Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hyperevangelisch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hyperevangelisch

8 minuten leestijd

In 1874 publiceerde de Schotse predikant dr. J. Kennedy (1819-1884) een brochure met als titel ‘Hyper-Evangelism’. Hij keerde zich hiermee tegen de prediking en methoden die gehanteerd werden in de opwekkingen die in die tijd gaande waren in Schotland. Hij maakte zich daar grote zorgen over. Dit lokte een verontwaardigde reactie uit van Horatius Bonar (1808-1889), onder ons niet onbekend omdat nogal wat van zijn boekjes in het Nederlands vertaald zijn. Horatius was de oudste broer van Andrew, de bekende biograaf van Robert Murray McCheyne. Horatius ging zover dat hij John Kennedy op zijn beurt beschuldigde van hypercalvinisme, een begrip dat de laatste tijd ook in Nederland weer opnieuw gebruikt wordt. De prediking in delen van de gereformeerde gezindte zou hypercalvinistisch zijn. De naam van ons kerkverband valt daarbij geregeld. Het is in dit verband nuttig om kennis te nemen van het debat dat toen in Schotland gevoerd werd.

Het voert wat ver om de context van dit debat uitgebreid te beschrijven, maar enkele hoofdlijnen zijn wel belangrijk. Dat er in de achterliggende eeuwen soms sprake is geweest van opwekkingen waarin veel mensen in korte tijd krachtdadig tot bekering kwamen, lijdt geen twijfel. Soms vonden daarbij ontsporingen plaats, en het was niet alles goud wat er blonk, maar tegelijk maakten de vruchten duidelijk dat er bij velen sprake was van een waar werk van God.

In de negentiende eeuw ontstond echter met name in Amerika de laakbare gedachte dat opwekkingen tot op zekere hoogte iets maakbaars waren, dat bepaalde methoden gebruikt konden worden die het ontstaan van opwekkingen bevorderden. Veel elementen daarvan zijn nog steeds terug te vinden in de evangelische beweging van vandaag, zoals de oproep tot een directe geloofskeuze en het gebruik van muziek om emoties op te wekken. De prediking kreeg bovendien een meer oppervlakkig en arminiaans karakter. Een belangrijke voorman in deze nieuwe beweging was Charles Finney (1792-1875). Het boek ‘Revivals en Revivalism’ van Iain H. Murray geeft een uitstekend overzicht van deze ontwikkelingen.

In de tijd van Kennedy kwam deze beweging ook op in Schotland. Prominente figuren daarbij waren de Amerikanen Dwight L. Moody, die zich zondagschoolonderwijzer noemde, en Ira D. Sankey, een begaafde zanger die hem vergezelde bij zijn bezoeken aan Schotland. Zij belegden opwekkingsbijeenkomsten die veel indruk maakten. Veel Schotse predikanten schaarden zich er hartelijk achter, waaronder Horatius Bonar, en steunden deze beweging. Kennedy echter niet. Daarbij is goed te bedenken dat hoewel Kennedy in Nederland niet zo’n bekende naam is, dit in Schotland heel anders lag en ligt. Hij werd ook wel de ‘Spurgeon van Schotland’ genoemd. Hij moet een indrukwekkende prediker zijn geweest en was geacht en geliefd. Hij stond zijn hele leven in Dingwall, een stadje niet ver van Inverness. Er zijn betrekkelijk weinig preken van hem bewaard gebleven. Hij was een bezet man en had weinig tijd om te schrijven. Dat maakt het temeer opvallend dat hij zich wel gedrongen voelde deze brochure te schrijven. Zijn argumenten waren in belangrijke mate gericht tegen de inhoud van de prediking die in die tijd klonk.

Kennedy kwalificeerde de opwekkingsprediking als ‘een ander Evangelie’ (Gal. 1:6). Zijn hoofdbezwaar was dat het uiteindelijke doel van het Evangelie, namelijk de verheerlijking van Gods eer, genegeerd wordt. De prediking van het Evangelie wordt gereduceerd tot een plan om zalig te worden, aangepast aan menselijke behoeften. De eerste regel van de engelenzang – ‘Ere zij God in de hoogste hemelen’ – wordt weggelaten. Hij werkt dit uit in vier punten. (1) Er wordt geen moeite gedaan om het karakter en de eisen van God als Wetgever en Rechter te verkondigen, en er zijn geen aanwijzingen dat men wenst zielen zover te brengen dat ze zichzelf veroordelen en dat zij ‘aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen hebben’. (2) De soevereiniteit en almacht van God in de schenking van genade wordt verzwegen. (3) Er wordt geen onderwijs gegeven hoe, in het licht van de leer van het kruis, God wordt geëerd in de zaligheid van zondaren die in Jezus geloven. (4) Er wordt niet gewaarschuwd tegen antinomiaanse tendenzen bij hen die belijden dat ze het geloof verkregen hebben. Over deze vier hoofdpunten zegt Kennedy samenvattend ongeveer het volgende.

God als Rechter

Door de wet is de kennis der zonde. De Heilige Geest gebruikt de wet tot overtuiging hiervan. Zondaren moeten weten tegen Wie ze gezondigd hebben. Ze moeten weten dat ze van doen hebben met een rechtvaardig God. Ze moeten ontdekt worden aan hun zonde en schuld. Ze moeten weten dat ze rechtvaardig gedoemd zijn om te sterven. Zonder kennis van de zonde is er geen verstaan van genade. De prediking moet ten doel hebben dat zondaren zichzelf als volkomen schuldig leren kennen voor God, zonder enige verontschuldiging, als overgeleverd (‘shut up’) aan de soevereine genade van Hem tegen Wie zij gezondigd hebben. Kennedy bespreekt waarom de opwekkingspredikers moeite hebben met dit deel van de verkondiging. Naar hun mening worden op deze wijze onnodige drempels opgeworpen. Men hoort in hun prediking zelden de oproep tot bekering. Men stelt op zeer onverstandige wijze dat we door geloof zalig worden en niet door gevoel. Maar bestaat er waar geloof zonder gevoel? Moet geloof niet een zaak van het hart zijn? Het is immers meer dan een verstandelijke toestemming. Het omvat ook vertrouwen.

Gods soevereiniteit

Het feit dat een zondaar volkomen afhankelijk is van soevereine eenzijdige genade wordt verzwegen, omdat mensen er verkeerd gebruik van zouden kunnen maken, of omdat het aanstootgevend is. Zondaren liggen echter volkomen verloren. Alleen door Gods kracht is verlossing mogelijk. Dit te verzwijgen doet tekort aan de eer die Jehova als Koning toekomt. Christus Zelf maakte Gods soevereiniteit het onderwerp van Zijn eerste predicatie. Het ergerde Zijn hoorders zodanig dat een wonder nodig was om Zijn leven te sparen (Lukas 4). En schreef de Heere Jezus in al Zijn prediking de zaligheid niet toe aan de soevereine wil van de Vader Die Hem zond?

Men heeft het wel vaak over de Heilige Geest en de noodzaak van Zijn werk, maar uiteindelijk wordt er maar weinig voor Hem overgelaten. Er wordt weinig gesproken over de totale gevallen staat van de mens en de algehele geestelijke onmacht van zielen die dood liggen in zonden en misdaden. Men zwijgt erover omdat men bang is dat dit kan leiden tot lijdelijkheid. Maar zou je dan moeten verzwijgen wat nu juist noodzakelijk is om te weten tot zaligheid? Kennedy geeft een aantal kenmerken van een waar geloof. Dat geloof kan alleen bestaan bij een wedergeborene. Het moet geschonken worden.

Gods eer

De oppervlakkige wijze waarop men omgaat met de zondeleer moet er noodzakelijk toe leiden dat er weinig aandacht is voor de vraag hoe God, in het licht van de leer van het kruis, geëerd wordt in de zaliging van zondaren. Het plaatsvervangend lijden en sterven van Christus komt wel vaak aan de orde, maar alleen om mensen aan te zetten tot het aannemen van Christus als Plaatsvervanger. Het is een geloof dat weinig meer is dan een middel om van een vaag besef van gevaar bevrijd te worden. Het richt zich niet op Christus als Persoon. Een zondaar die vrede heeft, zonder te weten, of zelfs maar te willen weten, hoe de wet die hij overtreden heeft, wordt verheerlijkt, hoe het recht dat zijn dood eist, bevredigd wordt, hoe de Naam van God, Die hij onteerd had, door Christus verheerlijkt is, en wat hiervoor nodig was. Hij meent een grond van hoop te hebben in het aangezicht van God met Wie hij van doen heeft, en hij mag misschien blijdschap bezitten en heel ijverig zijn, maar hij bezit geen ‘goede hoop door genade’.

Gods geboden

Als de wet niet gepredikt wordt tot overtuiging van zonden, is het niet waarschijnlijk dat die wet in een later stadium alsnog veel aandacht zal krijgen. Iemand die de zonde meer ziet als een calamiteit dan als een vreselijk misdrijf dat hij bedreef, zal niet veel ontzag hebben voor God en Zijn wetten. Hij denkt over genade gemakkelijk. Het is voor hem eenvoudig om Gods wetten te negeren. Hij heeft immers nooit werkelijk met Gods wet van doen gekregen. Hij heeft zichzelf nooit werkelijk als wetsovertreder leren kennen. Zijn totale verdorvenheid was hem nooit tot last, en het is onwaarschijnlijk dat hem dit nu wel zal worden, want een bedrieglijke vrede heeft zijn ziel in slaap gesust. Het gevolg kan antinomianisme zijn, die overigens gepaard kan gaan met allerlei godsdienstige ijver.

Reactie

De context waarin Kennedy deze dingen schreef was een heel andere dan die van ons in onze tijd. Maar het debat over de prediking is voluit actueel. Kennedy benadrukt het belang van de verkondiging van de wet, de gevallen staat van de mens waardoor hij dood ligt in misdaden en zonden, de noodzaak van wedergeboorte en de soevereiniteit van God. Zo’n prediking zet zondaren klem. Door zo’n prediking wordt God verheerlijkt. Christus Zélf sprak op deze wijze. Zijn preken in Johannes 6, die de aanleiding vormden dat veel discipelen Hem verlieten, getuigen daarvan. Zoals genoemd, Horatius Bonar reageerde nogal heftig op hetgeen Kennedy schreef. Hij verweet Kennedy – zeer onterecht – onder meer hypercalvinisme. Daarop reageerde deze nog een keer, systematisch, feitelijk, bondig en vooral Schriftuurlijk. Bij gelegenheid hoop ik daar nog een keer op in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Hyperevangelisch

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's