Geen Plaats Voor Hem

Als de Heere Jezus richting Jeruzalem reist, waar Zijn grote lijden wacht, komt er een man op Hem toe die uitroept: ‘Heere, ik zal U volgen waar Gij ook heen gaat.’ Diep onder de indruk van Jezus’ persoon en werk wil hij Zijn volgeling zijn. Laten we eerlijk zijn: zijn enthousiasme steekt gunstig af tegenover alle lauwheid, ingezonkenheid en dorheid die er onder ons van nature is. Wij die zoveel meer weten, zouden nog meer dan hij in vuur en vlam moeten staan. Maar hoe anders is de werkelijkheid. Wat hebben we van huis uit een dode, dorre en onwillige harten. Zijn aanstekelijke belijdenis is in eerste instantie dan ook diep beschamend. En we bidden: ‘Heere, ontsteek ook in onze harten dit heilige vuur voor U en Uw dienst. En waar het is, laat het daar niet verflauwen maar doe het dankzij de olie van Uw Geest telkens opnieuw oplaaien!’

Toch reageert de Heere Jezus terughoudend op hem. Hij antwoordt: ‘De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd kan neerleggen.’ Zeker, Hij is de beloofde Messias. Want Hij duidt Zichzelf aan met die Messiaanse titel ‘Zoon des mensen’ (Dan. 7:13). Maar anders dan de man verwacht, zal Zijn weg als Messias geen weg van glorie maar een kruisweg zijn. Een weg van lijden, verwerping en verachting. Bij Zijn geboorte was er geen plaats voor Hem in de herberg. In Nazareth wilde men Hem van de steilte afwerpen. In Gadara bad men of Hij hun landstreek wilde verlaten. En straks zullen én het volk én hun leiders uitroepen: ‘Weg met Hem. Laat Hem gekruisigd worden. Wij willen niet dat Deze Koning over ons zij.’ Dan zal Hij op Golgotha door allen verlaten worden, zelfs door Zijn Vader! Dan is er voor Hem ook geen plaats meer in de hemel. Alleen de helse smarten blijven over, de absolute godverlatenheid.

Hoe verootmoedigend voor ons. Want dat Hij deze weg moest gaan, heeft alles te maken met onze zonde en afval van God. Dat ook wij Hem een plaats in ons hart en leven hebben ontzegd. En dat niet anders voor onze zonden kan worden betaald dan alleen door Zijn dood. Tegelijk schuilt hierin ook een rijk Evangelie. Want toen er voor Hem nergens plaats was, bracht Hij voor de Zijnen het grote zoenoffer en bereidde Hij hun een plaats in de hemel, in het Vaderhuis met de vele woningen.

Waar de Heilige Geest u dit leert, komt in uw hart toch plaats voor Hem. Diep overtuigd van uw zonde krijgt u Hem nodig als Borg en Zaligmaker. U ziet hoe alles buiten Hem verloren is. En bidt: ‘Kom in mijn hart, Heer’ Jezus’! En nu dat wonder: waar Hij een plaats krijgt in uw hart, daar ontvangt u in Hem een plaats bij God. Een plaats in Zijn huisgezin en aan Zijn tafel. En u zingt: ‘Bij U, mijn Koning en mijn God, Verwacht mijn ziel een heilrijk lot’! En dan…? Dan zijn we, hoe moeilijk onze weg op aarde misschien ook is, toch beter af dan de vossen en de vogels. Want wie hier op aarde in Christus een plaats vindt bij God, is werkelijk geborgen en komt eeuwig thuis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen