Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (58b)
Gelijk ook David den mens zalig spreekt welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken, Zeggende: Zalig zijn zij welker ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; Zalig is de man welken de Heere de zonde niet toerekent. Romeinen 4: 6-8
UITZIENDE: Maar als ik het dan goed zie, dan drukt dat woord overtreding heel wat uit. De vijandschap van de van God afgevallen mens wordt ermee te kennen gegeven. De mens heeft in zijn val de oorlog aan God verklaard. Maar dan wil het toch ook wat zeggen, als God die overtreding vergeeft. Eeuwige liefde komt tegenover die onverbrekelijke vijandschap van de mens te staan. Die Goddelijke liefde verbreekt de vijandschap. En die vijandschap die de mens geopenbaard heeft in zijn diepe val en ook in al zijn overtredingen, wordt hem vergeven. En dat omdat Christus die overtreding op Zich heeft genomen. Hij, Die de veelbeminde Zoon des Vaders was, heeft van eeuwigheid als Borg die overtreding op Zich genomen, alsof Hij Zich als een vijand tegenover Zijn Vader had gedragen. In Zijn lijdensweg moeten we Hem dan ook altijd zien als de tweede Adam, Die in de plaats van de eerste Adam is gaan staan. Adam heeft God gelijk willen zijn. En nu is Christus als God de mens gelijk geworden, ja, de gevallen mens, alsof Hij een rebelleerder was geweest gelijk als Adam.
Vriend, hier staan we voor onbegrijpelijke zaken. Maar nooit zal die schulddragende Borg voor ons rechte waarde kunnen krijgen, als wij de gruwelijkheid van die overtreding niet recht krijgen te zien. Maar dan ook is het wonder nooit te vatten, dat de Zoon van God Zich in de menselijke natuur zo diep vernederd heeft. En de Heere (God de Vader) heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.
We zien hierin dus ook de eeuwige liefde Gods des Vaders. En de Vader wordt ook in het bijzonder bedoeld, als er staat dat God de rechtvaardigheid toerekent zonder de werken. Hij wil de ongerechtigheden vergeven. De zonde is de ongerechtigheid, de onwettigheid, daar die zonde met Gods wet en met het recht in strijd is. Zo moeten we de zonde werkelijk als zonde leren zien. Dan zien we de gruwelijkheid van de zonde pas goed.
Maar is het dan ook niet een wonder, dat God die zonde bedekt? De gerechtigheid van Christus is het dekkleed dat over de zonde wordt uitgespreid, opdat die zonde niet meer gezien wordt. Men krijgt een sierlijke mantel aan. Dus in plaats van dat de zonde ons tot onze ontsiering ons te schande stelt, mogen we pronken met de sierlijke mantel van Christus’ gerechtigheid. Hij droeg onze ongerechtigheid en dat tot Zijn schande in de weg van Zijn diepe vernedering en wij mogen Zijn gerechtigheid dragen, alsof we zelf die gerechtigheid hadden verworven, die Hij voor ons verworven heeft.
HOPENDE: Vriend, hier moeten we wel in verwondering wegzinken. Buiten een geschonken geloof kunnen we onszelf zo’n grote zaak nooit toeeigenen. Maar buiten ware schuldontdekking is daar ook geen plaats voor. Dan dragen we altijd nog een kleed van eigengerechtigheid en blijven we te goed voor de hel. Dan willen we wel graag dat ons het Evangelie wordt gepredikt en dan ook een zeer ruim Evangelie, maar dan een Evangelie waarbij wij niets hebben te verliezen. Er moet maar niet over vijandschap worden gesproken, want we kennen onze vijandschap niet en we denken vrienden te zijn.
Maar o vriend, die vijandschap inwendig waar te moeten nemen, is toch zo verschrikkelijk. Dan leven we iets van de hel in. En we kunnen dan niet anders zien dan dat de hel ons eeuwig te wachten staat. Wij kunnen ons van die vijandschap niet ontdoen. Maar zalig is dan toch die mens, die God die overtreding, die ongerechtigheid, die zonde, die vijandschap niet toerekent. Die vijandschap ligt bedekt voor Gods aangezicht. En dat door die volmaakte gerechtigheid van die Middelaar. En dat doet God de mens nu weten. David mocht dat weten. En zo mocht hij daar zijn roem in vinden. En hij mocht zien dat hij daarin van anderen onderscheiden was. Daarom heeft hij die mens gelukzalig genoemd, die de Heere de ongerechtigheid niet toerekent.
Men kan de uitverkiezing wel willen verzwijgen, maar de rechtvaardigmaking is toch een weldaad die alleen de uitverkorenen ten deel valt, want: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? Maar het zal ons nodig zijn, dat we deel aan die weldaad krijgen. In plaats van met de verkiezing verkeerd te werken, moet het ons een wonder worden dat we als vijanden met God verzoend kunnen worden. Daarom moet die vijandschap ons ontdekt worden.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Wachter Sions | 16 Pagina's