Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloven en zien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloven en zien

7 minuten leestijd

Openbaring 15 : 2 a “en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld ...”.

In de eindtijd zal de aanbidding van het beest en zijn beeld toenemen. Het laatste Bijbelboek maakt deze ontwikkelingen glashelder. Hetbeest uit de afgrond is na-aper van Christus. Hij hult zich in glitter en glamour. En omhult zich met de flitsende beeldcultuur van het scherm.

De Westerse cultuur is sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw in toenemende mate een beeldcultuur geworden. Het beeldscherm in allerlei soorten en maten is beeldbepalend geworden voor onze samenleving en voor onze manier van leven. Deze beeldcultuur heeft in hoge mate de woordcultuur verdrongen. Het individueel of gezamenlijk lezen van boeken als vorm van vrije tijdsbesteding is in sterke mate ingeperkt door het beeldscherm. De invloed die daarvan uit gaat moet niet worden onderschat. Dat wat we zien, telt. Deze als maar opdringende beeldcultuur is ook van invloed op het gezag van het Woord van God. Niet in het minst ten aanzien van de prediking van het Woord van God. Niet het woord of het Woord van God, maar het beeld is bepalend geworden voor ons welzijn en voor ons welbevinden.

Daarom hebben we de dingen graag zo veel mogelijk op zicht, want dan spelen we meer op zeker. Nu zijn de dingen aangaande het Koninkrijk van God allerminst een spel Het lijkt ons daarom wel zaak nog te redden wat er te redden valt, dat wil zeggen om zo veel mogelijk zichtbaar te maken. Niet onmogelijk dat het onzichtbare toch nog zo veel mogelijk zichtbaar wordt. Althans in de uitleving van ons leven, zoals we dat bij voorkeur noemen. Daaraan zal te zien zijn wat eigenlijk onzichtbaar is.

Per slot van rekening leven we vandaag in het visuele tijdperk en al we gaan we dan niet zo mee met de tijd, we ontkomen daar natuurlijk nooit helemaal aan. De onzienlijke dingen aangaande het Koninkrijk der hemelen brengen we toch graag, als het even kan, zo veel mogelijk in kaart. Want wat we zien, kunnen we tellen en wie gezien wordt, telt mee!

En niemand ziet eigenlijk dat dit zichtbaar maken van de gereformeerde theologie en prediking tegelijk de voorbode is van hun naderende einde. Slechts één enkele óverbelichting nog en men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer!

Want sinds de Reformatie hebben theologie en prediking het ‘zien’ en het ‘zichtbare’ in het Koninkrijk van God altijd structureel verweven met het geloof. Zo hebben Luther en Calvijn en anderen ons dit geleerd in navolging van de kerkvader Augustinus. Daarop bestond en bestaat nog altijd zelfs de innerlijke en innige variant van ‘niet zien, en nochtans geloven’. Naarmate het geloof onder ons begon te kwijnen en langzamerhand zelfs helemaal begon te verdwijnen, begon dit ‘zien’ steeds meer een eigen te leven te leiden. Echter losgemaakt uit haar geloofselement moest het gaan verkommeren. Op den duur sloeg het om in zijn tegenbeeld. Toen we meenden te zien, werden we blind, zonder dit uiteraard zelf te zien.

Bij gebrek aan geloof werd het nu nodig om zo veel mogelijk zichtbaar te gaan maken. Aldus werd de reformatorische traditie aangekleed met zoveel mogelijk ‘zichtbaarheden’.

Deze zichtbaarheden werden zo veel leven toegeschreven, dat zij in zichzelf begonnen te geloven en aldus ook geloof eisten. Vervolgens werden deze zichtbaarheden weer zoveel leven toegeschreven, dat ze ook naar hun eigen aard begonnen te leven en zich weer met andere zichtbaarheden paarden, waarop deze zichtbaarheden weer andere zichtbaarheden baarden. Uiteraard waren alle volgende kleinere en soms veel jongere zichtbaarheden genetisch bepaald dan wel erfelijk belast. Het mag dan ook worden verwacht dat hun vruchtbaarheidsfactor in toenemende mate met onvruchtbaarheid zal worden geslagen, zodat deze gehele ‘schepping’ op het alleronverwachts in het absolute niets zal verdwijnen. Het nihilisme in de wereld en in onze gereformeerde wereld vormen immers een spiegelbeeld van elkaar! En dan draait het om onwezenlijke vormloze normen en wezenlijk normloze vormen.

