De heilige oorlog (108)

Een leger van Twijfelaars

Als de heren en vorsten van de helse afgrond het vlammend verlangen van Diábolus om Mensziel te verslinden zien, maken ze geen bezwaren meer. Ze beloven hem met alle kracht bij te staan, hoewel ze geloven dat als het advies van Apollyon om het voorzichtiger aan te pakken was opgevolgd, zij de stad in veel grotere nood zouden hebben gebracht. Ze weten ook niet wat ze zouden moeten doen zonder de hulp van Diábolus.

Ze gaan nu bespreken met welke en met hoeveel soldaten Diábolus tegen Mensziel moet gaan strijden om deze stad in te kunnen nemen. Na enige discussie besluiten ze de suggestie uit een eerdere brief van de Diábolonisten uit Mensziel over te nemen, dat er geen soldaten geschikter zijn voor deze expeditie dan een leger van verschrikkelijke Twijfelaars. Ze denken tussen de twintig- tot dertigduizend man nodig te hebben. 1

Het resultaat van dit grote overleg van die hoge en machtige heren ¹ is dat Diábolus als met eigen hand de grote trom zal slaan in het land van de Twijfelaars. Daarmee zal hij mannen verzamelen die hem willen dienen om ingezet te worden in de oorlog tegen Mensziel. Het land van de Twijfelaars grenst aan het gebied waar de Hellepoortsheuvel is te vinden. De Twijfelaars zullen aangevoerd worden door de machtige heren van Diábolus.

Een brief voor de Diábolonisten

Er wordt een brief opgesteld die naar de spionnen van Diábolus in Mensziel wordt gezonden. Deze mannen wachten op de terugkeer van Onheilig, zodat ze weten op welke manier en in welke snelheid ze hun voorgestelde plannen moeten uitvoeren. ²

In de inleiding wordt vermeld dat de brief afkomstig is uit de donkere en afschuwelijke gevangenis van de hel.

De volgelingen van Diábolus worden geroemd vanwege hun gedrag. Er wordt verteld met welke blijdschap de door hen gestuurde brief is ontvangen en dat hun plan van aanpak is bewonderd en goedgekeurd. In de hel hadden ze geen beter plan kunnen bedenken. Ook staat in de brief dat de gapende muil en buik van Diábolus in brand staan om het plan uit te voeren.

De brief beschrijft verder dat er meer dan twintigduizend Twijfelaars zijn opgeroepen. Het zijn moedige en potige mannen die gewend zijn om te vechten en de trommel te slaan. Alles zal met grote snelheid uitgevoerd worden. De Diábolonisten wordt beloofd dat ze tot leiders van Mensziel verhoogd zullen worden. Ze mogen niet vergeten dat erop wordt gerekend dat ze al hun macht, sluwheid en handigheid zullen inzetten om de stad op bedrieglijke wijze tot meer zonde en goddeloosheid te brengen. Als de zonde voleindigd zal zijn, zal dat de dood baren. Hoe zondiger en verachtelijker Mensziel zal zijn, hoe minder Immanuël de lust zal hebben om hen te helpen door Zijn aanwezigheid of hoe dan ook. Ja, hoe zondiger Mensziel zich gedraagt, hoe zwakker men zal zijn om weerstand te bieden als ze aangevallen worden. Koning El-Schaddaï zal hen uit Zijn gunst werpen en de stad naakt en bloot achterlaten. Dan zal de stad als een vijg in de mond van de vijand vallen en met gemak overwonnen worden.

De tijd van de aanval is nog niet zeker, al lijkt volgens sommigen een marktdag de geschiktste dag. De Diábolonisten wordt gevraagd gereed te staan, zodat als ze de trom horen roeren ze binnen de stad verschrikkelijke verwarring zullen veroorzaken. Dat zal ervoor zorgen dat Mensziel van alle kanten beangst zal zijn en niet zal weten waar ze hulp zal moeten halen. De brief eindigt met een groet van Lucifer, Beëlzebub, Apollyon, Legio en Diábolus. Hun wens is dat alles zo succesvol zal verlopen als men hoopt en dat Mensziel net zo’n duivelse vrede zal hebben als waar ze zelf naar verlangen.

