‘Want Zij Hebben U Niet Verworpen, Maar Zij Hebben Mij Verworpen Dat Ik Geen Koning Over Hen Zal Zijn.’

Deze woorden waren eens gericht tot de oud geworden richter Samuël. Omdat hij al zijn werkzaamheden niet meer kon vervullen, had hij zijn zonen als onderrechters aangesteld. Gevoelig voor aardse rijkdom waren zij, in tegenstelling tot hun vader, omkoopbaar. De oudsten van het volk hadden alles gezien; bezorgd maakten ze een plan. Graag wilden ze de periode waarin Samuël als richter aan het hoofd stond van de natie afsluiten en een koning in plaats van hem aanstellen. Ze komen met dit plan bij de oude Samuël. Op zich lijkt het nog niet eens zo’n raar plan. Toch staat er in vs. 6a ‘Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuël.’ Uit het vervolg blijkt dat dit plan ook kwaad was in de ogen van de HEERE.

Wat een les! Dat wat voor ons gevoel zo verstandig kan lijken, kan grote zonde zijn voor de HEERE. Wat was hier aan de hand? Twee dingen zijn hier te noemen. (1) Samuel kwam als richter voortdurend op voor de rechten van de HEERE, de Koning van Israël. ‘Richt uw hart tot de HEERE en dient Hem alleen’ (1 Sam. 7:3). Van deze wekstem en deze claim wilden zij wel af. Meer vrijheid en ongebondenheid, dat was de wens van hun hart. (2) Verder wilden zij een koning gelijk de andere volken (vs. 5b). Een machtig heerser bij wie zij zich veilig zouden voelen en die hen meer onafhankelijk zou maken van de HEERE.

Herkenbaar allemaal vindt u niet? Ongebondenheid en onafhankelijkheid was immers onze keuze in het paradijs. Wij op de troon en God eraf. Hoe diep is die keuze bevestigd geworden ten tijde van Jezus’ omwandeling op aarde. Pilatus riep: ‘Ziet, uw Koning.’ En zij riepen: ‘Neem weg, neem weg, kruis Hem!’ (Joh. 19:14 en 15). Hoe Godonterend! Hoe helwaardig makend! Hoe dwaas ook om deze goede Koning te verlaten! Wie dat door de werking van Gods Geest werkelijk gaat verstaan valt van zijn troon in het stof en leert uit de diepte van zijn ellende de Koning om genade te smeken. Is dit reeds bij u en jou gebeurd? Weet dat wie zich blijft verharden tegen deze Koning eens aan Zijn voeten doodgeslagen zal worden (Luk. 19:27). Wie echter door genade echt voor Hem leert buigen en gans hulpeloos tot Hem leert vluchten, die zal Hij ten Redder zijn (Ps. 72:6). Want om de schuld van dat volk te betalen is deze Koning vrijwillig knecht geworden. Gehoorzaam zelfs tot de dood van het kruis. Daar hing: ‘Jezus, de Koning der Joden’ (Matth. 27:37). Allen, die in het stof door een geschonken geloof een blik op Hem mogen slaan, zingen in verwondering: ‘Beminlijk Vorst Uw schoonheid hoog te loven, gaat al het schoon der mensen ver te boven; genâ is op Uw lippen uitgestort; dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.’ Lezer, is deze Koning reeds uw Koning?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen