De brug naar het eiland
Julie Klassen
Weer zuchtte de oudste fi rmant en staarde voor zich uit. ‘Wat een zware jaren zijn het geweest. Mijn lieve vrouw overleden.
Het teleurstellende huwelijk van mijn dochter. Norris die met pensioen ging.
Capstone die de stad verliet om nota bene in een of ander boerengehucht praktijk te gaan voeren. Een plattelandsprocureur!
Ik hoop dat jij dat niet van plan bent?'
‘Nooit, meneer. U weet dat ik een Londenaar ben, geboren en getogen.' Hardy knikte. ‘En nu dit… Het is een slag,
Hardy knikte. ‘En nu dit… Het is een slag, ik kan het niet ontkennen.'
Benjamin boog zijn hoofd, zijn oren gloeiden van schaamte.
Hardy zag het, boog zich over de tafel en gaf een troostend kneepje in Bens schouder. ‘Kop op. We ploeteren wel verder.'
Hardy leunde achterover en speelde met zijn glas. Het gleed uit zijn hand en er klotsten een paar druppels over de rand. Zelden had Ben hem zo van slag gezien. Meneer Hardy keek op zijn horloge en stond abrupt op. ‘Ik wist niet dat het al zo laat was.’ Hij haalde een paar versleten, bevlekte handschoenen tevoorschijn die niet veel beter waren dan die van Benjamin. Zonder echtgenote had de zorg voor de kleding van een man te lijden, veronderstelde hij.
Hardy voegde eraan toe: ‘Cordelia verwachtte me een uur geleden al.’
Benjamin stond eveneens op, slikte en vroeg: ‘Hoe gaat het met uw dochter?’
‘Goed. Ze is zo rond als een ton. Mijn eerste kleinkind kan elke dag geboren worden.’
‘O… Gelukgewenst, meneer. U had het eerder kunnen zeggen.’
‘Ik wilde geen zout in de wond wrijven.’
‘Helemaal niet, meneer. Ik ben blij voor u beiden.’
‘Dank je.’
Benjamin volgde hem naar buiten.
Ze gingen de hoek om op weg door Haymarket Street, met de zuurzoete geuren van het café nog in hun kleren.
Omdat na het donker vaak struikrovers op de loer lagen, zei Benjamin: ‘Ik loop met u mee naar huis, meneer.’
‘Hoeft niet.’
Niettemin bleef Benjamin naast hem lopen. Hij was al jaren aan zijn zijde en het leek alleen maar juist om naast hem te lopen na zo’n moeilijke dag.
Toen ze St. James’s Square naderden, klonk er een schreeuw: de alarmkreet van een nachtwaker. Ze liepen op het geluid af, in de richting van het plein.
Ze hoorden een vrouw luid jammeren.
De juristen wisselden een bezorgde blik en haastten zich langs het standbeeld van William III en door het parkje in het midden van het plein.
St. James’s Square was modieus en populair bij de hogere standen en de adel. Maar de huizenrijen aan de bescheidener zuidkant werden bewoond door kunstenaars, staatslieden en vaklui.
Toen ze deze huizen naderden, zag Benjamin een bejaarde nachtwaker staan onder het portiek van nummer 23, waarin lampen brandden.
Meneer Hardy hapte naar adem. ‘De woning van de familie Wilder…’ Hij wendde zich gespannen tot Benjamin.
‘Hier woont Percival Norris.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's