Ondertussen zijn we nog in toenemende mate bezig aan te zien wat voor ogen is en we hebben er totaal geen erg in dat onze levenssfeer zwanger is van beeldendienst.

En wel zodanig dat we eigenlijk doorlopend geknield liggen voor het ene of voor het andere beeld. Want zichtbaarheden geven ons zichtbaar genoegen! Daarbij verbeelden we ons dat hun zienswijze wel van groot en van doorslaggevend gewicht moet zijn. God heeft in Zijn wet het maken van beelden verboden, maar dat betekent natuurlijk heel wat anders. Een en ander is niet weinig beeldbepalend geworden voor onze manier van leven, want er moet natuurlijk zo veel mogelijk te zien zijn van dat wat we voorstaan of belijden. Het zal duidelijk zijn dat deze laatste twee woorden elkaar vertalen. Althans zo zien wij dat.

Langzamerhand is het geloof zieltogend achter gebleven en het ergste moet op den duur worden gevreesd. Gezien vanuit de Reformatie waren geloven en zien immers op het aller innigst met elkaar verknocht. Gevreesd moet worden dat bij een duurzame scheiding het geloven niet meer gezien zal worden en dat het zien niet meer zal worden geloofd. En zo zijn we druk bezig met de heiliging van het leven, vóór of ná de rechtvaardiging. Dit laatste maakt eigenlijk niet zo veel uit of eigenlijk helemaal niets. Want wezenlijk losgemaakt van het leven uit genade alleen ofwel de rechtvaardiging door het geloof alleen, vertoont deze heiliging zich in een variatie van doodsvormen, die uitwaaieren over het hele gereformeerde leven. Eigenlijk zou het zo heel erg toe benauwd moeten worden. Maar dit laatste hebben we structureel verweven met onze theologische zienswijze, zodat dit eigenlijk helemaal geen kwaad kan, in tegendeel zelfs. Dat hier sprake is van een degeneratie zien we uiteraard niet.

Als reformatorische mensen vinden we dat het moet gaan over het werk van de Heilige Geest. We proberen dit verbaal zichtbaar te maken door monotoon steeds weer te herhalen: “door de Heilige Geest!” Niet onmogelijk dat we absoluut niet beseffen dat we door deze rationeel gestructureerde visualisering de Heilige Geest juist weerstaan of mogelijk zelfs uitblussen.

Daarom doen we er alles aan om steeds meer zichtbaar te gaan worden, althans voor elkaar en slechts in een enkel opzicht voor de wereld. Als we in vele gevallen zelfs dat niet meer doen dan zien we gewoon aan elkaar voorbij. Aan beide kanten is het ons blijkbaar niet gegeven in te zien dat we zo alleen maar geesteloos bezig zijn. Door deze bruisende gisting en schifting der geesten zijn de werkelijke gelovigen vaak onzichtbaar geworden. Zij vallen dan ook nauwelijks meer op. En men heeft hen nauwelijks meer in het vizier. Want voor hen vormen geloven en zien een innerlijke en uiterlijke eenheid. Daarom worden zij doorgaans niet meer gezien, althans in de gangbare zichtbare gereformeerde wereld vandaag.

Wat we wezenlijk niet zien is dat zó de middeleeuwse ‘theologia gloriae’ of ‘de theologie der heerlijkheid’ hen bijna geheel en al overwoekerd. Daarom is het geen wonder dat de wereld ons niet meer ziet. Omdat we zoveel zichtbaar maken zonder geloof en zonder God. En daardoor zo onzichtbaar worden, als hadden we nooit bestaan. Aangrijpend en ingrijpend.

Daarmee is de ‘theologia crucis’ of de ‘kruistheologie’ van Luther en van de andere Reformatoren - in navolging van de apostel Paulus: ‘Ik wens niet anders te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd’ (vgl. 1 Kor. 2:2) nagenoeg onbekend geworden in leer en leven van ons als tegenwoordige orthodoxe gereformeerden. Alleen overwinnaars van het beest en zijn beeld zullen zingen aan de glazen zee.


Dr. C.A. van der Sluijs, Geloven en zien


Dr. C.A. van der Sluijs, emeritus-predikant in de Protestantse Kerk in Nederland

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Zicht | 104 Pagina's

Geloven en zien

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Zicht | 104 Pagina's