Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zalig worden op hechte rechtsgrond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zalig worden op hechte rechtsgrond

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ Want het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen"! (Hebreeën 2:10)

Het vers, dat we de vorige maal overdachten, bepaalde ons bij het machtige evangelie van Christus' plaatsvervangend lijden en sterven: „Die een weinig minder dan de engelen geworden was vanwege het lijden des doods, opdat Hij voor allen de dood smaken zou" (vs. 9)! We zagen: Christus heeft de bitterheid van de dood tenvolle geproefd, de lijdensbeker tot op de laatste druppel geledigd, opdat zondaren uit Zijn hand de beker der verlossing toegereikt zouden krijgen. Welk een won-

der! Hij de dood gesmaakt, opdat ik zou ondervinden: „Smaakt en ziet, dat de Heere goed is"! Voor Hém de bitterheid van het kruis, opdat het aan mij bevestigd zou worden: ik zal niet sterven, maar leven en de werken des Heeren vertellen!

Betamelijk

Welnu, het vers dat ditmaal onze aandacht vraagt, laat er licht op vallen, hoezeer dit plaatsvervangend lijden nódig was en hoezeer dit ook helemaal in overeenstemming was met Gods deugden. Met Gods eer. Met Gods waardigheid. Het is niet voor niets, dat de schrijver hierop wijst. De lezers van z'n brief liepen gevaar Christus vanwege Zijn kruis te verachten. Ze waren immers „Hebreeën"! Christenen van joodse komaf. En... was het kruis van Christus de joden niet een ergernis, een aanstoot? Hoe kan een Gekruisigde, een Gevloekte nu ooit de beloofde Messias zijn? En al eerder hebben we gezien, dat ze vanwege verdrukking en vervolging dreigden te versagen. Het kruis van Christus dreigden te verloochenen en - met verzaking van Christus - dreigden terug te vallen in de ceremoniëndienst van het oude verbond.

Welnu, het is mede met het oog hierop, dat de schrijver van onze brief, nu hij breedvoeriger gaat handelen over het lijden van Christus, in de allereerste plaats daarop wijst, dat dat lijden niet strijdig is met Gods wezen en aard, maar juist betamelijk! Het is helemaal overeenkomstig Zijn deugden. Passend bij Zijn heerlijkheid. In een zwaargeladen stijl schrijft hij het uit: „ Want het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn, dat Hij - vele kinderen tot de heerlijkheid leidende - de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen"!

Schepping

Het zal duidelijk zijn, dat het onderwerp van deze geladen uitspraak Gód is! Nader bepaald: God de Vader. Die hier aangeduid wordt als Degene , , om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn"! Sommige verklaarders (o.a. Grosheide) menen, dat we hier vooral hebben te denken aan Gods schéppende werkzaamheid. Hoe de Vader staat aan de oorsprong van al het geschapene. De uitdrukking , , om Welke alle dingen zijn" geeft dan aan, hoe alles alleen in het aanzijn is geroepen, omdat God het wilde! De Vader deed dat niet onder dwang van buitenaf, of omdat enige innerlijke noodzaak Hem daartoe preste. Nee, Hij riep alles in het aanzijn enkel en alleen, omdat Hij het wilde! Omdat Hij er lust toe had om Zichzelf te verheerlijken in het werk van Zijn handen. Omdat Hij begeerde om Zijn deugden te doen uitstralen in al het geschapene en Zijn schepping te doen zijn een schouwplaats van Zijn glorie.

En staat er vervolgens, dat alle dingen niet alleen , , óm" Hem, maar ook , , dóór" Hem zijn, dan wil daarmee gezegd zijn, dat Hij ook de daadwerkelijke Schepper is van alles. Wat Hij uit eigen vrije beweging wilde, heeft Hij ook daadwerkelijk tot stand gebracht. Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er. Niets stond Hem in de weg om Zijn wil ook werkelijkheid te laten zijn. Met Zijn machtig schep-pings-woord riep Hij alles in het aanzijn.

Herschepping

Ondertussen, hoezeer ook wij ervan overtuigd zijn, dat de uitdrukking „om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn" betrekking heeft op het scheppende handelen van God, toch menen we, dat we het daartoe niet mogen beperken. Nee, in navolging van anderen (o.a. Klijn, Owen) dienen we hier - dunkt me - evenzeer te denken aan Zijn hérscheppend handelen!

En ook daarbij geldt: staat er , , óm" Welke alle dingen zijn, dan wil dat aangeven, hoe ook in de schepping alles teruggaat op Gods wil! Voor de zaligheid is geen enkele reden in de mens. Nee, God neemt redenen uit Zichzélf! Alles welt ook hier op uit Zijn vrijmachtig weibehagen. Alles komt voort alleen uit de innerlijke bewegingen van Zijn barmhartigheid. Hij alleen is de Bron en de Fontein van alle goed!

Wordt er bijgevoegd, dat alles ook , , door" Hem is, dan wordt Hij daarmee ook getekend als de Bewérker van de zaligheid. Hij heeft de zaligheid niet alleen gewild, maar ook de paden en de wegen uitgedacht om haar te bewérken. Z'n Zoon gezalfd tot Middelaar. Hem gezonden naar de aarde. Hem plaatsvervangend doen lijden en sterven. Z'n Geest uitgestort en Hem uitgezonden onder al de volken van deze aarde, opdat dezen door bekering en geloof aan Christus verbonden zouden worden en in en door Hem eeuwig zouden delen in de zaligheid en de heerlijkheid.

U gevoelt: welk een machtige werkelijkheid gaat er schuil achter die eenvoudige belijdenis, dat Hij de God is , , óm Welke dingen zijn en dóór Welke alle dingen zijn"! Een uitermate breed veld van meditatie ontsluit zich hier. Het tekent ons de levende God als de God uit Wien en door Wien en tot Wien alle dingen zijn. Die én in de schepping én in de herschepping altijd de Eerste is! De God, Die alle dingen werkt naar de raad van Zijn wil. Die zegt: „Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen"! Laten we dat ook vandaag bedenken temidden van alle don-

kerheid en neergang en geesteloosheid. God is! God wérkt! Hij gaat voort om Zijn machtige plannen ten uitvoer te leggen! Wat er ook gebeurt, hoe het ook toegaat in deze wereld, wat er ook geschiedt met Zijn kerk... niets kan Zijn hoog besluit ooit keren! Hij is de God , , óm Welke alle dingen en dóór Welke alle dingen zijn"!

Noodzakelijk lijden

Vanuit dit gegeven spreekt onze brief dan verder over het lijden van Christus. , , Wan het betaamde Hem, om Welke alle dingen zijn en door Welke alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, de overste Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen"! M.a.w.: om vele kinderen tot de heerlijkheid te kunnen leiden was een heel bijzonder werk nodig. Daartoe moest de overste Leidsman van hun zaligheid door lijden worden geheiligd. En we zagen reeds: dat lijden was voor de joden, die een geheel andere Leidsman en Messias verwachtten, een ergernis en aanstoot. In hun ogen was dat ten enenmale ongepast. Een lijdende Messias, een gekruisigde Verlosser... o, alleen al de gedachte eraan achtten de joden onbetamelijk.

Nee, zegt onze brief: dat was niet ongepast. Niet onbetamelijk. Niet onwaardig aan het wezen van God. Integendeel, juist zo was het wél gepast: „Want het betaamde Hem..."! Dat wil eigenlijk zeggen: zó paste het bij Gods aard. Zo alleen werd recht gedaan aan het wezen van God. Zo alleen werden al Zijn deugden verheerlijkt en grootgemaakt.

God wilde vele kinderen tot de heerlijkheid leiden. D.w.z.: deelgeven aan Zijn zaligheid. Maar wilde dat kunnen, dat moest de overste Leidsman van hun zaligheid door lijden geheiligd worden. Wij mensen hebben immers gezondigd. Staan schuldig voor God. Hebben naar recht niet anders verdiend dan de eeuwige dood. En zeker, nu kunnen we met onze catechismus wel vragen: „Maar is God dan ook niet barmhartig"? Niet genegen om te behouden? Om te vergeven? Om te redden van het oordeel des doods? Maar dan luidt het antwoord: „Zeker, God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Daarom zo eist Zijn gerechtigheid, dat de zonde welke tegen de allerhoogste Majesteit Gods begaan is, ook met de hoogste, dat is de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde..."! Kortom: God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoegdoening geschiedt.

En daarom: als Hij schuldige zondaren, kinderen van Adam tot de heerlijkheid leidt, dan doet Hij dat nooit ten kóste van Zijn recht, maar het behoud van Zijn recht! En daarom was het noodzaak, betamelijk, helemaal in overeenstemming met het wezen van God, dat Christus als de overste Leidsman door lijden geheiligd zou worden.