Van twijfel tot zonde tot verderf

Bunyan laat niet na, elke keer weer te wijzen op satans listen. De twijfel wordt aan het werk gezet, zodat de zonde meer en meer doordringt tot in de schuilhoeken van het hart. De zonde zorgt ervoor dat de ziel rijp wordt voor het verderf.

Twijfelaars

In een eerder artikel is al vastgesteld dat twijfel en geloof niet samen kunnen gaan. In de Bijbel is wel te lezen dat de Heere Zijn volk beproeft, maar niet dat Hij ze laat twijfelen. Het laten twijfelen is satans werk. Het is als het schudden, het ziften van tarwe (Luk. 23:31). Bunyan beschrijft waar de twijfel vandaan komt. Het is een eigenschap uit de hel. De twijfel is een machtig middel in satans hand. Al vele malen heeft hij twijfel gezaaid, om te beginnen in het paradijs: Is het ook dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs? (Gen. 3:1b). Waar twijfel toeslaat, zal een ellendige toestand volgen. De dichter Heman beschreef het als volgt: HEERE, waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij? Van de jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende; ik draag Uw vervaarnissen, ik ben twijfelmoedig (Ps. 88:15, 16). Twijfel kan er de oorzaak van zijn dat Jezus dichtbij is, en toch niet herkend wordt: De discipelen dan zagen op elkander, twijfelende van wien Hij dat zeide (Joh. 13:22).

Als een vijg in de mond

Twijfelen is dus zonde. Satan weet dat hoe krachtiger de zonde werkt, hoe zwakker de gelovige is. De zonde maakt rijp om van God af te vallen. Al uw vastigheden zijn vijgenbomen met de eerste vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil (Nahum 3:12). De forten (sterkten) zullen met even weinig moeite in handen van de vijand vallen als wanneer de vijgen van de boom vallen als deze geschud wordt (kantt. 40).

De wijze waarop de eerste zonde in de wereld kwam, herhaalt zich keer op keer. Daarna de begeerlijkheid, ontvangen hebbende, baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde, baart den dood (Jak. 1:15).

Eerst de begeerlijkheid, daarna de zonde en daarna de dood (zie ook Gen. 3:6). Dat moet goed verstaan worden. De Roomse kerk leert dat de begeerte nog geen zonde is. Maar Paulus verklaart: … want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren (Rom. 7:7b). Als er staat: daarna de zonde, dan wordt daarmee bedoeld: daarna de zonde zoals deze in praktijk wordt gebracht, de daad van de zonde. De begeerte is als het ware de innerlijke zonde, de daad de uiterlijke zonde. Omdat satan deze stappen kent, weet hij waar hij moet beginnen: bij de twijfel. De rest volgt vanzelf, als de Heere het niet verhoedt. Zo wordt de ziel een prooi voor satan.

Zijt nuchter en waakt

Bunyan heeft in dit deel een verwijzing staan naar 1 Petr. 5:8. Het is een waarschuwing om voortdurend op de wacht te staan: Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden.

De Heere geve, wat Petrus ook heeft geschreven: Daarom, opschortende de lendenen uws verstands, en nuchter zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus (1 Petr. 1:13).

Noten

1. Het lijkt erop dat Bunyan dit enigszins spottend bedoelt.

2. In deze brief staat wat Diábolus en zijn mannen in de helse afgrond hebben bedacht. Bunyan herhaalt veel van wat al eerder genoemd is. Evenals in de Nederlandse vertaling (1985, Den Hertog Houten) wordt de brief daarom niet in zijn geheel opgenomen. Deze alinea is een samenvatting.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen