Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (115)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (115)

Het donderend geweld van Diábolus

7 minuten leestijd

Terwijl in Mensziel de vijandige Diábolonisten worden opgespoord, maakt Diábolus zijn leger gereed voor een aanval van buitenaf. Het leger bestaat uit Twijfelaars onder leiding van negen kapiteins. Zij moeten ervoor zorgen dat de inwoners van Mensziel aan alles gaan twijfelen, zoals aan hun verkiezing en roeping, aan de genade en de zaligheid.

De vijanden rukken aan

Reus Diábolus trekt met zijn leger op naar de verzamelplaats op de Hellepoortsheuvel. Daarvandaan marcheert het leger rechttoe rechtaan naar de stad Mensziel. Gelukkig heeft Ontdekking al alarm geslagen. Daarom wordt streng toezicht gehouden bij de poorten en is het aantal wachtsoldaten verdubbeld. De stenenslingers zijn geplaatst op posten vanwaar met gemak grote stenen afgeschoten kunnen worden op de woedende vijanden. Het lukt de Diábolonisten in de stad bovendien niet om de stad zo lastig te vallen als de bedoeling is, want Mensziel is wakker geschud. De arme inwoners van Mensziel zijn echter in het begin erg bang bij het verschijnen van de vijanden en het omsingelen van de stad, vooral ook als ze het daverende geroffel van de trommels horen. Het geluid daarvan is werkelijk ontzettend afschuwelijk om aan te horen. Tot in verre omtrek slaat de angst toe bij hen die wakker geschud zijn en oren hebben om te horen. Het is ook een verschrikkelijk en ontmoedigend gezicht om de stroom van wapperende en felgekleurde vaandels te zien.

Gedwongen terugtrekking

Als Diábolus de stad nadert, trekt hij eerst tegen de Oorpoort op. Er volgt een woedende aanval met de bedoeling zijn gereedstaande vrienden in de stad het sein te geven hun werk te doen. Maar de kapiteins van de Prins zijn waakzaam, waardoor dat plan mislukt. Het is bewonderenswaardig om te zien hoe dapper de door langdurige ziekte verzwakte kapiteins zich gedragen. Diábolus rekent dus vergeefs op zijn mannen in de stad. Omdat het leger ook nog eens door de slingeraars warm wordt ontvangen met rondvliegende stenen, wordt Diábolus gedwongen zich op enige afstand terug te trekken. Hij verschanst zich met zijn soldaten in het veld, buiten het bereik van de slingerstenen.

De leeuw en zijn prooi

Nadat Diábolus zich verschanst heeft, richt hij vier versterkte posities in. Om de schrik erin te brengen geeft hij de eerste versterking de naam Diábolus. De andere drie noemt hij Alecto, Megara en Tisiphone, namen van schrikaanjagende, helse wraakgodinnen. Zo begint hij het spel van de strijd met Mensziel te spelen. Hij is de leeuw en de stad zijn prooi, die hij door bang te maken in handen wil krijgen. De kapiteins en de soldaten van de Prins verzetten zich echter zo krachtig en voeren zulke zware aanvallen uit met hun stenen, dat die hem dwingen zich verder terug te trekken. Mensziel grijpt daardoor moed. De tiran Diábolus plaatst daarna zijn vaandel op de versterking die zijn eigen naam draagt en ten noorden van de stad is te vinden. De vlag ziet er vreselijk uit. Het is een duivels kunstwerk. Het toont het beangstigende beeld van een wapenschild met daarop een vurig brandende vlam, waarin een brandende afbeelding van Mensziel is verwerkt.

Angstaanjagend tromgeroffel

Diábolus beveelt dat de tamboer iedere nacht naar de muren van Mensziel moet gaan om op de trom te slaan. Overdag gaat dat niet, dan heeft hij last van de stenenslingers.

Diábolus hoopt dat de inwoners uiteindelijk door vermoeidheid gedwongen worden om te onderhandelen. De tamboer doet wat hem opgedragen wordt: hij staat op en slaat op zijn trom. Wie tijdens het trommelgeroffel naar de stad kijkt, ziet duisternis en benauwdheid, en het licht aan de hemel wordt verduisterd. Nooit werd er schrikaanjagender geluid gehoord, uitgezonderd dan wanneer de stem van koning El-Schaddaï klinkt. Mensziel siddert en beeft. Het lijkt alsof het op niets anders kan rekenen dan opgeslokt te worden.

Satans woedende aanvallen

Bunyan beschrijft hoe de strijd om het behoud van de ziel weer in volle hevig heid losbreekt. Geloof, hoop en liefde zijn echter wakker geschud en in de strijd tegen de zonden worden overwinningen behaald. Satan valt des te heviger de ziel aan. Als hij tegenslag ondervindt, verheft hij zijn donderende stem om op die manier vrees aan te jagen en zijn prooi toch weer in handen te krijgen.

Een briesende leeuw …

Hoe rustig en ongevaarlijk kan een gekooide leeuw lijken. Maar degenen die eens het gebrul van een leeuw hebben gehoord, weten welk een schrik dat teweeg brengt. Hoe waarschuwend zijn de woorden van Petrus: … want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden (1 Petr. 5:8). Verslinden betekent: tot afval en daarna tot verderf brengen. De satan briest: je hebt Gods wet overtreden en bent daarom vervloekt; je hebt rechtvaardig dood en verdoemenis verdiend. Het zijn de verschrikkingen van de boze, waarom Jezus de Zijnen leert bidden: Verlos ons van den boze (Matth. 6:13).

… ontmoet tegenstand …

Gedachtig aan de woorden van de apostel: Wederstaat den duivel en hij zal van u vlieden (Jak. 4:7) wordt de strijd aangebonden. Steen na steen wordt afgeschoten. We kunnen daarbij denken aan Bijbelteksten die de duivel tegengeworpen worden, zoals: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Rom. 8:31b-35). Dan moet de duivel zich terugtrekken.

… maar versterkt zijn posities …

Bunyan laat de satan enkele versterkte posities innemen. Eén daarvan krijgt de naam van Diábolus. De andere drie krijgen een naam uit de Griekse godenverhalen. Een Griekse dichter spreekt over de drie zussen Alecto, Megara en Tisiphone. Het zijn wraakgodinnen (Furiën), die degenen achtervolgden en kwelden die kwaad hadden gedaan. Ze woonden in de onderwereld en kwamen op aarde als er een misdadiger met hun wraak gestraft moest worden. Hun namen verwijzen naar verschillende aspecten van de straf: Alecto, de nooit ophoudende (de onverzoenlijke), Megara (de afkeurende) en Tisiphone (de straffende). Ze zagen er afschrikwekkend uit. Hun haar bestond uit slangen, uit hun ogen droop bloed. Soms werd gedacht dat ze vleugels hadden als van een vleermuis en het lichaam van een hond. Ze hadden brandende fakkels en zwepen met metalen weerhaken in hun hand. Bunyan is deze figuren tegengekomen in boeken die hij voor zijn bekering las. Ze hebben indruk gemaakt op hem en hij gaf ze een plaats in zijn boek ‘De heilige Oorlog’.

Bunyan plaatst de versterking met de naam van Diábolus aan de noordzijde van de stad. Misschien heeft hij gedacht aan de vele waarschuwingen bij de profeten, dat het kwaad uit het noorden (Babylonië) zou komen (bijv. Jer. 1:14). Het doel van satan is duidelijk: Mensziel moet eeuwig branden.

… en doet vooral ’s nachts zijn werk

De vorst der duisternis is in de nacht in zijn element. De duisternis heerst. Dan zal men de aarde aanzien, maar zie, er zal duisternis en benauwdheid zijn, en het licht zal verduisterd worden in haar verwoestingen (Jes. 5:30). Toen Jezus in de nacht werd gevangen genomen, sprak Hij: Dit is uw ure en de macht der duisternis (Luk. 22:53). De kanttekenaren noemen de satan hier de ‘prins der duisternis’.

Wat kan satan Gods kinderen ’s nachts kwellen met visioenen en dromen! Ze zouden omkomen als ze niet gelovig zouden mogen instemmen met David, sprekend tot de ziel: Gij zult niet vrezen voor den schrik des nachts (Ps. 91:5a).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (115)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's