Simson als waarschuwend en bemoedigend voorbeeld
"En hij was malende in het gevangenhuis". (Richt. 16:2Ie)
Lezers, wat heeft de zonde van ontucht al wat teweeggebracht. Om te beginnen één voorbeeld uit de bijbel: Wat heeft David (de man naar Gods hart!) onder de gevolgen van deze zonde gezucht. Z'n hele verdere leven! Denk ook maar aan Psahn 51. En wat denkt u van de man uit onze tekst? Simson, een Nazireër Gods. De schrik van de Filistijnen. De man, die een leeuw uit elkaar scheurde als een bokje. Een man, zo sterk, dat hij de poorten van Gaza op z'n nek nam! En nu? Nu zit deze zelfde man bhnd en zwak in de gevangenis, dag in dag uit koren te malen. En de oorzaak? Ontucht! De boze lusten van het vlees! Nee, we gaan geen stenen naar deze man
Nee, we gaan geen stenen naar deze man gooien. Dan denken we maar hever aan de woorden van de Heere Jezus, Die zei: "Wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen!" Maar toch, welk een droevige zaak! Wat zal dat voor die man een bitter zelfverwijt gegeven hebben. Wat denkt u lezer, zou dat nog niet voorkomen? Nee, er zijn geen mannen meer, die net zo sterk zijn als Simson. Maar deze zonde bestaat nog altijd. Zouden er nóg niet zijn, die hun levens- en huwelijksgeluk verwoesten door ontucht? Ik zal daar nu niet te diep op in gaan, maar denk er maar eens over na!
En weet u wat nu voor Simson 't allerergste was? Wel, dat hij als Nazireër (dat is: aan God gewijde!) van zijn God verlaten was! (vers 20c) Simson was een geloofsheld. U kunt het lezen in Hebr. 11. Een beminde des Heeren! En nu? O lezers, wat zal die man daar in die gevangenis wat afgeworsteld hebben. Zeker 't staat niet beschreven, maar zal 't niet net als bij David geweest zijn? "Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad; mijn zonde zie 'k mij steeds voor ogen zweven, 'k Heb tegen U, ja U alleen misdreven; Uw wil en wet, hoe heüig, stout versmaad". Dat kan immers haast niet anders? Gaat 't zo niet iedereen, die door de Heilige Geest ontdekt wordt aan zijn of haar zonde? 't Zij voor 't eerst of opnieuw? Ach, in feite is immers alle zonde ontucht in Gods ogen? Ik zou zeggen lezers, lees de profetieën van Hosea maar eens door! O, 'k weet 't wel hoor, zolang een mens slaapt in de schoot van Delila (d.w.z. van zijn lusten, wat dat dan tenslotte ook is), interesseert het hem nUcs, dat hij God aanrandt! Dan zijn we toch overal blind voor. Maar als de Heere het nu eens zo leidt, dat zijn üchameUjke lustogen uitgestoken worden en zijn blinde zielsogen gaan open, ja, dan komt het er inderdaad uit: "Ik heb gedaan, wat kwaad was in Uw oog, dies ben ik Heere Uw gramschap dubbel waardig!" Gelukkig de mens, die zo ontdekt wordt!
Gelukkig de mens, die zo ontdekt wordt! Nee, ik zeg niet, dat iedereen letterUjk in die put valt, waar Salomo 't over heeft in Spreuken 2327. (Lees 't maar eens na!) Maar van nature zijn we er in geestelijk opzicht allemaal mee getekend. En gelukkig de mens, die daar aan ontdekt wordt! Dat is pijnlijk en smartelijk hoor, o ja, maar toch een grote zegen. Want 't snoeimes van de ontdekking dat de Heere gebruikt, heeft altijd het behoud van de zondaar op het oog. En o, wat brengt dat aan 't licht, wat de zonde teweegbracht, voor onszelf, maar ook voor anderen vaak. Want dat zal voor Simson ook wat geweest zijn, toen hij zag, wat zijn zonde ook voor anderen had teweeggebracht. Want doordat hij zijn roeping verzaakt had, had hij de vijanden oorzaak tot juichen gegeven! Nietwaar? Door zijn schuld kwam Gods volk weer onder de heerschappij van de Filistijnen! 't Is nog de grote vraag, waar die man in de gevangenis 't meeste onder gebukt ging: Zijn eigen ellende of de ellende van Gods volk. 'k Denk van onder het laatste 't meest. Daar zat David immers ook mee, want hij zegt in Psalm 51: "Doe Sion wel, Iaat om mijn zware val Uw goedheid niet van zijne burgeren wijken!" Lezers, hebt u uzelf in dit alles ontdekt? Leg uw hart er eens bij. Zo-even heb ik gezegd, dat ik op.de zonde van ontucht als zodanig niet te diep zou ingaan. Dat zal ik ook nu niet doen. Maar ik mag toch in dit opzicht wel een ernstige waarschuwing laten horen hè? Vooral ook aan het adres van onze opgroeiende jongens en meisjes. Waakt en bidt, jongens en meisjes, voor de zonde van de ontucht. Wacht u voor Dehla, zou Simson achteraf zeker tegen jullie zeggen! Ach, misschien zijn er Wel jongens en meis
Ach, misschien zijn er Wel jongens en meisjes die onder dit kruis zuchten. De verleiding is, met name in onze tijd. zo ontzettend groot! Maar als dit nu 't geval is hè, dat je er onder zucht, weet je wat je dan eens onthouden moet? Wel, dat er zelfs voor deze zonden vergeving is in Chrisms' bloed!
Daalde Hij niet afin de akelige gevangenis van uw en mijn doodsstaat? En deed Hij dat niet, in tegenstelüng tot Simson, geheel vrijwilUg? En heeft Hij door Zijn dood niet tenietgedaan degene, die het geweld des doods had, dat is de duivel? En heeft Hij daarmee niet de beloite gegeven, dat Hij verlossen zou al degenen, die met vreze des doods door al hun leven der dienstbaarheid onderworpen waren? En wat denk je, zou Hij dan die gevangenen in hun zuchten niet horen, als ze tot Hem vluchten? En zou Hij ze dan uit de wrede kaken van de dood niet losmaken? Ook in dit opzicht, waar ik 't zo-even over
Ook in dit opzicht, waar ik 't zo-even over had? Geloof 't maar! Weet je wat Hij zegt? Hoor maar: "Wie zijn overtredingen bekent en laat, die zal barmhartigheid verkrijgen!" Ja, dan zal de Heere 't zo maken, dat 't wordt zoals we lezen in Micha 7:8a: "Verblijdt u niet over mij, o mijn vijandin; wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan." Jongens en meisjes, is er iets in je leven uit
Jongens en meisjes, is er iets in je leven uit Micha 7:7a: "Maar ik zal uitzien naar de Heere, ik zal wachten op de God mijns heils?"Ja? Wel, knoop dan maar in je oren wat er op volgt: "Mijn God zal mij horen!" De Heere verhoorde Simson toch ook weer? Lees 't maar in vers 28, 29 en 30! Is dat niet bemoedigend? Maar denk wel om wat er staat in antwoord 109 van onze Heidelbergse Catechismus: "Dewijl ons hchaam en ziel tempelen des HeiUgen Geestes zijn, zo wil Hij, dat we ze beide zuiver en heilig bewaren; daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten en wat de mens daartoe trekken kan!" En dan te bedenken dat de psalmdichter (Ps. 103:5b) zegt:
"Hij is het. Die ons Zijne vriendschap biedt! Hij handelt nooit met ons naar onze zonden; Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden. Hij straft ons, maar naar onze zonden niet!"
Hij straft ons, maar naar onze zonden niet!"
Ouddorp, ds. G. Meuleman
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's