Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het bevindelijke aspect in de prediking (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bevindelijke aspect in de prediking (2)

5 minuten leestijd

Een theocentrische grondtoon: Gód centraal

Heilige ernst zal Gods dienaren op de kansel tekenen. Zij weten dat hun hoorders (en ook zijzelf) een ziel voor de eeuwigheid in zich omdragen. Hartelijke gunning en diepe bewogenheid behoren het permanente kenmerk te zijn van hen die rechtens de preekstoel beklimmen, zoals de moordenaar aan het kruis daarmee bezet was, toen hij zijn naaste aansprak: ‘Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardig, waardig hetgeen wij gedaan hebben’.

De grondtoon van de prediking is theocentrisch. Alles gaat van God uit. Als God niet begint, begint er nooit iets in de mens. Christus is de enige Naam Die onder de hemelen gegeven is, door Wie wij moeten zalig worden. Het gaat in de prediking om één Naam, om twee wegen en om drie stukken. In de preek hebben wij een woord voor hen die genade mogen kennen en voor hen die dat missen. We onderscheiden vanuit het voorliggende tekstgedeelte of er gesproken wordt over de eerste bekering danwel over de dagelijkse bekering en de vernieuwing des levens. De prediking is ontdekkend en zij is trekkend. Zij is onderwijzend en leidinggevend, zij is vermanend en vertroostend, al naar gelang het opkomt uit het Woord. De juiste prediking verkondigt de rechte leer, spreekt over het geestelijke leven en stelt oude dwalingen die zich in een nieuw jasje openbaren aan de kaak. Nogmaals, niet elk aspect kan in elke preek uitgebreid aan de orde komen. Er is onnoemlijk veel te zeggen over de prediking als zodanig, méér dan in één lezing gezegd, meer zelfs dan in één boek geschreven kan worden. Eén ding wil ik in dit verband nog kwijt: Wat noodzakelijkerwijs altijd zal moeten doorklinken is dat een mens wederom geboren moet worden door een vrije Godsdaad, wil het wel zijn voor de nimmer eindigende eeuwigheid. Er wordt in de prediking immers geworsteld om het behoud van zielen!

Wat het bevindelijke aspect inhoudt

Het gaat in deze lezing om het bevindelijke aspect in de prediking. U zou kunnen denken: O, dat is dan één aspect van de prediking dat al dan niet ter sprake komt in de preek. Het kán aan de orde komen, het mag ook achterwege blijven. Het is zoiets als de slagroom op de koffie. Koffie smaakt goed, ook zonder slagroom. Slagroom is voor fijnproevers. Een preek zonder bevinding is ook goed. Bevinding is voor de bekeerde mensen of voor kritische geesten in de gemeente die niet snel tevreden zijn wat betreft de prediking. Zij keuren alles af behalve een bevindelijke preek. Is het zo? In elk geval is het kader van ons spreken zó wel neergezet.

Als het gaat over het bevindelijke aspect, oriënteren we ons eerst op dit woord. Komt dit woord op de wijze zoals wij het hier gebruiken voor in de Schrift? De enige tekst in Gods Woord die regelrecht het woord bevinding noemt en dan nog wel tot twee keer toe, is Romeinen 5:4. In dat vers en in het daaraan voorafgaande vers staat letterlijk: ‘En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop’. De kanttekenaar legt het woord bevinding daar uit als ‘ervaring of beproeving, namelijk van Christus’ hulp en trouw in het volbrengen van Zijn belofte, waarmede Hij ons heeft beloofd in zulke zwarigheid bij te staan’. Ik ga op dat tekstgedeelte nu verder niet in. In de kanttekeningen op de Statenvertaling kom ik het woord bevinding een enkele keer tegen. Bijvoorbeeld in 2 Samuël 5:12, waar staat: ‘En David merkte dat de Heere hem tot een koning over Israël 35 bevestigd had en dat Hij zijn koninkrijk verheven had om Zijns volks Israëls wil’. Daarop geven onze vaderen deze toelichting: ‘ 35 Dat is, hij werd door bevinding [!] van Gods genadigen zegen en bijstand, zo in het geestelijke als lichamelijke, hoe langer hoe meer versterkt en verzekerd van zijn beroeping tot het koninkrijk over Israël’. In 2 Korinthe 12:30 staat: ‘Indien men moet roemen, zo zal ik roemen de dingen 54 mijner zwakheid’. Daar leert de kanttekening mij: ‘ 54 Dat is, mijner tegenspoeden en benauwdheden, namelijk omdat ik daardoor tot gevoelen en bevinding [!] van Gods genade, die mij daarin meer en meer sterkt, gebracht word’. U merkt dat de kanttekenaren het woord bevinding gebruiken in de betekenis van geestelijke ondervinding. In dat verband mag ook Psalm 46:2 klinken, waar staat: ‘God is ons een Toevlucht en Sterkte. Hij is krachtiglijk bevonden een Hulp in benauwdheden.’

De Dordtse Leerregels noemen het woord bevinding in de ‘verwerping der dwalingen, door welke de Nederlandse kerken een tijdlang zijn beroerd geworden’, en wel na het eerste hoofdstuk der leer, in artikel 7. Daar zeggen zij: ‘De rechtzinnige leer van de verkiezing en verwerping verklaard zijnde, verwerpt de synode de dwalingen dergenen die leren dat er in dit leven geen vrucht en geen gevoel is van de onveranderlijke verkiezing ter heerlijkheid, ook geen zekerheid dan die hangt aan een veranderlijke en onzekere voorwaarde. Want behalve dat het ongerijmd is te stellen een onzekere zekerheid, ‘zo strijdt dit ook tegen de bevinding [!] der heiligen, die uit kracht van het gevoel van hun verkiezing zich met den apostel verheugen en deze weldaad Gods roemen (Efeze 1), die volgens Christus’ vermaning zich met de discipelen verblijden dat hun namen geschreven zijn in de hemelen (Lukas 10:20), die ook het gevoel van hun verkiezing stellen tegen de vurige pijlen van de aanvechtingen des duivels, vragende: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? (Romeinen 8:33).’ Hier heeft het woord bevinding weer de betekenis van hetgeen Gods volk ondervindt in haar zielen, dankzij het werk van de Heilige Geest Die hen Gods Woord en in het bijzonder de troost van Gods Woord van binnen diep doet verstaan.

Wordt vervolgd

Harskamp, ds. A. Vlietstra


Lezing, gehouden op de Ambtsdragersbijeenkomst van de Stuurgroep in de Hersteld Hervormde Kerk in het kerkgebouw van de HHG te Achterberg op zaterdag 23 november 2019.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

Kerkblad | 24 Pagina's

Het bevindelijke aspect in de prediking (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2020

Kerkblad | 24 Pagina's