Een andere Trooster
.. Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij eeuwig bij u blijve, de Geest der waarheid. Johannes 14: 16 en 17a
Op de laatste avonden vóór zijn lijden sprak de Here Jezus tot zijn discipelen over zijn heengaan tot de Vader. Hij maakte hun bekend, dat zij van nu aan niet meer zijn lichamelijke en zichtbare tegenwoordigheid zouden genieten. Tot nu toe was Hij bij hen geweest en waren zij in al zijn verzoekingen bij Hem gebleven; tot nu toe was Hij hun Trooster geweest. Nu ging Hij echter heen tot de Vader, om voor hen woningen te bereiden; dan zou Hij wederkomen en hen tot zich nemen. Hiervan verstonden zij weliswaar nog niets; zij waren integendeel diepbedroefd en meenden, dat Hij toch wel bij hen zou kunnen blijven. En terwijl zij van zijn zichtbare tegenwoordigheid in de wereld verstoken zouden zijn, hadden zij, totdat Hij wederkwam, allerlei nood door te maken; allerlei droefheid zou hen overvallen. Om zijns naams wil zouden zij immers door allen worden gehaat. Zij zouden nòch bij de kerkelijke nòch bij de wereldlijke overheid genade en bescherming vinden, maar veeleer door hen ter dood gebracht worden, en ieder, die hen doodde, zou menen daarmee Gode een dienst te bewijzen. Dat zouden dezen echter doen, omdat zij nòch Hem nòch de Vader kenden. “Gij zult daarom wenen en weeklagen”, zei onze Here Jezus, “maar de wereld zal zich verheugen”. Hij moest hun dit nú zeggen, opdat, wanneer dit alles komen zou, zij zich niet zouden ergeren, maar hun harten bevestigd zouden worden, doordat zij tot het inzicht kwamen: het komt alles zó als onze Here Jezus het ons heeft voorzegd.
Hoe zouden echter de arme discipelen door dit alles heen komen; hoe volharden; hoe de zege wegdragen? De Here Jezus belooft hun een andere Trooster. “Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij eeuwig bij u blijve”. Deze Trooster noemt de Here Jezus vervolgens; het is de Heilige Geest, de Geest der waarheid.
Een trooster is iemand, die onderricht geeft en, terwijl hij onderricht geeft, met dit onderricht de ander ten zeerste verblijdt. Vervolgens betekent dit woord een advocaat, die voor een weerloos en onkundig mens de rechtzaak op zich neemt; ook wel iemand, die te hulp geroepen is, en die dat, wat wij beweerden juist dàn als wij er in ’t geheel geen raad meer mee weten, krachtig verdedigt en alle tegensprekers de mond snoert, zodat zelfs de ergste vijand en tegenstander moet zeggen: Het is de waarheid!
Zulk een Trooster hebben ook wij nodig, voor zover wij door de genade van de Geest in Christus gelovend, bekeerd en wedergeboren, ook geroepen zijn om, zoals God heilig is, heilig te zijn in heel onze wandel. Als zodanig zijn wij geboren bewaarders van de Wet en van het getuigenis van Jezus Christus, en kan het ook ons in de wereld niet anders gaan, dan het de apostelen van onze Here Jezus ging, en dan Hij het van te voren gezegd heeft. Want dat kan niet uitblijven: Doet gij met de wereld niet mee, gelooft gij niet wat zij gelooft, aanbidt gij niet wat zij aanbidt; leidt gij een heilige wandel, waardoor alle geveinsde wandel met zijn roem van heiligheid wordt veroordeeld; getuigt gij enkel en alleen van het geloof, van Christus en zijn gerechtigheid; belijdt gij zonder enige aarzeling de vrije genade, de souvereiniteit van God tegen al het willen en lopen van het vlees in; getuigt gij, dat het alles Gods ontferming is, - dan zal ook uw wandel hiermee in overeenstemming zijn, en omdat gij niet meedoet, maar alle goddeloosheid bestraft, zult gij door iedereen gehaat worden, en gij moet geacht zijn als slachtschapen. Ja, als God het toelaat, dan zal de vroomste van heel de wereld in zijn ijver voor God (Rom. 10: 2) u het allereerst doden. Ook zult gij vlees en bloed, heel dit bestaan ten dode, en bovendien wereld en duivel tegen u hebben, zodat gij menigmaal niet meer zult weten waar te blijven, en gij zult geen God en geen Here Jezus meer zien, maar als een weeskind zijn, dat vader noch moeder meer bezit, ja als een opgejaagd hoen, als vogelvrij, en niet waard langer te leven.
Maar hier komt nu de belofte van de Trooster, zoals de Catechismus zegt: “Hij troost mij”. Hebben wij met deze Trooster gemeenschap, dan kunnen wij vrijmoedig en blijmoedig zingen:
Al rooft g’ons al ons goed,
Vrouw, kind, en eer en bloed,
Ontneem ’t ons alles vrij!
Gij wint er toch niets bij:
Het Rijk blijft ons behouden!
Dat is nu de grond van onze gemeenschap met de Heilige Geest, dat Hij gezonden wordt, om onze Trooster te zijn, door Jezus Christus. Deze Trooster is de Geest van Christus, dezelfde, die ook de Geest der wedergeboorte, des geloofs, der heiliging, der genade en der gebeden is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2023
Ecclesia | 8 Pagina's