Geheiligd

Voor „heiligen" staat in de grondtekst een woord, dat de betekenis in zich heeft van: iets voleindigen, maken dat er niets aan ontbreekt, iets voltooien, iets tot z'n doel, tot z'n bestemming brengen. „Als wij dus vernemen, dat God Christus door lijden volmaakt heeft, wordt ons geleerd, dat God Hem door lijden tot Zijn bestemming gebracht heeft. Zo en niet anders is Hij bekwaam en gerechtigd geworden om Gods vele kinderen tot de heerlijkheid te leiden" (J. van Andel). Het lijden, dat Christus onderging was een plaatsvervangend lijden. Het stond onder het machtige perspectief van het: „Ik vóór u"! Het was een borgtochtelijk lijden. Een lijden, waarin Hij plaatsvervangend de zonden boette. De schuld betaalde. De straf droeg. Alles volbracht wat nodig was om aan Gods geschonden recht te voldoen. Zo baande Hij voor schuldige zondaren een weg naar de heerlijkheid. Zo kocht Hij Zich een gemeente. Zo bracht Hij als de Goede Herder alles voor Zijn schapen in orde!

Welk een evangelie! Weet u zich schuldig te staan tegenover Gods heilig recht? Hamert het misschien in uw binnenste: Niet gebleven in het boek der wet om dat te doen! Ik heb overtreden. Gezondigd. Moet u het klagen: „Zo Gij, Heere de ongerechtigheden gadeslaat, wie zal bestaan"? O, zie dan Hem, Die plaatsvervangend voor verloren zondaren de dood wilde ingaan! Poetsen en pleisteren helpt niet. Uw schuld verdoezelen en verdonkeremanen al evenmin. Die aanklagende stem van uw geweten toeschroeien biedt ook geen uitkomst.

Nee, er is een uitnemender weg, nl. uit te gaan tot Hem! Schuldbelijdend te vluchten tot Christus. Neer te knielen aan de voeten van deze overste Leidsman! Want dat is het machtige plan dat God uitdacht ter verlossing, dat Hij nu Borg is geworden. Plaatsvervangend de straf over de zonde heeft gedragen. Volkomen voldaan heeft aan het geschonden recht van God. Opdat allen, die met de nood en de schuld van hun bestaan bij Hem zouden leren schuilen, om Zijnentwil eeuwig vrijspraak zouden ontvangen. Naar het woord van de apostel: „Hij is tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem"!

Genade en recht

O, in Hem voegen al Gods deugden zich samen. De deugd van Zijn strikte rechtvaardigheid. Want „eer Hij de zon-

de ongestraft liet blijven, heeft Hij haar bezocht aan Zijn eigen lieve Zoon"! Maar ook de deugd van Zijn barmhartigheid en genade, nu niet de zondaar, maar Z'n Zóón wordt gestraft. Onpeilbaar wonder! God doet Z'n Eniggeborene de helse smarten doorlijden, opdat zondaren in Hem vergeving zouden ontvangen. Kwijtschelding van alle schuld. Vrijspraak om Christus' wil! Ja, opdat zondaren niet in strijd met, maar op grond van recht zalig zouden worden. Zo wordt in Christus tenvolle bewaarheid, dat we zingen in psalm 85: , , Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet/ de vrede met een kus van 't recht gegroet..."!

Zalig worden op grond van récht! U voelt: dat is de meest hechte grondslag, die maar denkbaar is. Want dan mag het geloof weten: als Christus dan alles betaald heeft, dan is ook alles betaald. Nu en straks en tot in eeuwigheid. Dan hoeft er van mijn kant ook werkelijk niets meer bij. Het kan niet, want al het mijne is eeuwig tekort. Maar Gode zij dank, dat hoeft ook niet! Dan is de Vader tevreden gesteld. Dan is de wet gehoorzaamd. Dan zijn de zonden verzoend. Dan is de hitte van Gods gramschap geblust. Dan mag ik in Christus vinden: een eeuwige genoegdoening! Een eeuwige betaling! Een eeuwige gejï^chtigheid! Kortom: een algenoegzame vfferande!

En zo leidt Hij vele kinderen , , tot de heerlijkheid"! De heerlijkheid, waarin Hij Zelf - na Zijn lijden - mag delen, maakt Hij ook al de Zijnen deelachtig. Wat reeds nu in beginsel mag worden ontvangen, wordt straks volle werkelijkheid voor allen, die van Christus zijn. Ze worden met eer en heerlijkheid gekroond! Door de strijd gaat het naar de overwinning. Door de smart naar de vreugde. Door lijden tot heerlijkheid! Dat doet moedig voorwaarts gaan. Wanneer de Geest het geloofsoog richt op de overste Leidsman. Op Zijn werk. Op Zijn verdienste. Op het heil, dat Hij heeft verworven. Dan blijkt temidden van strijd en beproeving toch staan: , , Het lijden van deze tegenwoordige tijd weegt niet op tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden"?

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zalig worden op hechte rechtsgrond

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's