreven worden? Ja, waarom zal Hij niet voor altijd van hen weggaan omdat ze opnieuw in de zonde zijn gevallen? Om dezelfde reden is Hij immers al een heel seizoen uit de stad verdreven. Als dat gebeurt, dan zullen met Hem ook Zijn stormrammen, Zijn stenenslingers, Zijn kapiteins en Zijn soldaten de stad verlaten en de stad zal naakt en bloot achterblijven. Ja, zal Mensziel, als ze zich volkomen verlaten voelt door de Prins, niet uit eigen beweging de poorten weer voor u openen en u verhogen als in vroegere dagen? Maar hier moet wel tijd voor genomen worden. Het zal niet lukken om zo’n groot werk in enkele dagen uit te voeren.’

Het ongeduld van Diábolus

Apollyon is nog maar net uitgesproken, of Diábolus begint briesend van woede zijn eigen plan te bepleiten. ‘Mijn heren, krachtige geesten uit de hel, mijn echte en betrouwbare vrienden. Zoals het mij betaamt, heb ik naar u geluisterd. Maar het was met veel ongeduld vanwege uw langdradige en saaie redevoeringen. Mijn gapende muil en lege buik verlangen erg naar de herovering van de stad Mensziel. Wat de uitkomst ook is, ik heb geen zin om te wachten op de afloop van al die langdurende plannen. Zonder verder uitstel wil ik, met gebruik van alle mogelijke middelen, mijn onverzadig bare dorst en honger stillen met de ziel en het lichaam van Mensziel. Schenk mij daarom uw hoofd, uw hart en uw hulp nu ik de stad ga heroveren.’

Tegenstrijdige plannen

Bunyan geeft ons een blik in satans plannenmakerij om de ziel weer in zijn macht te krijgen. In deze geschiedenis krijgt een andere duivel het woord, Apollyon. Hij roept op tot voorzichtigheid. Maar dat is niet naar de zin van de onverzadigbare satan, die zijn prooi liefst zo snel mogelijk weer in handen heeft.

Apóllyon

Wie wordt bedoeld met Apóllyon? Zijn naam wordt genoemd in Openb. 9:11: En zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abáddon, en in de Griekse taal had hij den naam Apóllyon. Apostel Johannes heeft voor de vijfde keer een bazuin horen schallen. Er valt dan een ster uit de hemel. Daarmee wordt een vijand van God bedoeld. De kantteke­naren wijzen op verschillende mogelijkheden, maar denken zelf aan de bisschop van Rome (de paus). Deze gevallen ster heeft een sleutel waarmee hij de put van de afgrond opent. Er komt verduisterende rook uit de put (de waarheid wordt verduisterd), en daaruit komen sprinkhanen voort (dwalingen krijgen een plaats in de kerk). Die krijgen echter geen macht om de ware leden van de Kerk iets aan te doen, maar wel om de verworpenen enige tijd te pijnigen (de gewetens van velen zullen gepijnigd worden door onzekerheid over hun zaligheid, de verdiensten van hun goede werken en over het vagevuur). De sprinkhanen zien er bijzonder uit. Ze zijn als paarden, met kronen op het hoofd, en hebben menselijke gezichten, haren als van vrouwen, tanden als van leeuwen, ze zijn met ijzeren borstwapens bedekt, lawaai makend alsof ze met een groot leger ten strijde trekken, met staarten als van schorpioenen waarin angels zitten. Deze sprinkhanen staan onder leiding van Apóllyon, die een engel van de afgrond wordt genoemd. Apóllyon is zijn Griekse naam, Abáddon zijn Hebreeuwse naam. Apóllyon is dus een duivel, maar vanwege zijn gedrag lijkt hij op een engel.

De zogenoemde ‘Jehovah’s getuigen’ menen dat deze Abáddon (de naam die zij graag gebruiken) echter Christus Zelf is, omdat niet Gods kinderen, maar de verworpenen door deze engel met zijn sprinkhanen gepijnigd worden. Maar dan zou Christus een engel uit de afgrond zijn, wat een verwerpelijke gedachte is. Deze ‘engel’ maakt dus gebruik van vele dwalingen. Dat is de handelswijze van satan geweest om de kerk in alle voorzichtigheid en gerekend over een lange periode stap voor stap verder van de waarheid te vervreemden. Daarin hebben de pausen een grote rol gespeeld, waardoor een valse kerk is ontstaan. Maar dankzij de Reformatie zijn velen weer teruggekeerd naar de zuivere waarheid van Gods Woord. Bunyan heeft voorzien dat de satan weer alles in het werk zal stellen om de kerk te bederven. Maar nu de satan ziet dat hij weinig tijd meer heeft, heeft hij niet meer het geduld als in vroeger eeuwen.

Totaal verzwakt

Het doel van Apóllyon is een totale verzwakking van de ziel. De gemeente Gods is een pilaar, een vastigheid der waarheid (1 Tim. 3:5b). Als de pilaren verzwakken en vermolmen, wat meestal van binnenuit gaat, dan is er geen sprake meer van vastigheid. Het grootste gevaar voor de kerk, maar ook voor de ziel, komt niet van buitenaf, maar van binnenuit. Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar vanbinnen zijn zij grijpende wolven (Matth. 7:15). Als alle sterkte verdwenen is, dan blijft er als het ware niet meer dan een uitgekleed, ontbloot mens over. En Ik zal u in hun hand overgeven, en zij zullen uw verwelfsel afbreken en uw hoge plaatsen omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en uw sierlijke juwelen nemen, en u naakt en bloot laten (Ezech. 16:39).

Satans razernij en onverzadigbare honger

De satan weet dat hij nog maar een kleine tijd heeft om zijn werk te doen. Daarom is hij vervuld met grote toorn (Openb. 12:12b). De engel des lichts verandert in een brullende leeuw. Maar hij blijft onpeilbaar en zal op zijn tijd zijn ‘engelenwerk’ zeker niet achterwege laten.

Een hart dat hongert en dorst naar de zonde is niet te verzadigen. Verder hebt gij gehoereerd met de kinderen van Assur, omdat gij onverzadelijk waart; ja, als gij met hen gehoereerd hebt, zijt gij ook niet verzadigd geworden (Ezech. 16:28). Die onverzadigbaarheid tekent het volgen van satan, die ook nooit tevreden is. Hij hongert en dorst naar zielen om die eeuwig te kunnen kwellen. Wat een wonder, dat Christus daarentegen ook dorstig is naar Zijn volk, wat ook begrepen ligt in het kruiswoord: Mij dorst (Joh. 19:28b). Die dorst is de oorzaak van de dorst van de Zijnen: Mijn ziel dorst naar U (Ps. 63:2b), een dorst die Hij alleen maar kan verzadigen: Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld (Ps. 107:9).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (107)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's