Uit de pastorie
Een raar mannetje
Ik vertelde hem dat ik nog één keer over hem in Terdege zou schrijven. Een lieve glimlach verscheen op zijn gezicht. Hij herinnerde zich de column”Brief van twee kantjes” nog goed. Zijn dochter had hem er toen op geattendeerd: „Pa, volgens mij gaat die over u!” Ik schreef over een man die in zijn verkeringstijd wekelijks een brief van zijn verloofde kreeg. Eén kant ging over gewone dingen. De andere kant van het papier ging over geestelijke zaken, over de gehoorde preken. Dat is alweer vijf jaar geleden.
„Ik laat u de nieuwe column nog lezen, hoor”, zei ik. Hij knikte instemmend. „Als het maar niet tot mijn eer, maar tot eer van mijn Koning is.” Zojuist was hij 93 jaar geworden. Het was zijn diepste verlangen om op deze dag naar Huis te gaan, naar het Vaderhuis met de vele woningen. Zijn sterfdag zou dan zijn erfdag worden. Toch moest hij nog even wachten. Op Gods tijd. Want „Gottes Zeist ist die allerbeste Zeit”, zoals een cantate van Bach het verwoordt.
Wij hadden nog kostelijke gesprekken. Plots vroeg hij: „Kunt u het begrijpen dat God zo’n raar mannetje als ik bij zich in de hemel wil hebben?” Ik dacht even na. Zo’n vraag verwacht je niet. Ik antwoordde: „Ja, lieve broeder, een raar mannetje bent u wel, net als ik trouwens. En dat de Heere zulke vreemde mensjes in de hemel wil hebben, is niet te begrijpen. Maar dat hoeft ook niet. De Heere vraagt alleen om het geloof dat het kán. Omdat hét kruis op Golgotha heeft gestaan. Verwondering is genoeg.” M’n stervende broeder knikte. Ja, zo is het.
De zaligheid: een mysterie! „En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees…” (1 Tim. 3:16). Heel de door Gods Zoon afgelegde heilsweg –„Zijn wieg was een kribbe, Zijn troon was een kruis”– is een groot mysterie. De eeuwige Zoon van God neemt vlees en bloed aan, blijft God en wordt de Mensenzoon. „Alzo lief heeft God de wereld gehad…” Wie zal het doorgronden? Wie zal het bevatten? Welk verstand is groot genoeg? Dat wonder wordt persoonlijk beleefd als een mens God en zichzelf leert kennen en een geloofsoog op Christus mag slaan. Behouden worden”om Jezus wil”. God aan het kruis…in mijn plaats! „Ik voor u….”
Kort voor zijn heengaan heeft onze broeder ervan getuigd toen het heilig avondmaal werd bediend. Nog één keer nam hij deel aan deze heilige maaltijd. Zijn kinderen brachten hem in een rolstoel naar de tafel. Daar zat hij. Toen ik hem het brood aanreikte, glansden zijn ogen. Ik sprak hem even aan: „Broeder, straks mag u voor altijd in de hemel het avondmaal vieren.” Toen begon onze broeder te spreken. Ik hield m’n microfoon bij zijn mond. Want jong en oud moest dát horen. Dit levend getuigenis maakte diepe indruk op velen, toen hij riep: „Ja, daar ga ik voor eeuwig mijn Zaligmaker grootmaken!” Hij heeft zijn wens verkregen.
Ds. W.A. Zondag, Dordrecht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 februari 2025
Terdege | 96 Pagina's