Boekbesprekingen
Brian Bull en Fritz Guy, God, Genesis & Good News (Roseville, CA: Adventist Forum, 2019) 201 p., $ 14.99 (ISBN 9780578606859).
Het zevendedagsadventisme staat bekend om zijn sympathie voor het jongeaardecreationisme, dat er in zijn hedendaagse vorm ook ontstond. Geïnspireerd door één van de oprichters van de beweging, Ellen G. White (1827-1915), ontwikkelde de adventistische amateurgeoloog George McCready Price na 1920 de zogeheten zondvloedgeologie, die tot ver buiten adventistische kring aanhang zou krijgen. De opeenvolging van de zes werkdagen van Genesis 1 met de sabbat als zevende dag, en de blijvende geldigheid van die volgorde, maakten zevendedagsadventisten gevoelig voor een letterlijke uitleg van Genesis 1. Inmiddels heeft het zevendedagsadventisme zich ontwikkeld tot een mainstream evangelicale stroming met zowel meer behoudende als meer progressieve vleugels. Dat daarbij ook het denken over Genesis 1 niet heeft stilgestaan, bewijst het onderhavige boekje.
God, Genesis & Good News is het derde deeltje in een trilogie van theoloog Fritz Guy en medicus Brian Bull, hoogleraren aan twee verschillende adventistische universiteiten in Californië. Hun eerste deel (God, Sky & Land, 2011) ging specifiek over Genesis 1 en bevatte al veel van de ideeën die ook in deze nieuwe uitgave te vinden zijn. Het tweede deel (God, Land, and the Great Flood, 2017) ging over het zondvloedverhaal. Dit afsluitende derde deel gaat nog wat dieper in op het verschil tussen de eerste hoorders van Genesis en lezers uit de 21 e eeuw, en plaatst een en ander ook wat explicieter in het kader van de hedendaagse discussie over geloof en wetenschap.
Dat wij de eigensoortigheid van Genesis 1 gemakkelijk over het hoofd zien, ligt volgens de auteurs in hoge mate aan de gangbare bijbelvertalingen. Gedetailleerd gaan zij (maar ik vermoed toch met name theoloog Guy) in op Hebreeuwse grondbegrippen die gebruikt worden in Genesis 1. Daarbij streven ze naar wat ze noemen ‘retro-translation’. Wat gebeurt er als we de tekst zó terugvertalen dat we horen wat de oorspronkelijke hoorders hoorden, met weglating van de goedbedoelde pogingen van vertalers om dat over te zetten naar onze (door Copernicus bepaalde) verstaanscontext? In hun aanzet tot een OHV (Original Hearers Version) klinkt het openingsvers van Genesis als volgt: ‘To begin with, God created the sky and the land’. Deze scheppingsdaad grijpt in op de duisternis en oervloed (tehom), die op dat moment reeds bestaan. Het idee van een creatio ex nihilo is volgens de auteurs (en zij volgen hier gangbare bijbelwetenschap) van later datum. Het gaat in Genesis 1 dus niet om het ontstaan van het universum, en zelfs niet van de planeet Aarde, maar om het ordenen en inrichten van de wereld zoals de eerste hoorders die beleefden: de grond onder hun voeten, de lucht die ze inademden.
Veel aandacht besteden de auteurs ook aan het befaamde raqia’, dat maar liefst negenmaal voorkomt in Genesis 1. Sinds Wycliffe en Tyndale wordt dit vertaald met ‘firmament’, maar dat is een nietszeggend neologisme, rechtstreeks overgenomen uit de Vulgaat (firmamentum). Wanneer, conform de Hebreeuwse betekenis, gekozen was voor zoiets als ‘getimmerde koepel’, dan was generaties lezers onmiddellijk opgevallen hoezeer hier een totaal andere kosmologie aan de orde is dan de ons bekende copernicaanse. En het zou van meet af aan duidelijk geworden zijn dat het in Genesis 1 niet gaat om protowetenschap (immers, we weten dat zo’n getimmerde koepel tussen hemel en aarde niet bestaat) maar om theologie: de eerste hoorders krijgen mee dat hun wereld Gods wereld is, dat deze zó is ingericht dat ze kunnen leven. Ze zijn door de Schepper gewild en in een zinvol bestand geplaatst. Dat God deze schepping ‘goed’ noemt, betekent dat het allemaal zó werkt als Hij het bedoeld heeft. De mens kon floreren tot eer van de Schepper.
Guy en Bull suggereren dat alle spanningen tussen geloof en wetenschap verdwijnen zodra je Genesis 1 maar goed vertaalt (het ‘goede nieuws’ uit hun titel is dat deze spanningen goedbeschouwd niet reëel zijn). Maar zo eenvoudig is het niet. Alleen al de erop volgende hoofdstukken roepen immers ook de nodige vragen op in vergelijking met de huidige wetenschap. Maar dat het werk van vertalers onbewust een rol speelt in onze intuïtieve lezing van Genesis 1, maken ze wel omstandig duidelijk. Dat ze daarmee afstand nemen van het creationisme van hun geestelijke voorouders, rechtvaardigen ze met een citaat van Ellen White dat in de verte aan het slot van artikel 7 van de NGB doet denken: ‘Het feit dat bepaalde leerstellingen lange tijd voor waar gehouden zijn, bewijst niet dat onze ideeën onfeilbaar zijn’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's